1 resultaten

1543-12-15 |

R.A.H. Coll Aanw 122 Caput Putten, Arkel fol 182-185
Jaartallenindex

Karel oorkondt dat mr Franchois Fruijtier als gemachtigde van onse neve jhr Johan van Lannoy, heere van Soutelande, verclaarde hoe dat na het overlijden van de heer van Ravesteyn, ambachtsheer van St Adolfslant, dieselve heere van Soutelande, van ons als heer van Putten, ontfangen en gereleveert heeft ⅓ deel van de ambachtsheerlijkheid als visserie, maelrie, vogelrien, veeren, giften van kerken, costerien en van beneficien, ende alle ander profyten van de uytgorsen, aenwassen en anwerpen van der Galanthee, Oelkensplate, Vloijhille en den Bommel c.a, van t gunt daervan althans bedyct heeft en genoemt is St Adolphslant, of namaels bedyct zal worden, met alle die coren- en smaltienden, daarof hij de possessie heeft. Van welk ⅓ deel wijlen Philips van Bourgongen kwestie gemoveert heeft voor het leenhof, hetwelk hem ook bij sententie toegewijst is, welke zaak echter nog ongedecideert in appel hangende is voor de Grote Raad. Inmiddels is de heer van Phallaix overleden, achterlatende de heer van Soutelande als zijn naaste leenvolger, die nu belening vraagt. Er is ook nog sprake van een arbitrale sententie die uitgesproken is tussen hem en de heer van Bregdamme. Karel beleent hem met deze lenen tot een onversterfelijk erfleen. Mr Franchois doet als gemachtigde de eed (vgl 1542-11-08)

leenmannen: mr Joost Sasbout, Raad in onser camere in den Haghe, Zegelyn van Alveringen heer tot Hofwegen, ridder, onse Raad en meester van onser rekening, Engel Dircsz, Cornelis Barchout, Willem v.d. Criep, Jacob van Boschuysen