3 resultaten
1558-12-10 |
G.A. Haarlem Inv I no 1620 lade S/Arch H. Geest Haarlem
Jaartallenindex
Jan Claesz, schout in Lisse, oorkondt dat Joris Claesz Venhuijsen als man en voogd van Maria van Heuijckesloot, verklaarde dat hij in die qualiteit tot zijn last genomen heeft een rentebrief van 9 Kar gld sjaars, losbaar den penning 16, bij wijlen Jacob Joesten van Heuckesloet gepasseert eenen jonckvrouwen Agatha Jansdochter in den Hage; blijkens de constitutiebrief in dato 1544-09-18. Ende constitueerden tot meerder verseeckerheyt van dien een stuck toegemaecte veenlant, groot 3 morgen, leggende in de lage veenen in den ban van Lis, hem eygentlick toebehoorende ende voorts sulcx an sijn voors huijsvrou te houwelicke gebrocht, belend noordoost: Jan Willemsz Tromper, zuidwest: Cornelis Cornelisz alyas jonge Neel met St Elisabthsgasthuis te Haarlem, zuidoost: Cornelis Dircxz Langevelt, noordwest: die Vaert. Borgen voor Jorys: Willem Geritsz en Wouter Reijnen, wonende in den ban voors. Vastgehecht aan 18 sept. 1544, in dorso het stuk dd 1579-03-09
getuigen: Pieter Adriaensz en Huych Jansz, bueren in het voorn. ambacht
1560-01-27 | Delft
G.A.H. Inv I no 1622, lade G/Arch H. Geest Haarlem
Jaartallenindex
Jan Claesz, schout in het ambacht van Lisse, oorkondt dat Joris Claesz Venhuysen, poorter van Delft, erkende schuldig te zijn aan Evert Brant de jonge te Dordrecht als man en voogd van Marytgen Claesdochter, 432 £ van 40 groten Vls per stuk, over den coop ende resten van ⅙ part van de huysinge ende erve genaempt dat Claverblat, gelegen an de Voirstraet tegens over die coornemarckt in de stede van Delft, daer hij comparant tegenwoordig in woont, door Marytgen voor ⅙ deel geerfd van haar vader ende moeder. Welcke voors. somme van 432£ de voors. Joris Claesz onderhouden zal op renten den penninck 16, volgens de coopcedulle daarvan zynde. Hij constitueert hiervoor een jaarlijkse rente van 27£. De comparant geeft als onderpand voor de betaling 3 morgen toegemaect veenlant gelegen in de Laege veenen in het voors. ambacht, genaempt de Koecamp, nu ter tyt belend zuidoost: Cornelis Dircsz Langevelt, zuidwest: het gasthuis te Haarlem, noordwest: de vaert, noordoost: Jan Willemsz Tromper. Verder stelt hij als borgen Adriaen Matheeusz en Pieter Adryaen Huygesz. Transfix bij 1561-04-24
tuygen en buren van Lisse: Jacop Maertsz, Willem Gerritsz
Gysbert Henricsz | 1463-03-22
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 170, 236
Voornamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Gysbert Henricsz verzoekt belening met 1 ½ vierendeel veenland gelegen in den kerspel van Zoes in de Grote Slage, en nog 1 vierendeel daarnaast gelegen, strekkende van Zoesenge tot aan Hezer Veen toe, belend landwaarts: jhr van Gaesbeeks nakomelingen, zeewaarts: Gysbert Henricsz; "welke 2½ vierendeel veenlant onse mangoet is ende bij versuym van Gysbert Scade ende Jacob Scade aen ons ende onser abdien gecomen is", vervolgens wordt Gysbert Henricsz ermee beleend; 1483-02-24: Henric Gijsbertsz beleend na dode van zijn vader Gysbert Henricsz; "dit heeft ontfangen Floris Henricsz, zijn zoen, bij opdracht ut in libro abbatis Wilhelmi de nova ecclesia fol 164"
mannen: Henric van Duven, Tyman Mouwer van Heersell; 1483: Albert Dier, Rutger die Beer Jacopsz