Bedoelde u soms?
selden | seyden | snyden | snyder | staden | steden | suden | sueder | sueren | sulen | suyder | suyeten | suylen

20 resultaten

1527-09-17 |

R.A.H. Coll Aanw 119 Caput Vriesland fol 7
Jaartallenindex

Karel oorkondt dat voor zijn lieve en getrouwe Raad Frederik van Renesse here van Malle, stadhouder van onse leenen, mr Cornelis Sael opdroeg tbv Reyer Gerritsz 2 ½ morgen lands gelegen in de ban van Wognem, buiten de somerdyk liggende gemeen met Dirrick Coppers mitte wederhelft in twee stukken lands, daer die 4 morgen of belent sijn, zuid: die Waterhem, oost: t schouten land, noord: Segerslant, west: de Middelcamp, noord [!]: die Schaepsven, suyden [!]: de Noordenven. En dat hij Reyer Gerritsz hiermede heeft beleend tot een erfleen

mr Frans Boot, Cornelis Barthoud, Frederick van Wulven, Anthuenis Kievit

1565-05-10 |

G.A. Haarlem Lade Z no 2144/..
Haarlem Algemeen

schepenen in Haerlem oorkonden dat Laurens Wynantsz bekende dat Magdalena Cornelis Basgensdochter hem geconsenteerd heeft, dat hij comparant aen seeckere muijre tusschen de voirs. Magdalenen tuyn ende syns comparants plaetsgen responderende achter aen zyn huijs gelegen en gestaen in de Kerckstraete, streckende deselve muyre suyden ende noorden sal mogen timmeren een cleyn somerhuysgen met een schoorsteen, zonder nochtans in eniger manieren tselve in toecomende tyden te brecken in consequentie van dyer gelycke, sonder conser... meer te mogen doen, ofte dye proprieteit van die voirs. mate te mogen pretenderen etc. Get. C. van der Laen

Dirk die Vriese (zegel: fantasiezegel met drie … [?]), Cornelis van Berkenrode (zegel: klimmende leeuw), schepenen

1531-12-12 |

R.A.H. Coll Aanw 119 Caput Sticht, Gelre, Woerden fol 33v
Jaartallenindex

Karel beleent Florens van Pallaes Adriaensz, na dode van zijn vader Adriaen van Pallaes met: 1) 2 viertelen lants, veens en velts, liggende op den oosten veen in des domproosten gerecht van Utrecht, streckende van des Bisschopswateringe op in Loip eerst, boven: die domproesdij met 6 viertelen en Jacob van Amerongen met een viertel, beneden: dat convent van Bethleem buiten Utrecht. Tot een onversterfelijk erfleen. "Mit conditie dat wij niet en verstaen dat desen voorn. viertelen voorder en gaen te Goijlandt waert in dan de limiten van onse landen van Utrecht strecken"; 2) een huis en erve staende binnen de stad van Utrecht aen de Vischmarct met allen synen toebehoren, daer t capittel van den Dom te Uytrecht achter ende suyden aen gelant sijn, aen die noordsijde Adriaen van Helsdingen, voor die Heerstraet ofte Vismarct. Tot een erfleen. Voor Floris doet Cornelis Anthuenisz, onse Raad en rentmeester van Utrecht de eed

heer Gerrit here tot Assendelft, Cornelis Barthouts, Anthoine le Bucq, leenmannen

1596-12~ | Koedijk

R.A.H. O.R.A. 6218 fol 96v
Jaartallenindex

Cornelis Jansz Matgin als soon en voogd van Marijtgen Jan Claesz weduwe bekent vercoft te hebben aan Pieter Gerritsz Calis, woonende naest bij suyden haer huys en erve en Jan Gerryt Jan Namsz wonende over de Achtergraft bij oosten syn huijs een vrye overgang over de suydtsijde van haer erve bij noorden an Pieter Gerrytsz Calis voors. huys in de wijte van 6 voeten van voor tot achter van achter tot voor mitsgaders dat Jan Gerrytsz voor an de voor wal mach an leggen nevens de gang ofte 6 voeten syn schuijt. Voorts over de gang te mogen gaan staan en daarover te dragen alt gunt dat sij coopers van doene sonder den selven gang te beletten om te betimmeren tsij met hooy, stroo, ... en anders [letterlijk overgenomen, de tekst is niet erg duidelijk. Datum ontbreekt, maar de akte moet van eind 1596 dateren, daar vrij kort hierna het jaar 1597 volgt]

1585-08-22

R.A.H. O.R.A. 1062 fol 74
Transportregister Bloemendaal

schout en schepenen in de ban van Tetrode oorkonden dat Jan Jacobsz alias Pick en Huybert Cornelisz alias Neeloom Buijs, beiden voor hen zelf, en Gysbert Willemsz als voogd van de broers Jacop Cornelisz en Jan Cornelisz, alsmede Gerrit Dircksz Slinck als voogd van Claes Cornelisz en Guertge Cornelisdochter, tesamen hebben vercoft aan joncheer Floris van Jutfaes zekere 2 stucken lants in de ban voors. Waarvan het ene groot is 5½ hont, belend zuid: die Beeck, noord: jhr Floris van Jutfaes, oost: Symon Maertsz, west: Jacob Jansz. En het andere perceel groot 1½ acker, belend an t suyden de Beeck, streckende tot aen de Heerwech, zuid en noord: jhr Floris van Jutfaes

Dirck van Bronchorst en Batenburg, schout, Bruyn Willemsz en Gerrit Dirksz Slinck, schepenen

1597-10-19

R.A.H. O.R.A. 1063 fol 128 no 116
Transportregister Bloemendaal

schout en schepenen in de ban van Overveen oorkonden dat Engbert Melisz Prins, eertijts schout van Overveen, erkende verkocht te hebben aan Neeltgen Claesdochter, zynre huisvrouwen moeije, wonende ter Goude, een huysinge mitten erve, in de ban van Overveen, aen t suyden, west en noorden betimmert, beheijnt ende beplant, maer aen t oosten daer sal de voors. Neeltgen Claesdochter t erve soe verder mogen beheynen sulcx t selve aldaer tusschen de 2 wegen gelegen is, die deselve Neeltgen niet te nae betimmeren noch beheynen zal mogen. Voldaan met 400 Kar gld in gereed geld. De custing van 200 Kar gld op het huis staande, neemt Neeltgen tot haar last (vgl 1590-12-08)

Balthen Cornelisz, schout, Jan Willemsz en Thoenis Jansz, schepenen

1519-02-11 (1518) (2) |

R.A.H. Coll Aanw 116 Caput Zeeland fol 9v
Jaartallenindex

eodem die wordt heer Adolph van Bourgongen beleend met de heerlicheit van Brouwershaven met alle justitie, hoge-, middele- en lage - etc. Zoals verklaard in de koopbrieven van heer Wolfaert van Borssele voorn, onversterfelijk erfleen. Eodem die: alle de erfnissen, thienden, ambochten, gedyct en ongedyct, zeedrift, hasen, conynen en alrekend wilt dat daer nu is of immermeer aenworpen of commen mach, dat is buiten den ouden Zwene ter zeewaert inne die loopt duer Sandyckpolre, ende alsoo voort streckende bij suyden OLVr ker in den polre, ende alsoe voert langes den dyck ende den dyck daerbinnen westwaert, streckende an de zuidzijde langes bij den dycke tot Ryckendamme toe, alsoe als men by der poorte van den uythoven van duynen hoofde dweers deur die duynen in de zee rechtevoert gepeijlen mach, ende daer toe 80 gemeen lants, liggende in den Polre daer die broeders v.d. Duytschen huijse in te wonen plagen. Voert die veste ende wooninge tot Sandenburch mitten boomgaerden, mit alder erfnisse ende ambochten binnen den uytersten over van der uijterste grafte alomme die woninghe. Voert die vester ter Veere alomme Haven, havengelt en haven dycke, molen ende molenwatere, ende alle die erfnissen, ambochte, hofsteden en renten die binnen der vest van der Vere gelegen is, binnen den uyterster oever van der grafte alomme de Veere. Tot een recht erfleen

1608-05-05

R.A.H. O.R.A. 1064 fol 102v
Transportregister Bloemendaal

schout en schepenen van Tetrode oorkonden dat Aeris Jacobsz, onse jegenwoordige medebroeder int schependom, verkoopt aan Bartholomeus Jansz, poorter tot Haerlem ende schipper op Utrecht, seecker erff ofte gront daer jegenwoordich t getimmert van Symon Cornelisz Campen op staet, gelegen tot Aelbertsberge, west: die Heerenweg. Ende streckende van west af oostwaerst aen, 46 voeten breet, tot aen den voorn. Aris Jacobsz ende streckende het tuyntgen noordwaert aen van t huis aff 15 voeten breed mede tot aen denselven Aris Jacobsz metten utgang van 5 voeten wijt kommende an de oostzijde van t voors. huijs ofte getimmerte, ende responderende van t lant van Gerrit Slinck aff tot aen t tuyntgen. Ende aen t suyden denselven Gerrit Slinck. Hierinne niet begrepen den erve of gront daer eygentlick t voors huys op staet. Vervolgens transporteert Symon Cornelisz Campen het voors. huys aan Bartholomeus Jansz

Balthasar Cornelisz, schout, Cornelis Cornelisz en Leendert Miesz, schepenen

1560-12-29 | Tetrode

Coll Aanw 466 fol 96/Leenregister Brederode fol 66
Jaartallenindex

Henrick heer tot Brederode oorkondt: dat alsoe ons kenlicken is bij brieven ons daervan verthoont, dat Floris Bol om goeden getrouwen dienst die hij onsen voorvaderen heeren tot Brederode dicmael gedaen en bewesen heeft ende in grativiteyt ende recompense van dien bij onsen heren ende voorvaderen gegunt en gegeven is seecker lant ende bergen in onsen ban van Tetrode, omtrent de hofstede van Aelbrecht Bol, genaempt "die Piest" ofte "die Riethoorn", om daarin conijnen te planten, in bergen te setten ende weder uijt te vangen tot sijn geliefte, belent noord: Claes Neijenz ende Jan Vranckenz, west: Willem Claes Jacobsz weduwe en Pieter Oeijnic, ende voort van Pieter Oeijnix suytwaert streckende langs die Vollemeer, soe dat beheynt is, om tselve te leen te houden van onsen heren voorsaten tot een onversterfelijk erfleen. Welk leen bij overlijden van jffr. Joost Floris Bollendochter gecomen is aen Ysbrant van Spaernwoude, onsen getrouwen ende lieven bailju ende rentmeester, als haer eenige zoon rechte ende naeste leenvolger, die ons daervan hulde ende manschap gedaen heeft. Om die voors. gift en weldaad te vermeerderen, en ook om dienst wille die Gheryt van Spaernwoude, in leven baljuw van Brederode en rentmeester van wijlen Reynout heer van Brederode en van diens vader wijlen Walraven heer van Brederode, Ysbrands vader, gedaan heeft, geeft hij hem daartoe die duyn en wildernisse daeraen leggende mitter aencleven van dien, soo die nu streckende is oostwaerts van de wal van de Volle meer, linie recht tot het hooghte van der Westerduyn, ende voorts van daeraff suytwaert opgaende tot die naeste hoge duynen dwers duer die laegte tussen beijden gelegen, ghenaemt het Houscken van t Bentvelt, streckende voorts van de voors. hooghste duynen uijten westen oostwaert op tottet Abelen boomken. Ende van daer voorts tot Claes Willemsz Roserts heck, all gelyck datselfde nu mit palen afgescheyden staet tot een eeuwige bepalinge en limite. Met expresse prerogative dat dieghene die duynen gepacht zullen hebben an die zuidzijde leggende van de voors. beleende duynen in de twee naeste croften, den eenen toebehorende Claes Willemsz Rosaert, ende den anderen den erfgenamen van Adam Bol, nijet sullen mogen afsteecken mit lange netten anders dan voir huer bergen, ende dat suijden ende noorden. Te weten dat sij die netten niet en sullen mogen steecken oost ende west, noch zuydoost of noordwest, alsoe dat men buyten t suyden ende noorden niet gaen en sal. Tot een onversterfelijk erfleen

"grote en clyne Houtweg van Wycker ban westwaerts, tussen die twee Houtwegen" X 2 | 1539

Heemskerk maatboek inv 56 fol 34v, 66
Maatboek Heemskerk

"grote en clyne Houtweg van Wycker ban westwaerts, tussen die twee Houtwegen" X 2

eigenaar: casteleyn Claes Willemsz

2334 roeden "ten suyden Hannen saet"

1561; X 2