9 resultaten

1481-06-13 |

Bijdr Bisdom Haarlem dl 16 no 169/Arch Zijlklooster Haarlem
Jaartallenindex

Gheryt Gherytsz, schout in den ban van Uytgheest, oorkondt dat Pouwels Jacobsz en Mathijs Jansz erkennen verkocht te hebben aan het Zylklooster te Haarlem ¾ deel onderdeeld in Wouter Gheijencamp in den ban van Uytgheest, soe groet ende soe cleyn als den helen Wouter Gheyencamp gheleghen is binnen sijn heynsloten. Ende is belent zuid: Sittinghebroeck, noord: Rebbroeck

tughen: Claes Jansz ende Zierick Dircsz

1471-08-11 |

Bijdr Bisdom Haarlem dl 16 no 144/Arch Zijlklooster Haarlem
Jaartallenindex

Jan Duvenz Gerbrantsz, scout in den ban van Uytgheest, oorkondt dat Ysbrant Pouwelsz verkocht heeft aan Goer [Goelt of Godelt] Pieter Pieterszoonsdochter een stucke lants gheleghen in den ban van Uytgheest, geheten die Litke Lotsven, daer die ander wederhelft of toebehoert Mathijs Jacobsz ende is belent mit eygen ende erve west: Remkenven, oost: Rebbroec (vgl 1474-07-05, 1474-07-08)

1521-03-30 (1520) | Uitgeest

G.A. Haarlem Inv I no 1633/Cartul H. Geest Haarlem fol 73v
Jaartallenindex

leenmannen van Holland oorkonden dat Barthelmeus Fredericxz van Backum in den name van zijn broeders kinderen, ghenomt Aelbrecht, Heindrick, Frederick ende Catrijn, daer hij voor loofde te waren, ende Maertijn Jansz voor hemzelven ende van weghen zijn moeder, broeder ende zusters als erfnamen van Aef Jan Tuijns van Wytgheest daer dezelve Maerten oock voor gheloeft te waren, erkennen gezamenlijk verkocht te hebben aan de H. Geest te Haerlem, ½ van een stucke lants groot 7 gheersen, daeroff d'ander helft t voors. H. Geesthuis toebehoort, geleghen in den ban van Uytgheest, belend oost: die Koorndijck, zuid: Gherrit Gharbrantsz, west: die banscheijding van Castricom ende Uytgheest, noord: Jan Stey[n] van Zwolle

Floris Bolle en Gherrit van Sperwoude, leenmannen

1550 (11) |

G.A.H. Inv I no 1633/Cartul H Geest Haarlem
Jaartallenindex

die helft van een stuck lants ghenoempt Evertscamp dat ghecoft is van Huijch Claesz, alst blijct bij t register van den jare 1431 ende is gheleghen ant Veer van Assum als men nae Uytgheest vaert. Dit lant was gemeen met de edele joncheer Cornelis heer van Assendelft en mr Willem Bardesius (fol 47)

Egmond, van | 1257-06-06

v.d. Bergh II no 26, 29
Achternamenindex

Lubbert, abt van Egmond, geeft zijn monniken enige renten voor wijn en tarwebrood, o.a: - 4 £ 15/50 sol uit het schoutambacht van wijlen Scoterus, ridder, bij Heyligheloe; - uit al hun land bij Uytgheest en in Banesse; - al hun land bij Casterkem; - uit 1 viertel en 8 daarbij behorende weiden te Backem; - de herfstbede in Alsmar, bevestigt door bisschop Hendrik van Utrecht

sigilla virorum nobilium: Theodericus de Theylinghe, Symon de Hairlem, Johannes Persin, Arnoldus de Hemeskerke, militum et Wilhelmi de Hecmunde nostrorum fidelium

1538-11-27 |

G.A. Haarlem Inv I no 1633/Cartul H. Geest Haarlem fol 66
Jaartallenindex

Gherrit Baertsz, schout tot Akersloot, oorkondt dat Pieter Jansz ende Katrijn Dirck Jannen weduwe met haar gecoren voogd Claes Claesz, buren van Uytgheest, erkennen verkocht te hebben aan de H. Geest, twee stucken lants gheleghen an een, ende zijn ghenoemt die Leijven, groot wesende 6 maden lants, daer nu ter tijt die naeste lenden van zijn zuid: Gherrit Claesz die Ghoede, buijrman tot Akersloot, noord: een ghemeen water ghenoemt die Leij, west: die gemeent sloet, oost: die barvoetenzusterenclooster te Haarlem

tuijgen en schepenen in Akersloot: Meynert Jansz ende Jacob Gherritsz. Bezegeld door Gherrit Baerts Gherritsz, schout

1475-07-28 |

Bijdr Bisdom Haarlem dl 16 no 148/Cartul Zijlklooster Haarlem fol 123
Jaartallenindex

leenmannen der grafelijkheid van Holland oorkonden dat Dirc Willemsz en mr Jan Oed, surgijn, tezamen voor ⅛ deel, Jan van Poel voir zijn oom oude Jan Jansz, daer hij voir lovede te waren, jonge Jan Jansz, Jacob Jansz en Symon Jansz, gebroederen, tezamen oic voir ⅛ deel, gelieden dat zij verkocht hebben aan het Zylklooster te Haarlem 2/8, te weten een recht ¼ deel van de Zantven, gelegen in den ban van Uytgheest, daer dandere ¾ deel t selve convent voirs. eyghentlic of toebehoert

Lambrecht Claesz en Jan Jacobsz, leenmannen

1550 (30) |

G.A.H. Inv I no 1633/Cartul H Geest Haarlem
Jaartallenindex

een erfrente van 15 st sjaers staende op een stucke lants gheheten Zijkerhorne, gheleghen in den ban van Uytgheest, dat Jan Willem Dirrick Symonsz.z van der Zijpe den H. Gheest jaerlicx op besprooken hadde 20 st, blijckende bij de registeren van den jare 1414 en 1419, welcke 20 st ghestelt zijn op 10 oude botdragers alst blijckt int register van den jare 1423, waerbij het ghebleven is nae uijtwijzen alle die navolgende registeren, des betaelt men voor elken oudt botdrager 3 groot (fol 133)

1475-09-20 |

G.A. Haarlem Inv I no 1633/Cartul H. Geest Haarlem fol 74v
Jaartallenindex

Jan Duijvesz, schout van Wytgheest, oorkondt dat Jacob Heindricksz voor zichzelf en als man en voogd van Duijve Allijn Claeszdochter, en Jan van der Meer Jansz als voocht van Kerstyne, Lysbet en Maritgen Allijn Claeszdochters, gelieden dat zij gezamenlijk verkocht hebben aan Brechte Claes Albouts Gheritszdochter, die rechte helfte van Ziericx Ven, ende daertoe dat ¼ deel van die ander helft van Ziericxven in den ban van Uytgheest ende belent hebben noord: Claes Mouwerinsz, oost: Roynck Wilmsz, zuid: Claes Gharbrantsz, streckende metten westeynde an die Gheestmeer. Met belofte deze stukken te vrijen en te waren "mit een calf gheers sjaers dat jaerlicx uijt die hele Ziericsven gaet". Opschrift: een stuck lants ghenaemt Ziericksven daeraf die helft en ¼ deel van dander helft den H. Gheest ghegheven is bij Brechte Claesdochter die clarisse. Ende in den jare 1487 zo si noch tot dit voors land ghecocht ¼ deel van St Lysbeten Gasthuys. Ende die helft van 't ander vierendeel is ghecocht vant Allert Harrichs, blijkende altsamen bij den regeister van den jare 1475 fol 11 ende copije van den brief waerbij Brechte Claesdochter dit voors. land opdraeght wort is als hier nae volcht

tuyghen en buyren: Claes Nouw en Pieter Hendricksz; bezegeld door de schout en door Lambrecht Claesz en Willem van Adrichem Gherritsz, leenmannen van Holland