1602-06-05 (1)

R.A.H. O.R.A. 1064 fol 39

Transportregister Bloemendaal

schout en schepenen in Tetrode oorkonden dat Jan Pietersz Coudehooren erkende schuldig te zijn aan Gerriet Dircksz, wonende tot Velsen, als man en voogd van Beijateris Willemsdochter, erfgenaem van wijlen Guerte Jansdochter, 125 Kar gld ter cause van de coope en leverantie van ¼ part van een huijsgen, gelegen in de ban van Aelbertsberg, waarvan de andere ¾ parten toebehoren aan Pieter Jansz Coudehooren, 2/4e deel en Tijs Willemsz Kerwillen ¼ deel. Pieter Jansz Coudehorren, vader van de comparant, Jan Pietersz en Gerriet Dircksz Slynck, buerluijden, stellen zich borg voor de comparant

Balthasar Cornelisz, schout, Cornelis Jansz Argeman en Ameedt van der Knocke, schepenen