1502-08-23 |

R.A.H. Coll Roeperpapieren Haarlem Inv no 57b regest 81

Haarlem Algemeen

scepenen in Haerlem oorkonden dat Geertruyt Pieter van Leeuwerdens weduwe met haar zoon en voogd Pieter van Leeuwarden ter eenre zijde, ende Aernt Harmansz ter andere zyde, gelieden an beyden syden dat sij die huysinge mitten erve, die zij voortijts tesamen van Aernt Symonsz gecoft hebben, gelegen op Bakenessergracht, van malcanderen gedeeld en gescheiden hebben in deser manieren. Asloe sij t principale huys en erve leggende en staende voir an die graft tsamen vercoft hebben; soe sullen sij de huysinge ende erve after hebben en behouden. Te weten t geen gelegen ende gestaen is after de voors. Geertruyts huijs op tie Spaerne sal eijgentlick hebben en behouden de voirs. Geertruydt gelijck de westzyde van haer brouhuijs afterwerts uytstrect, ende oick als dat ofgeheynt ende ofgeschoten is. Ende t geen gelegen ende gestaen is after de voors. Aernts huysinge oick op tie Spaerne, gelyck dat ofgeheynt ende ofgescoten is tot Willem Dircszoens toe. Mit die medebruyckwaer van der stege, die te voren tot die voors. Aernt Symonsz huijsinge dienende was, ende uytginck tussen de voirs. Aernt Harmanszoons twee huysen op tie Spaerne, sal hebben ende eijgentlick behouden de voors. Aernt Harmansz. Beschreven als: stukken betreffende het huis de Wildeman en omgeving op de hoek van Bakenessergracht (vgl 1500-12-02, 1517-03-05)

Frans Gerritsz en Geryt van Warmond (met hun zegels), schepenen