1 resultaten
1539-02-21 (1538) (1) |
R.A.H. Coll Aanw 247 (427 ?) fol 502v/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex
proces in materie van reparatie van injurie voor Coninginne Regente, tussen Claes Gheryt Matheusz, aanlegger, en Jan Ruijsch ter andere zijde, tenderende oick ten einde dat Claes als een dief gestraft te worden. Hare Majesteit had Claes echter "pur en innocent van t stuck van diefte ofte becrooninge hem geimponeert by den voorn. Jan Ruysch " verklaard, en voorts dat Claes door Jan "leelicken ende groetelicken geinjureert" was. Jan Ruijsch wordt gecondempneert: hij moet 3 voetvallen doen, 1 voor de Majest en Rade en daarbij om genade smeken, 1 voor de raadcamer van Holland, en de derde in het openbaar voor de vierschaer van Amsterdam. Hij moet ook een glazen venster in de Nieuwe Kerk van Amsterdam laten maken voor 100 Kar gld, waarin geschreven staat: "dese gelasen vienster heeft Jan Ruijsch doen maken voor reparatie ende beteringe van der injurien bij hem geprofereert jegens Claes Gheryt Matheusz, burgemeester van Amsterdam" (uitgebreide veroordeling), een boete van 300 Kar gld betalen en voor 6 jaar uit de stad verbannen