14 resultaten
1582-11-26 |
G.A. Amsterdam Inv DTB 762 fol 18
Jaartallenindex
huwlijkscommissie Amsterdam: zijn gecompareert de huisvrouw van Claes Fransz, vergeselschapt met de huisvrouw van Pieter Gelisz, verclaerde dat zij terstont na dat tot hare kennisse gecomen was dat Jan Coenenz, de zoon van Coen Pietersz, haar nichte Claer Claesdochter in de Canne met een stuck gelts getrout hadde, so is zij gegaan met de huisvrouw van Sybrant Stam ten huize van Aef Damme, de moeder van Jan Coenenz, ende hebben tesamen de troupenninge wederom gevraecht, terstont naer dattet toe haere kennisse gecomen was. Twelck Aef Damme den 25 November in presente van Claes Pietersz en Claes Symonsz geconcesseert heeft alsoo geschiet te zyn, hebbende ooc Claes Fransz en Pieter Gelisz als haar voochden t sulffde voor commissarissen bekent. Soo ist dat comm. volgende haer instructie conform Godes rechten, partien an wedersyden los en vrij stellen
1475-07-17 |
R.A.H. 465 fol 27v/Leenregister Brederode fol 14
Jaartallenindex
Yolante van Lalaing vrouwe van Brederode beleent Aelbert Petersz dat hooger eynde van Yveken were bij den Goeuwe, daer van outs lenden af sijn aen beyden sijden Pouwels Nennenzoon en Heyman Petersz, ende gelegen lecht in Brokerban, welck lant voirs. wij rechtevoert te voeren Jan Petersz Aelberts voors. broeder beleent hadden, dat hij ons terstont tot Aelberts voors. behoef weder opdroech, te houden tot een onversterfelyk erfleen. Ende hiervoor heeft gehuld Claes Petersz
manne: Ghijsbert van Hokelom, Joest Aelbrechtsz, Dirck Ruijmers
1516-11-27 | Rotterdam
R.A.H. Coll Aanw 421 fol 171/Mem Sandelyn fol 86v
Jaartallenindex
compareerde voor den Hove van Holland Jan van Cattendyck en bekende dat hij recht noch actie en heeft tegens zijn zuster Margriete, Ysbrant die tymmermans huisvrouw, ter cause van een huijs staende binnen Rotterdam, genoemt "die Keijser", ende was tevreden hetzelve terstont te ruijmen, bekennende dat hij zijn zuster zonder sake ofte recht gemolesteert heeft. Bekennende voorts recht noch actie te hebben jegens die voirs Margriete ter cause van eenige goeden, leen ofte eygen. Het Hof geeft condemnatie hierop
1470~ |
Cartul St Jan Haarlem no 340
Jaartallenindex
item altera die Gregorii worden ghesceiden die commenduer ende Dirc Gherytsz van Graft van allen ghescel dat si hebben mochten op malcander, in deser manieren primo dat Dirc voorn. terstont sel laten legghen dat lant dat hij plach te bruken van den commenduer ende syn hant of sel houden, ende sel de commandeur gheven nu tot St Lucasmarct binnen den staende cruys 2 Ryns gld. Dit is ghesciet al te mael op een peen van 10 gouden Ryders [zonder datum]
presentibus: domino Nycolao Visscher, domino Nycolao, vicecurato in Graft
1515-12-06 |
Arch Grote Gasthuis Haarlem Inv no 210
Jaartallenindex
Mennardus Man, abt van Egmond, erkent verkocht te hebben aan de gasthuismrs van St Elisabethsgasthuis te Haarlem, al de eigendom van sekere portie van lande of opstal leggende of staende in ende op een stuck lants gheleghen in den ban van Limmen ende in den ban van Akersloot ghemeen twee gasthusen, omme die summe van 3£ groot Vlaems. Welcke penningen wij terstont wederom beleyt hebben an en acker saetlants gheleghen in den ban van Limmen, ghecoft van Dirc Stevensz tot behoef des gasthuys van St Aelbrechts binnen onsen convent van Egmondt. Ende dit is al ghesciet om vrede twisken den voers. twee gasthuysen want sij tegen makanderen grote costen in processe van recht daerom ghehat hebben
1468-04-26 |
R.A.H. Coll Aanw 465 fol 42v/Oude Reg Brederode fol 25v
Jaartallenindex
Adriaen Willemsz heeft dese twee tyenden voors. van minen heer ontfangen en terstont heft hij die rechte helfte daeraf minen heer opgedragen ende is voort synen brueder Gerrit beleend. Vooraf gaat een ongedateerde akte, vermoedelijk van 1433-08-15, van de navolgende inhoud: Item beleent Willem Gerritsz een korentiende ende smaelthyende ter Aer, tot Oudencoep ende ten Hoogen Veen, die juffrou Hillegont Gerritsdochter van der Aer van der greeflicheijt van Hollant tot enen rechten leen te houden plach ende hij tegens de rentmeester van Hollant gecoft ende ons voirt opgedragen heeft, te houden tot een onversterfelijken erfleen, te verheergewaden met een paar witte handschoenen. Onder voorwaarde dat dit leen na Willems dood zou komen op synen soon Adryaen
mannen: Goude, Hijsinc, Peter Gans
1457-01-03 (1456) |
Arch Kerkvoogdij Haarlem Inv 186 fol 72v regest 149/Cartul Zeven Getijden Haarlem
Haarlem Algemeen
schepenen in Haerlem oorkonden dat Jacob Dyelofz, Claes Gheritz, Pieter Jansz ende Heynrick Gerytsz gelyeden dat sij tesamen opgebuert ende ontfangen hebben van de kercmeysters v.d. prochykerke binnen Haerlem en van de cantoirmeysters van de cantory in derselver kerk tesamen, 20 gouden Rijns gld, mit zulken voirwaarden alse waert zake dat Geryt Claesz horen oom die op dese tyt vuijtlandich is tot eniger tijt hiernamaels weder in landich worde, soe sullen dieselve 4 personen hoirs. voers. oems gemoede hebben en werven van den 20 R gld voers, zo dat Geryt Claesz hoir oem voers. tevreden zal zijn, off zij zullen den kerc- en den cantorymrs voirs. dese 20 R gld dan terstont weer uijtreyken en betalen
Garbrant Claesz en Jan van Adrichem, schepenen
Burch, van der | 1485-12-20
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 240
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Steven van den Burch draagt op een stuk land geheten "die Spijcke", gelegen op die Melm in het gerecht van Zoes, belend tussen Vranckencamp en Lambert Pijls nakomelingen, strekkende van de Eme tot aan Scutten land toe; vervolgens worden Gherijt Jacopsz en zijn vrouw Hildegont ermee beleend tot een onversterfelijk erfleen; "dese helfte heeft Thomas [?] Gerritsz bij dode synre moeder", "die ander helft van dit leen heeft ontvangen Griet Gerrit Jacopszdochter ende terstont weder overgegeven ten behoeve van Peter Aerntsz en Geertruide, zyn huisvrouw, ut in libro abbatis Goch fol 23"
mannen: Mouris Lamphensz, Peter van Heze
1535-03-07 |
R.A.H. Coll Aanw 119 Caput Zeeland, Voorne fol 129, 130v
Jaartallenindex
leenmannen van Zeeland oorkonden dat Thomas van den Abeele, schildknape, erkende verkocht te hebben aan heer Jan Micault, ridder en tresorier van den Gulden Vlies, in rechten vrijen eigendom, terstont daerop te comen syn huijs genaamd Oostersteyn met voorburch, nederhof, schuer en boomgaerden, met 350 roeden dycx, ende 25 gemeten lants, daer of syn 4 gemeten vrij Vroonen, staende en leggende binnen den ambachte van Oosterlandt in Duvelant. Te houden tot een goet erfelyk en onversterfelijk leen, gelyk deselve Thomas en Joos van den Abeele, zyn vader ende voorsaten te besitten plagen. Thomas verklaart zich voldaan en betaald. Met het verzoek heer Jan Micault hiermede te willen belenen. Op 1535-05-25 wordt heer Jan Micault met dit leen beleend
Henrick van de Werve, ridder, Cornelis van den Abeele, Jan Lievynsz van Cats, leenmannen van Zeeland; 1535-05-25: Cornelis Barthout Jansz, Huych Quekel
1446-01-02 |
Register Criminele Sententiën Gerecht Haarlem p 24 no 88
Haarlem Algemeen
alsoe Jacop Coster, na den tuijch die t gerecht daeroff gehoord hebben, den kircmeesters onredelicke, dreijgelicke woirde gegeven heeft, doe dat fundament van den nuwen werck aan de noortzijde van der kirken gedolven wort, en omdat dieselve Jacop oic sake gehantiert heeft daer grote ongenoechte binnen der stede off gecomen mochte hebben, ende oic omdat hij zyn wyff groet ontier ende vrese van horen lyve gedaen heeft, ende omdat hy synen broider dreijgelike woorden gegeven heeft, ende alsoe hij van deser misdaden die sake gebleven is an den gerecht, soe seit hem t gerecht over dat hy der stede ter betering daeroff doen sal ende geven 40000 steens ende 20 hoet calcx, ende die zal hij verbrgen (!) an s gerechts handen tusschen dit ende den heiligen Dertiendage. Ende waert dat hij des niet en dede, soe banden t gerecht na den heiligen Dertien terstont uter stede, uut der baljuscip van Kenemerland ende van Rynlant ende niet weder in te comen tenzij dat hij den steen en kalc verborgt heeft ende die sal hij doen leveren en brengen op synen cost binnen der stede by der Zylpoirten ende daer en tenden nochtant binnen der stede niet te comen tenzij bij wille van den gemenen gerecht