1498-10-18 |

R.A.H. Coll Aanw 112 Caput Arkel, Putten fol 27v

Jaartallenindex

Philips oorkondt dat Hack Jansz hem heeft opgedragen tbv Tielman Gerrytsz 4 ½ morgen lands mit sulcker wassinge als daarop staat, gelegen in Corte Nieuwelant, daer naast gelant is an die een zyde Dirck die Heere, ende aen die ander zijde Hendrick van Zantens erfgenamen. Vervolgens wordt Tielman beleen

1325-10-12 |

A.R.A. Copie Leenkamer no 27 fol 54v/L.R. 11 fol 17v

Jaartallenindex

graaf Willem oorkondt dat wij Dierick ver Ghertrudenz quite schelden van sulcker breuke als hij dede an Yeven Ghereyt Aleydenzoens wijffs goede, dat hij nam, dat aen ons verstorven was, daer hij Jan den Keyser, onse rentemeester ghenoech off gedaen heeft, ende houden hem voerdmeer alsulck als hij was, eer hi misdede aen dat voirs. goit

1504-07-14 |

Kroniek Hist Gen jg 1846 p 190/Arch 5 Kapittels Utrecht

Jaartallenindex

Jorien Kobler verzoekt den deken en het kapittel van den Dom te Utrecht zyn vrouws moeder en haar kinderen in het bezit te stellen der aan hen ab intestato vervallen goederen van zijn zwager Johan van Renes, welker onthouding hem "gewalt ende onrecht bedunct, daar nije een dol man in sulcker gesteltenisse" kan hebben getesteerd. Met zijn handtekening

Jonge, de | 1380-1390

Codex Dipl Neerl Serie 2 dl 2 p 194

Achternamenindex

klachten van de heer van Vianen tegen de heer van Arkel: de heer van Arkel heeft Volpert de Jonghe verboden "dat hij de heer van Vyanen niet voldoen en moet van sulcker geloeften als hij hem gheloeft heeft van Ghisebrecht Gherytssoens goede tot Vyanen doeder te leveren of hem daer voer 80 Dordr gulden te gheven"

1559-01-29 |

R.A.H. Coll Aanw 466 fol 84/Leenregister Brederode fol 59

Jaartallenindex

Henrick van Brederode beleent Cornelis van Mierop met 8 Kar gld sjaers, gehypotequeert op 8 morgen lants gelegen in den ambachte van Swammerdam in den Winne (Wonne ?), die Willem Cornelisz van der Bronchorst van ons te leen houdende is, in sulcker vougen als hem die voors. 8 gld sjaars aanbestorven zijn bij dode van sijn broeder Vincent van Mierop. Tot een onversterfelijk erfleen, tot de aflossing toe (vgl 1555-06-11)

onse mannen: Frans die bastaert van Brederode, Arent van Rynesteyn

1387-11-19 |

R.A.H. Coll Aanw 64 fol 109v/Mem B fol 83

Haarlem Algemeen

doe bleef Zael Tiemansz aen mijn here van des hi misdaen mochte hebben voer t scouten huijs van Herlem, daer mijn heer him sijn lant ende binnen der stede van Haerlem te wesen gegeven heeft, in sulcker manieren, ist dat hi brokich gevond word dat hi dan dat beteren sal bi den heer van Gommegijs ende den Proost. Item desgelijcs ist gebleven: Willem Sconaertsz [Scenaertsz ?], her Dirc Ping, Gherijt Poijse, Jan van Riedwyck, Ysebrant van Riedwyck, Dirc van Haerlem, Dirc Porterssoen, van sijne bruecke an den lantgrave; heer Jan van Heemstede, den proost, Willem Cuser

1557-07-27 |

Ms Opstraeten III fol 1595

Jaartallenindex

Jan Pietersz en Martijn Adriaensz, ende voort die gemeene buerluijden in Portengen, bekennen dat wij gesamenderhant in pacht ende huerweren genomen hebben van Henrick Valckenaer, synen heniptiendt gelegen in Portengen, 8 jaer lanck, des jaars om 16 goede gouden Kar gld, van 20st Brab t stuk, ende daertoe 16 wilde goede Entvogelen, off voor elcken vogel die sij niet en leveren te betalen 3 groot etc. In sulcker gevalle den schout in Henrick Valkenaers gerecht alhier

Jacob Andriesz, schout in Portengen, met zijn zegel

1467-12-29 |

A.R.A. Leenkamer 39 Copie fol 135/Reg Charolais fol 65v

Jaartallenindex

mr Anthonis Michielsz oorkondt dat Pieter Bloem heeft opgedragen tbv Jan Hughenz 9 morgen lands, ende ghenoemt syn Groenewoudt, leggende aen die nyeuwe zyde van Goudryaen, belend boven: t gasthuys van Schoonhoven, beneden: jonghe Jan Dircksz, die Pieter als leen van Arkel in leen hield, en dat hij vervolgens Jan Hughenz ermee beleend heeft tot een onversterfelijk erfleen. Te verheergewaden met een gouden Vrancr scilt. Mit sulcker condicien dat dese voirs. 9 morgen land na dode van Jan Hughenz comen ende erven zullen op Claes zoon van Claes, zynen zoon

hier waren bij: here Willem van Alckemade, ridder, mr Henrick van der Mye, Claes die Vrijese, leenmannen van Holland

1332-08-09 |

A.R.A. Copie Leenkamer no 27 fol 78/L.R. 11 fol 27v (LeenRegister)

Jaartallenindex

graaf Willem oorkondt: dat wij sculdich sijn Bertoude van Assendelft 112 £ 10sc Holl van zyns wijfs medegave, dan ons hair Jan van der Wateringhe te borghe gheset heeft, die ons hair Jan betaelt heeft, voor welk gelt wij hebben gegeven Barthoude van Assendelft, Katherine synen wyve ende horen erfnamen 10£ Holl per jaar, te nemen jaerlycx ute onsen lande van Outorp in Vryeselandt, toit der tyt toe dat wij hem die 112£ 10sc betaelt hebben, ende die sal men Bertoude synen wijve ende horen erfnamen gheven tot sulcker tijt dat sier renten mede coepen moghen, wair bij hoir renten dairmede binnen sjaers niet verlooren en blijven, ende die 10£ sjaars sal Henrick heren Dircksz, onse rentmeester van Kennemerlant en Vriesland, of zyn opvolger van onsen wege geven Barthoude en zyn wijve, joff haeren erfnamen altoes te midsomer

1597-01-25 | Velsen

R.A.H. O.R.A. 955 fol 220v

Jaartallenindex

schout en schepenen in Velsen oorkonden dat joncheer Barthout van Assendelft als hebbende speciale procuratie van zijn moeder joffr. Dyewer van der Laen, weduwe joncheer Hendrick van Assendelft, procuratie voor notaris Willem van Oudenvliet dd 1595-01-17, en geven uit in erfpacht aan Hans Huybrechtsz trompetter ende bleecker, residerende binnen de ban van Velzen bezuyden de Zantpoorte, zekere 10 maden lands, in sulcker voegen als Dirck Dircksz wonende in de Zantpoorte tzelve laatstmael gebruickt heeft, zoals dat binnen de jurisdictie van Velzen in den Leck aldaar gelegen is. Waarvan die 7 maden nu ter tijd belend zijn west: die Carthuizers buyten Amsterdam, oost: die Delft, zuid: Dirck Florisz met Jacob Jansz in den Berck ende Heyltgen van Daelen, noord: Jacob Jansz voorn. met de voors. Cathuizers. Ende die andere drie maden oost: die Delft, zuid: Aelbert van Schagen, west: Jacob Jansz, noord: dye voors. Caten [!], onder de navolgende [uitvoerige] voorwaarden; dese geroijeert op 1648-02-08

Caerll Boudewynsz, schout, Cornelis Lourisz en Wouter Jansz, schepenen; Muselius, secretaris