Bedoelde u soms?
timmer | timmers | timmert | tymen | tymmert | tympel

3 resultaten

1574-01-26 (1573) |

G.A. Haarlem Inv no 1668 lade V/Arch St Pietershuis Haarlem
Jaartallenindex

koning Philips beleent Johan Hobijn, procureur in onsen Hove van Holland, als sterfman van het gasthuis van St Pietershoff binnen Haerlem, na doode van Pieter Pietersz Vlasman, met die geheele corenthiende ende smalthiende gelegen tusschen die Spaerne, Bodekenssloote ende Wesinger luijden [Boesingerliede], opgaende totte tymmer [Limmere]. Gegeven in onze stad Uytrecht

Bemmael, van | 1445-03-15

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 289v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Gheryt van Bemmael en zijn vrouw Alyt dragen over: - 3 acker land in Zoeskerspel, tijnsgoed, dat op die beeck leyt, met alle tymmer als daer op staet, strekkende van de brenck tot aan de Torffwech toe, belend oost: Johan Jan Goutsz met Geryt Haessen acker, west: Ricout Ricoutsz, - 6 veen acker als van ouds daartoe gehoord heeft, belend oost: Nanne Tymensz, west: die veengraft, noord: Jacob Ghysbertsz, zuid: Geryt van Bemmael met vergraven veen; vervolgens ontvangt Goedert Henricsz dit goed tegen een tijns van 1 penn, ieder jaar te betalen in onsen hof tot Emiclaer

tijnsgenoten: Willem Henricsz, Jacob van der Weteringe

1527-09-28 | Amsterdam

Leenregister Huis ten Bosch bij Uitermeer 138bis fol 12v
Jaartallenindex

Aernt van Duvenvoerde Ghijsbrechtsz beleent Cornelis Lambrechtsz met een thuijn gelegen binnen de stede van Amsterdam achter die nijeuwe kercke besijden die lijnbaen, belend zuid: Stans Claesz, noord: Frans Claes Bonen kinderen, hem aangekomen bij makinge van heer Simon Jansz. De eed wordt voor hem gedaan door zijn vader Lambrecht Willemsz als rechte voogd. Tot een onversterfelijk erfleen te houden van den huijse ten Bosch, te verheergewaden met een goede talwaerige snoeck. Door Aernt bezegeld op 1527-09-28 (vgl 1568-05-23) [Arent heeft dus tussen 10 Juli en 28 Sept 1527 een zegel laten maken]

Tymmer Jorysz, Loeijs Bruijneel, leenmannen van de gafelijkheid