Bedoelde u soms?
scoude | slonse | slorde | sonder | soude | spinde | spoyde | staande | stene | stenre | stoede | stond | stonden

11 resultaten

1335-09-28 |

A.R.A. Copie Leenkamer no 27 fol 87v/L.R. 11 fol 31
Jaartallenindex

graaf Willem oorkondt: dat wij ghegheven hebben die van Wieringherlandt roede ende mate hore landt ende horen dijck te meten ende die te scoelen op hoer landt, ende dien dyck erffelycke te blijven op t landt daer hij op ghescoelt wert, het en ware joffer eneghe prochije sonderlinge verarmde van vloede joff van anderen onghevalle dat dat stonde an ons te verbeteren

1491-05-16 |

R.A.H. Coll Aanw 518 E fol 13v/Leenregister Egmond E
Jaartallenindex

de casteleyn van Purmereijnde doet gebieden ende weten etc uit naam van den grave van Egmond, alle leenmannen die leen hebben gehouden totten huyse van Purmerende, dat sij van stonde aen comen sullen totte casteleyn ende hem tevreden stellen van de heeredienst, ons leen daer bij sij verbeurnisse van hare leengoederen, ende oock aff daer eenig sij die oock leengoet niet versogt hebben, dat dieselve noch van stonden aen oor leen versoecken aen den huijse tot Purmerende, bij verbuernisse van haar leengoederen

Molenaar, de | 1304~

Van Mieris II p 403
Achternamenindex

verklaring afgelegd op 1326-10-01: Willem die Moilnaer, baljuw van Zuidholland oorkondt dat toen de Vlamingen te Geervliet waren, hij met Niclae van Putte en van Striene te Oosterhout was, en hem gevraagd had waarom hij een huis gebouwd had in Oosterhout, en dat deze geantwoord had dat de heer van Striene dat huis daar had doen maken, "ende thuys stonde in twiere Heeren lande, die Burch in Brabant, ende dat voirburch in Holland"

1532-01-31 |

Cartul Reg St Jan Heijloo fol 173v
Jaartallenindex

schepenen in Weesperkarspel oorkonden dat Thoenys Peter Scriecken en Fye Gerryt van Aemsterveens weduwe, die aldaar gerechtelijk gedaagd waren ten verzoeke van enen genoemt Peter Ghijsbertsz, van wegen die Canon. v.d. Reguliers buyten A'dam geseten, alss hem luyden machtich wesende, soe seyden Thoenys ende Fije voirn. ende tuychden datten hemluyden kenlick was ende the huegen stonde alss dat die groete uterdyck tot Utermeer een camp plach te wesen, ende dair plach doer te gaen eenen slordenge ofte delle, ende Jan Jansz die Ruucht sal. memorien sette aldair een paerdenmoelen ende doe groeff hij die slordenge op ende toe werdt dat een sloet (vgl 1562-01-20)

Marten Ghysbertsz en Boutger Jacobsz, schepenen

1473 (1) | Brant onder den Berch

Cartul Carth Raamsdonk anno 1518 fol 14v/Carthuizers St Geerdenberg
Jaartallenindex

prior Nicolaus de Hoesden ita scripsit in fine registri 1473, superi de depositis domus 124 scuta Philippi pro quibus empta est in Bezoyen op Ariaen Melen goet gelegen after Dirix van Amersoyen 8 scuta Ph. In registro 1476. Nota: procurator dedit Dirck van Amersoyen van dat lant dat ingewonnen is voor die 8 schildt voer zijn ploechrecht 38st in crastino Jacobi apostoli in domo Nicolai Volfs in presentia sculteti et Danielis. In registro 1476: wij hebben gheygent tot Besoyen Ariaen Melen [Nielen ?] ghesaet voor die 8 schilden. Item ick heb vercocht dat groote huys dat op Adriaen Nielen gesaet stonde Lemme Hagen om 65 schild. Ibidem vercocht Dirc van Amersoyen Ariaen Nielen brauhuisken om 10 schild. Ibidem vercocht dat scuerken dat op Ariaen Nielen gesaet stonde 5 scuta praeter 1sc. In suis registris sequentibus de istisita scripsit: Dirc van Amerzoyen conduxit Adriaen Nielen gesaet pro 10 scuta sjaars. Et addit Ariaen Nielen gesaet 3 mut rogs etc. Item in registro 1486: Dirc van Amerzoyen op t lant dat Arnt Nielen was 8 scilt. Ende dit hebben wij per consensum conventus te lossen, gegeven den penning 15½, solvit Henric Vendick hunc terminum de hiis clarius est scriptum de censu et siligine in secundo litro hujus operis. Nota: ons lant op Spranc butendycs was gemeten den 28e dach in anno [!] 1518 ende is bevonden groot van den wenterdyck of tot den Gantel toe 48 hont en 10 roeden. En over den Gantel 7 hont lettel min. Ende binnensdycs metter hofstad 3 morgen en 1½ hont ende ut elc hont gaet 5 penn. tot sheren chyns. Ende aldus ligt dit binnenlant int heybouck. Welc bouck bewaert de schout van de ambachtsheer

1597-07-01> | Haarlem

G.A. Haarlem Inv I 633 lade Y/Papieren Kenau Symons Hasselaer
Jaartallenindex

op huyden compareerde in de secretarie der stadt Haerlem voor mij Adriaen Willemsz secretaris derselver stadt ende openbaer notaris by den Hove van Holland geadmitteert, ten bij wesen van de getuygen ondergescreven, d'eersame Arnoult van Berensteyn, secretaris van den baljuw van Kennemerland, ende heeft bij den eede int stuck zijner voors. offitie gestaen ten versoucke van Griete Nannincsdochter geaffirmeert hem kennelijck te zyn dat op den 1 Juli l.l. de leenmannen te Overveen zeker geschil aldaar tot een oplossing gebracht hebben tusschen requirante en haar zusters, dochters van Kenu Symonsdochter, met Steffen Claesz Zoutman, dat Griete na de voorlezing van de uitspraak zeer geweend had, waaruit te presumeeren valt dat het woordt haer nyet aen en stonde, oock dat hij deposant tegens haer seyde (eer de vuytspraecke geschiet) Nichte en doet nyet dat tegens uwen gemuet ofte sin is

1486-07

folio 18v XV 1486-1489
Transportregister Haarlem

Huijg Hoochstraten als vader en voogd van Geryt, Cornelis en Sijmon, zijn drie kinderen die hij gewonnen heeft bij wijlen Aechte Geryt Woutersz dochter, zijn eer wijf, vercoopt aan de kerkmeesters van de parochiekerk te Haarlem een huis en erf zoe t lach en stonde ende de kerkmeesters nu ofgebroken hebben, geheten de Struijck, an d'een zide: Pieter Ripprantsz, an d'ander zide: Aelbrecht van Assendelft, afterwerts streckende an t voors. kerckhoff; 81 nobelen

1493-03

folio 42v XXX 1492-1495
Transportregister Haarlem

Matheeus Mertsz kent dat zijn vader Martyn Jansz heeft geloeft en overgegeven, dat hij van stonde an ruymen zal zijn vaders huys niettegenstaende dat hem zijn vader in hilicke ende te medegaef geloeft heeft binnen zijnen huijse te houden zijn leven lanck,ende dat voor de somme van 25 R gld, die zijn vader daervoeren betaalt heeft. Op voorwaarde dat deze 25 R gld hem niet afgetrokken zal worden van zijn erfdeel of dat zyn vader hem niet onterven zal. Dit sal besegelen Jan Reyersz, schout van Sparenwoude. Schepenen: Dirick Reijersz en Jacob backer

1356-09-17~ | Steloe

Cartul Carth Raamsdonk anno 1518 II fol 98/Carthuizers St Geerdenberg
Jaartallenindex

"den brief van 12 lopen rogs begrepen in den generalen brief boven bescreven, daer ons heer Willem van Duvenvoorde mede overgaf 7 zesteren rogs, mar dit onderpand leyt tot Steloe". Schepenen in Oesterhout oorkonden dat Aernt Haghen, wonende tot Steloe en verlyede den Sartroysen bij St Gheerdenberghe in Hollant wonende in die prochie van Raemsdonck, 12 lopen rogs, ewelyk staende op een onderpand als ½ van een stuk lants dat men heet Borghertuyn, liggende tot Steloe voirs. die Aernt voirs. behuwde met Margriet Bollants sinen wive lants aen die zyde t'Oisterhout wart. Voert soe is mede te onderpande die tweedeel die Margriet Bollaerts vor cocht tegens Jutten, haer dochter, in dit stuk land voirs. na haren doot dat haer verstarf van haar vader Bollaert. Voirt so is oic mede te onderpand ½ van den deel dat Margriet Willems coft jegens Jutte voirs, haere sustere, die aen Henneken Bennenz quam van Ledennaert [?] zyn broeder die Margriet Willems man was voirs. tevoeren. Voort verlyede Aernt voors. dat hem wel en volcomelyck genoech waer ghedaen van desen chynse voirs, ende datter genen chynse meer op en stonde dan 20 schell. Holl ende staen op heel dat stuk land voirs. Voirt sal Aernt vors desen rogge niet vorder leveren dan tot Steloe voirs. Bezegeld met onsen zegelen anno 1356 op St Lambrechtsdach in September (fiche zonder datum)

Jacob die Smijt en Meus van Cham, schepenen

1429-09-25/26 |

Thesauriersrekening Haarlem 1429-1430 fol 75, 102v, 105v
Haarlem Algemeen

dachvaart naar Leiden: die ghaven onse goede lude voirscr (schout, schepenen, vroedschappen etc als afgevaardigden van Haarlem) den heren van den Rade ende den hoghen hyemraet op tie tijt mede te kennen hoe dat die van Aemstelredamme een overtoom bestonden te maken an den Heilighen wech ende dat men dair veel goets voerde ende overscheepte, dat also van outs niet en pleecht te wesen ende dat niet en behoirde, ende begeerden hierop samentlijc an den heren van den Rade ende an den hogen hyemraet van Rynlant dat sij der stede van Haerlem wouden houden helpen ende stercken in horen ouden rechten, wanttet die stede van Haerlem niet en stonde langher te liden. Dair die hyemraet op antwoerden ende seiden dat sij der stede van Haerlem ymmer doen wouden wes sij him dairin sculdich waren te doen, ende seiden oic dat sij s anders niet ghevaren en wouden hebben mit enighen schepen noch goeden dan men t van outs pleecht te varen ende soude moghen dan mit redeliken schuijten die varen mochten mit vele [volc ?] ende mit ghenen anderen goeden gheladen; (fol 102v) een bode van Haarlem gezend "op ten Nuburch an den bailiu van Scermer"; (fol 105v) op 5 Dec. Hubert messagier gesent an den Heyligenwech om te bezien of die palen [?] in Costverloren opgehaalt waren of niet, en was ut een dach, 6sc