Bedoelde u soms?
uijte | uijten | uiten | uiter | uitter | uter | uyter | uytter

12 resultaten

1577-04-26 |

R.A.H. Coll Aanw 139 Caput N.H. fol 62
Jaartallenindex

koning Philips oorkondt dat hij Sander Adriaensz na dode van zijn vader Arien Sandersz beleend heeft met 4 morgen land gelegen binnen Haestrecht, belend boven: die weeskinderen van Cornelis Willemsz Beek, beneden: hijzelf met zijn broeder Hubert Meus, streckende uijter suijtwaert tot die Caijx watering toe. Arkels leen, tot een recht leen. Daar Sander onmondig is, doet zijn oom en bloedvoogd Dirck Adriaensz de eed

mr Cornelis Oem, Claes Dircsz, secretaris van Haestrecht

Arkel, van | 1401-01-14

R.A.H. Coll Aanw 105 Arkel fol 51v
Achternamenindex

Jan van Arkel oorkondt dat zijn neef Wouter Coevoet van Boenendael zijn vader verloren heeft in zijn dienst. Er heeft en zoen plaatsgevonden met de heer van Vyanen door Volprecht de Jonge, daarom wordt Wouter beleend met land in Haestrecht gelegen tussen Hoencopershuijse en heren Gerijts tienden van den Vliet, strecken uijter Ysele afterwaerts al langes an Hooncop

mannen: Volprecht die Jonge, Otto van der Poirte, Jan van Winsen

1512-03-31 |

R.A. Arnhem Inv Arch Doornenburg regest 88, 92, 93, 98, 97, 100, 101
Jaartallenindex

Frederik, bisschop van Utrecht, geeft zijn goedkeuring aan de rekening en verantwoording van zijn raad Bernt wtten Enge, als rentmeester slands van Utrecht over 1510-1511. Volgende jaren: 1515-04-13 over 1511-1513 (regest 92); 1515-08-26 over 1513-1514 (no 93); 1518-05-10 over 1516-1517 (no 98); 1516-03-31 over 1514-1515 (no 97); 1519-05-22 over 1517-1518 (no 100); 1519-07-21 goedkeuring van zijn rekening van de penn. komend "uijter kisten van den huijsgelden in het Neder Sticht" (no 101)

1473-04-15 |

G.A. Haarlem Inv no 1633/Cartul H. Geest Haarlem fol 134v
Jaartallenindex

Pieter Pieter Meynertsz.z oorkondt dat ick vercoft hebbe Pieter Willemsz die rechte helft van 2 gouden Wilh. Holl scilden, daer die wederhelft denzelven Pieter Willemsz uijter name van mijn zuster Duijve, zynen wijve, of toebehoort, erfhuyr en pachte jaerlicx staende op een saete lants en huijsinge gheheten die Bloocken, gelegen in den ban van Ursem, zooals de doorstoken brief inhoudt. Hier waren bij an ende over als tuijgen ende oomen van mij van mijn vaders ende moeders wegen Jelis Meynartsz en Claes Gherrit Symonsz.z. Daar Pieter zelf geen zegel heeft, zegelt Thomas Thomasz voor hem

1540-11-20 |

R.A.H. Coll Aanw 120 Caput N.H. fol 186v
Jaartallenindex

Joos, outste sone van edelen en vermogenden joncheer Joost heer van Cruyningen, van Heenvliet etc, burchgrave van Zeelant, oorkondt dat hij volmacht geeft aan Engelen Dirksz, rentmeester generaal van de heer van Cruyningen, om namens hem te verheffen een leen van 100 leeuwen per jaar, tot 60 gr Vls het stuck gerekend, gaande uijter heerlijkheid van Wassenaer of uytten gereetsten goeden van wijlen zijn moeder jvr Catherine van Wassenaer, haar aengecomen bij het overlijden van haar zuster, vrouwe Bona van Wassenaer vrouwe van Bignuncourt, hem nu aangekomen van zijn moeder Catherine. Met volmacht op Engel om de leeneed te doen

Cornelis Gillisz en Cornelis Florisz, schepenen en leenmannen van de heerlijkheid en parochie van Heenvliet, zegelen voor hem

1501-11-15 |

R.A.H. Coll Aanw 112 fol 100v
Jaartallenindex

Philips beleent Jan van Remerswale Jacobsz na dode van zijn oom Joris van Hodenpijl met 92 £ Holl van 30 gr Vls sjaars, te beuren uijter heerlijkheid, renten, pachten, tienden ende goeden van wijlen Jans van Hodenpyls helft van den Lyere ende Souteveen. Te houden tot een leen binnen aftersusterskint niet te versterven. Daar Jan nog onmondig is, doet Pier van der Does als zijn gezette voogd in deze zake de leeneed. Item nog een gelycken brief op tenselven Jan van Remerswale van 17 morgen 2 hont en 7 gaerden lants, gelegen omtrent der hofstede van Hodenpyl, zoals zijn oom voors. die gehouden heeft. Datum ut supra

present: Floris eenich zoon van Yselstein, Dirck van Boneem, Jordin van Raamsdonc, cleene Jan Bruin

1485-02-12 (1484) |

Bijdr Bisdom Haarlem dl 16 no 186/Arch Zijlklooster Haarlem
Haarlem Algemeen

schepenen in Haerlem oorkonden dat Jan Ysbrantsz voor zichzelf, Jan Aerntsz als man en voogd van Griete Ysbrantsdochter en Steven Claesz als man en voogd van Maritgen Ysbrantsdochter opgaven ten vrijen eigen aan het Zylklooster te Haarlem, een huys mitter erve ende mitten geboemten, gelegen in de Zijlstraet tusschen voirscr convent an de een zijde, Jacob Vechtersz ende Huyge van Assendelft an de andre zijde, streckende voir uijter Sijlstraet afterwaerts an de Raecx

Geryt Luijtgensz en Jan Gijsbrechtsz, schepenen (met 2 zegels)

1558

A.R.A. Staten van Holland vóór 1572 Inv no 1123/Quohier 10e penning
10e en 100e Penning Bloemendaal

Wollewyn Jacopsz gebruikt een huijsken, t lant is groot 2 morgen omheijnt uijter wildernis, daer hij jaerlix vuijt betaelt 3 Kar gld 18st erfpacht. Thuijs is getaxeert op 4 Kar gld en t lant op 5 Kar gld

folio nummer: fol 5v

vervolg nummer: dit syn die eijgen huizen en landen in den scependom van den Vogelesanc

1461-04-17 |

Cartul St Jan Haarlem no 1176 e.v.
Haarlem Algemeen

hertog Philips schrijft aan de eerste deurwaerder van zyn Raad dat Jan Heynricsz aan zijn Raad te kennen gegeven heeft dat hij bij de stad Haerlem enige percelen land heeft liggen waarvan hij er enige van de grafelijkheid in leen houdt. Nu ist zoe dat die voerscr parcelen uijter huyre gegaen zijn, mits welken hij gebeden heeft zyn zwagers, magen ende vrinden, te weten Gale Claesz, jonge Dirck Banneszoen en Truyde zijn zuster, om tezamen met hem deze percelen te verhuren. Dat zij hierin door oude Dirck Bannenz en diens broeder Gerrit gewapend verhinderd waren. De hertog beveelt den deurwaarder Jan Heynricsz wederom in het bezit van dit leengoed en aelmisland te herstellen. Verder over deze zaak: Jan Heynrix (no 1177), Jan Heynrick Harmansz (no 1179), 1461-04-17 (no 1180), 1461-05-02 (no 1181 identiek met no 1175), no 1183, vgl 1355 op St Servaesdach (no 1178), 1461-08-07 (no 1183), 1487-06-08, 1495-03-30, 1465 op St Clementsavond, 1461-05-02

1471-11-20 |

Bijdr Bisdom Haarlem dl 16 no 134/Cartul Zijlklooster Haarlem
Haarlem Algemeen

schepenen in Hairlem oorkonden dat Jan van Noertich als een bestorven voogd van Gherit van Noertich twee kinderen, namelic gheheten Ghijsbrecht ende Ette, ende Yeve Oetgersz als man en voogd van Agniese van Noertich Gheritdochter, ende gelieden dat si ghegheven ende bewesen tot enen vrijen eyghen quyte ghescouden hebben den convente te Zyl binnen Hairlem, uijter name van Lysbeth Gerytsdochter, mede suster in dat voirn. convent, die parcelen, landen ende renten hiernae ghescreven, ende dat voir alsulke goede ende erfenis als die voirn. Lijsbeth opcomen ende besturven is bi dode van hoir moeder Machtelt van Noirtwic: 1) een stucke weijdelants gheleghen in den ban van Lisse, alsoe groet ende cleijn als nu ter tijt Hendrick die wever (!) ende belent hebben zuid: Ette van Nortwick, noord: Pouwels Dammasz, west: Harman Snijer, oost: dat Voirhout, 2) item ende boven desen noch 16 sc sjaars, staende op heer Jan Jacobsz huis ende erve, staende in de cleyne Houtstraet, tusschen Ymme Jan Vlaminx aen die zuidzijde, heer Dirc Raet an dander zide, streckende voir van die Cleyne Houtstraet after an heer Jan Jacobsz

Wouter van Bekesteyn en Jan van Foreest, schepenen