15 resultaten
Toin | 1282-11<
De Fremery no 228
Achternamenindex
tussen Voorburg en Nootdorp: de woning van Dirk van der Borch, strekt van de Vliet tot aan Mitsveen, belend: Wille Toins
Leyden, van | 1367~
Bijdr Hist Gen jg 1901 p 281/Reg EL 5 fol 108r
Achternamenindex
grafelijk leen in Noordholland: Ysebrant Kerstantsz heeft de graaf opgedragen tbv Jan Jansz ver Hadewienz 6 morgen madeland in Calflo [Calslagen], in het ambacht van de burggraaf en strekt tot aan de Nuwenvene
1578-09-08 | Graft
R.A.H. Coll Aanw 141 fol 239v/Reg Nassau fol 156
Jaartallenindex
koning Philips beleent Jacob Jans na dode van zijn vader Jan Moons met: 1) 5 swanen, 2) een stuk land van 3 maden in de ban van Graft, genaamd Hersencamp, strekkende zuidwaarts aan de dijk, 3) 2 maden land geheten sBastaarts twee maden, daer des kosters land aan langs strekt op die oostzijde, gelegen in den ambacht van Graft, te houden tot een erfleen (vgl 1557-05-28)
Pieter van der Goes, Christiaen van Alkemade, Cornelis van der Goes, leenmannen
1471-02-25 |
Inv Arch H. Geest te 's Hage dl I Inv 557, dl II regest 455
Jaartallenindex
Floris Waddincxzoen, schout in het ambacht van Voorburg, oorkondt dat Jan Willem Aerntsz en zijn zoon Aernt Jansz verkopen aan Joost Willemsz een eeuwige erfrente van 1 £ Holl op een woning met bijhuis, berg en land, groot ± 14 morgen land in het ambacht van Voorburg, belend oost: Phillips van Mathenesse, zuid: die lytwech zover het erf van Phillips strekt, west: Jacob Cruezyn [= Cruesinc], noord: t sgraven veen, belast met 6£ sjaars. Oorspr. Inv no 557, in dorso: up 14 morgen land tot Voerburgh, dat mr Jan van Duvoerde behoert 1£. Dese 14 morgen zijn erfhuer ende behoeren den H. Geest. Copie, in margine: habet anno 1557 heer Johan van Duvenvoorde kinderen. Habet anno 1586: d'erfgenamen van de Vrou van Warmont. Laatstgenoemden losten op 1630-07-15 de rente af tegen den penninck 24, bedragende 126£ (vgl 1399-02-24)
Zuylen, van | 1247-12-01
De Geer: Arch Duitse Orde I p 278 no 206/Brom regest no 1118
Achternamenindex
frater Gysbrecht van Ruwiel verklaart met toestemming van zijn vrouw Goede en zijn zoon Loef en overige kinderen en erfgenamen, voor een schuld van 60 £ Utrechts aan het Duitse huis bij Utrecht in onderpand gegeven te hebben een tiend van drie hoeven land, gelegen onder Jutphaas tussen de Groeneweg, die strekt naar de woonstede van heer Gysbrecht van Zuylen en de goederen van de kinderen of erfgenamen van heer Hendrik van den Kamp [van den Velde]
Oem van Wyngaarden | 1559-09-27
Arch Kapttel St Marie op Het Hof in den Hage regest no 672
Achternamenindex
Christoffel van Nieuwenhove, schout te Noirtich, Noortich upt Zee en Langevelt, oorkondt dat Catherina van Wyngaarden, weduwe van Jaspar van Treslonge, heeft verkocht aan het kapittel op Het Hof in Den Hage een jaarrente van 6 £ Holl, verzekerd op zekere woning met 16 morgen land, gelegen in de ban van Noortich, welke rente strekt tot lossing van een rente gevestigd op een huis in Den Hage tbv van een officium op het altaar van Heilige Kruis in de kapel op het hof
Abcoude, van | 1247-12-01
De Geer I p 278
Achternamenindex
broeder Gysbrecht van Ruwiel verklaart met toestemming van zijn vrouw Goede, van zijn zoon Loef en overige kinderen en erfgenamen, voor een schuld van 60 Utrechtse £ aan het Duitse Huis te Utrecht, in onderpand gegeven te hebben een tiende van drie hoeven lands, gelegen onder Jutphaas tussen de Groene Weg, die strekt naar het huis van domina Giselbertis de Sulen en de goederen van de kinderen of erfgenamen van heer Hendrik van den Velde, welke hoeven hij van heer Ysbrand van Lent, ridder, in leen hield
1552~- 1569 (2) |
Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl I dossier 70
Jaartallenindex
(vervolg) de procureur generaal voert hiertegen aan: 1) alle visserijrechten behoren den landsheer toe. Dit strekt zich indien het verleend wordt, niet uit tot sluizen, tenzij die er uitdrukkelijk bij genoemd worden, 2) het is onwaarschijnlijk dat "het Gulden Water" zich zover heeft uitgestrekt als Amsterdam beweert, en bovendien wordt geen gewag gemaakt van de visserijrechten in de sluizen in het Gulden Water, 3) indien bij visserijrechten de sluizen waren inbegrepen, was het privilege van 1569 overbodig geweest. Een dergelijk consent werd aan Johan Bennick en zijn zoon in 1517 uitdrukkelijk verleend, ook voor de sluizen, 4) Amsterdam begon pas inbreuk te maken op Johan Benninck's visrechten toen deze ziek werd en zich niet verdedigen kon. Cristoffel kon als natuurlijke zoon geen inzage krijgen van de aken van zijn vader. De toegang werd hem pas later door de erfgenamen verleend, 5) onwaarschijnlijk dat vissen in de sluizen de scheepvaart belemmerd, 6) de sluis onder de St Anthonispoort is niet aan de geerfden van Amstelland overgedragen, slechts is overeengekomen, dat deze met het oog op het belang van die sluis voor de afwatering, voortaan met ¼ in de kosten van ouderhoud zouden bijdragen. Dit kon geen inbreuk betekenen op de rechten van de landsheer, 7) de zgn. overdracht van de visserijrechten in de grachten aan de kruis- en handboogschutters berust op geen enkele titel. Bijgevoegd een groot aantal stukken o.a. dat van 1389-12-15 waarbij hertog Albrecht het Gouden Water aan de Magistraat van Amsterdam in erfpacht geeft, en een dd 1393-08-07 waarbij de hertog aan de stad opdraagt de pachtsom voortaan aan het Carthuizerklooster bij Amsterdam te betalen (70/7 onder A en B)
Adam Woutersz | 1353-02-08 (1352)
A.R.A. Leenkamer 32 Copie fol 49v-51v/Reg EL 25 fol 30v-31v
Voornamenindex
de hertog verkoopt aan: Adam Woutersz 2 morgen land in het ambacht van Zoeterwoude in een camp die strekt "an den Ryndyck tiegens die kercke van Leiderdorp over", belend zuid: Roedenburgerlane, noord: land van het gasthuis van Leyden, om 35½ schild, die hij aan de stad Leiden voldaan heeft; aan Jans kinderen van den Rijn, 1 morgen in hetzelfde ambacht in de Wilghencamp, die 2 morgen houdt, waar de kinderen het wederdeel van hebben, belend zuid: Trude Boudyns weduwe van Swyeten, noord: t Fli[e]lant, om 14½ scilt, betaald aan mr Dirck van Tienen, onsen clerc; aan Janne Pietersz 4½ morgen land aldaar, "die Seven Morgen", die van Jan van den Rijn waren en hij verbeurd heeft, belend zuid: Trude Boudyns weduwe van Swyeten en Wouter van den Rijn, noord: al langes t Flilandt, om 56 scilden betaald aan de stad Leiden
Boekel/Bokel | 1325-09-29
Reg Rotterdam en Schieland no 340
Achternamenindex
Geraerdt, pastoor der parochie te Hillegartsberghe en Didderick Buekel uter Nesse verklaren als uitvoerders van het testament van heer Jan van Meerlijn, in leven persoon te Ouderscye, het volgende overeengekomen te zijn omtrent het nagelaten land, gelegen tussen het land van vrouwe Ane Arnouds en dat van Willem Clarissensoen, waarvan het noordeinde strekt tot aan de Schyedijk en het zuideinde tot aan de Spaaanse weg in de parochie van Schie en in heer Ogiersambacht van Cralingen. Degene die dit dit land gebruikt, zal betalen 40 sch aan het altaar dat heer Jan zelf gesticht heeft en 10 sch aan de persoon van Schie, benevens jaarlijks een pond aan heer Geraerd van den Berge, na diens dood aan de parochie ten Berghe. De overige inkomsten van dit land zullen komen aan de kapel die Diederick Buekel beloofd heeft te stichten in de kerk van Schie. Diedderick Buekel uter Nesse verklaart bovendien te geven een stuk land, gelegen tussen Aelmarsland aan de noordoostzijde en het land aan Jan van der Spange en Jan Hoec gemeen aan de zuidwestzijde van de weg die naar de Schiedijk loopt, strekkende tot de wetering in Matenesse
Uytternesse