3 resultaten
1478 (3) |
Cartul Carth Raamsdonk anno 1518 fol 101, 101v/Carthuizers St Geerdenberg
Jaartallenindex
(vervolg) in Jans Jodenweer dese 3: Jan Gheritsz tot Wasbeek 2 brasp, Andries Andriesz 1 brasp, Aen Back ½ brasp. In Huijb van Aeckens weer deze vier 4 Arnh gld: Peter Gerritsz twee met Geryt die momber; Gherit Joestz met Jan Engbrechtsz oic 2 gouden Arn gld, der bonteringherweer oestwert aen t Rijsbroec gelyck de Rysbroec utgegeven 13st; Heyn Mathysz tot Zeters 1 houck in t brouck grote 5st; Jan Buysch dat Ariaen van der Oen plach te bruycken in Luuen ambacht 15st. In isto registro anno 1483 qui fuit primus sue pro curationis scripsit dus Adrianus Reppelemunda preter prescripta Cornelis die mandemaker ons grynden om 18 R gld. Hij sal hebben die wilgen die op die steghe staen ende daer buten westwert van die Haersloot tot onsen grijnden toe om 7 schild sjaers en 2 salmen facit 45 gld. Arnoldi. Istud idem prius incepit prior Nicolaus in suo registro anni 1479. Et ibidem Adriaen van der Kerck twee hofsteden sjaers 3st. Ook zo in het register van 1484. Cornelis die mandemaker ½ van al onse visserien an den Berghe tot in t verlaet en daeromtrent met fuijken te visschen 12 jaer, sjaers om 21 R gld. Et in eodem registro scripsit: Jan Magers kinderen Pieter Tielendeel in t Groot broic sjaer 3 Arn gld vide hoc anno 1490 Ghyb Buys cum fratre Cocxlant en noch 1 perceel sjaars 4 Arn gld en een gewairt snoick 8 jaer lanck; Gherit Willemsz cum fratre die visscharie op haer lant 8 jaer sjaers 2 schild en elc 1 gewair snouck
Camphuysen, van | 1417-10
Leenregister Huis Bergh no 18 p 22
Achternamenindex
"Jutke oir guet, gelegen in den kirspel van Diedem, dat Franken van Camphusen oirs vaders to wesen plach, myt siiare tobehoir, ende heeft to deser tiit Wolter snoick in bouwingen, genompt Uppen Hogen in Greflichemmer buerscap, et modicum in Kircwiker buerscap, tsamen 16 maldersaets to guder maten. Item Sidesland in Greflichemmer brucke 1 slach van 22 maldersaets ailder maten. Ende 1 mateken in derselver buerscap bi Baerlo, helt 5 malder saets ailder maten. Ende in Tesmar buerscap to denselven guede 1 mateken, helt 10 maldersaets ailder maten. Ende 20 roden in Ailde maet. Ende 6 voderdeel in Loilreholt, 6 steden ende enen beer. Ende 6 voderdeel in Milsterholt en twe voderdeel in Waverloholte ende een twytzwiin, to 1 pond"; ± 1340: Dideric van Enghusen; 1417-10: Jutke Deric Momme van Kelle, hulder haar man Deric van Kelle; 1447-06-22: Johan van Kell, na dode van zijn moeder Jutke
Herlaer, van | 1568~
W Moll en JG de Hoop Scheffer: Studien en Bijdragen Historische theologie p 333, 339, 341
Achternamenindex
Noordholland in het Geuzenjaar, naar de verhoren in het Belgische Rijksarchief: - (p 333) Warmenhuizen, 1566-10, toen Loef van Herlaer baljuw was, is gebeeldstormd (sedert 1567 is Joost van Veen baljuw etc); verder genoemd: Willem Ysbrantsz, kapellaan van Schoorl, Adriaen Cornelisz die de predikant met zijn wagen ingehaald had, pastoor heer Reijer die op zijn Geusch begon te preken hoewel de heer van Brederode het verboden had, Pieter Jansz Snoick, baljuw van Egmond Harlar, Pieter Jansz, schout; (p 339): Dierik van Geldorf van Herler, schout van Egmond binnen en de Hoef, 33 jaar oud en 9 jaar schout, zegt dat op het huis te Egmond is geweest wijlen de heer van Brederode, de graaf van Egmont, om de Berger- en Egmondermeer te bedijken (....) en verklaart dat de abdij van Egmont en het slot ongedeerd gebleven zijn; Pieter Ossewijer, kapellaan te Egmond, oud 40 jaar, 2 ½ jaar vice cureit zegt dat Loijs Fransz [=Lodewijk Frnasz] tegenwoordig om zijn koopmanschap in Duitsland is, voor wijnen te Straatsburg, en zich niet met de nieuwigheid bemoeit; Jan Vermeije, pastoor van Oud-Karspel, preekt nog steeds Katholiek hoewel Loeff van Herler, hem geraden had de dienst wat te laten cesseren, idem heer Frederik Viti, pastoor van Harinckcarspel
Holland, Merwede