40 resultaten
1502-03-21 (1501) |
R.A.H. Coll Aanw 112 Caput Vriesland fol 15/Reg Archidux
Jaartallenindex
hertog Philips beleent Jacob van Noortich met de heerlicheden van Opdam en Heynsbrouck, met schoutambacht, tienden, swaandriften, vogelrije, visscherije ende mackelerije, ende namelijk die visscherije gehieten Vogmeer, hem aangekomen bij dode van zijn oom heer Jan van Noortich, ridder, heer van Noortigerhout. Tot een onversterfelijk erfleen, te verheergewaden met een rode valck of 2 Vranck schilden daarvoor
Tielman van Dullecum, Pieter Plumeon, Dirck van Boneem, Hendrik Smout, Pieter de Grebber, leenmannen
1514-02-07 (1513) |
A.R.A. 488 no 111, afd 2 no 85, 86/Sent. Hof van Holland
Jaartallenindex
de procureur-generael contra mr Andries van Herghen. Eiser: die visscherije van de ambochtsheerlijcheyt in Slydrecht en Cortambocht is door wanverzoek aan de grafelijkheid vervallen. Het Hof absolveert den verweerder van deze instantie, reserverende nyttemin den voors. impetrant die visscherije van t Cort ende Lange ambocht in Slijdrecht met zijn toebehooren, zijn actie int petitoir; 1514-08-14: beveelt het Hof verweerder om ten principale te antwoorden
1495-07-28 | Oostzaan
R.A.H. Coll Aanw 110 Caput Kennemerland fol 21v (fol 12v)
Jaartallenindex
Koning Max. en Philips beleenen Pieter symonsz na dode van zijn oudevader Dirck Claeszoon Put met de visscherije in Zaenderdam ende in den Schinckeldyck. Tot een goed erfleen, te verheergewaden met een goede heect
present: Tielman Oom van Wyngaerden, Dirck van Boneem, Jacob Adriaensz
1542-10-14 |
Arch Marquette no 1106/Cartul Assumburg no 260
Jaartallenindex
schout en dyckgraaf en heemraden van Wyck opt Zee oorkonden dat Adriaen Gerytsz Stulinck, wonende in de Beverwijck, verkocht heeft aan heer Geryt heere te Assendelft, Eemskerk, Cralingen etc, ridder, die visscherije van de sluyse gelegen in St Aechtendijck in den banne van Wyck opt Zee, onder die schouwe van den dycgrave ende heemraden voors, mette sluystochte ende sluysslote van dien sonder yet daer off aen hem te behouden. Met belofte die visscherije van de voorn. sluis etc. te vrijen ende te waeren van alle commeren ende lasten niet uytgesondert dan alleen d'onderhoudenisse van dezelve sluyse ende aen elcke zijde van dien een roede dijcx, alle naer vuytwysen die oude brieven daervan wesende sonder meer onder verband ende obligatie van alle sijn goederen
Frans Baerntsz, schout en dyckgrave, Geryt Outgersz en Jan Jacobsz, heemraden
1533-05-08 |
R.A.H. Coll Aanw 466 fol 7/Leenregister Brederode fol 5
Jaartallenindex
Reynalt van Brederode beleent Pauwels Jacobsz, tot Purmereijnd, met een stuck lants geheten die Molenvenne, noord: Lauris Pietersz, zuid: die Neckerdyck. Ende noch een visscherije gelegen bij Purmereynde bij de Molenven voors. die overlang verdroocht ende vergaen is. Hem aangekomen bij dode van zijn moeder Catryn Thymanszdochter
mannen: Geryt van Sparnwoude, Enghebrecht Ramp
1565-03-30 |
R.A.H. Coll Aanw 466 fol 122v/Leenregister Brederode fol 81
Jaartallenindex
Henric heer tot Brederode beleent Dirc Pauwelsz Rex van Purmereyndt met een stuk lants geheten die Molenvenne, belend noord: Laurens Petersz, zuid: die Neckerdijck. Item noch een visscherije gelegen bij Purmereijnde bij der molenvenne voirs, die overlange verdroogt ende vergaen is. Hem aangekomen bij dode van zijn vader Pauwels Jacobsz. Tot een erfleen, binnen aftersusterkint niet te versterven
present: Geryt van Gronsvelt, Kaerl van Chassiopijn, onse leenmannen
1543-09-18 (II) |
Arch Marquette 1106/Cartul Assumburg no 339, 340
Jaartallenindex
(vervolg) die erffgenamen van wijlen Claes Corff hebben van den voorsaeten van den keyser die visscherije van den sluyse geheeten die Quaeckelbrugge, gelegen binnen der stede van Alcmaer, ende hoewel dieselve sluyse zeer lange tochten heeft als die corte vaert ende die lange vaert, coemende vuyte Bergermeer, daer den ael oeck van daen coemet, die niemandt en mach bevisschen zoe en mach oick niemandt visschen in de voors. Bergermeer, zoe verre den van van Alcmaer daerinne streckende is, twelck meer beloept dan 600 roeden an beyde zijden van de voors. lange wael. Vrou Jacob van Beyeren, hier voortijts gravinne van Hollandt, heeft hier den erffgenamen van Hillebrant den Otter vuytgegeven de visscherije van de sluyse tot Edam, ende alsoe de palinck ofte ael coempt vuyte Purmer, loopende nae der Zuyderzee, zoe en mach niemandt in de haven van Eedam visschen, die nochtans bewesten die sluysen meer dan 50 roeden lanck is, ende buyten de voors. haven in de Purmer en mach niemandt visschen op 100 roeden nae. Die Keys. Maj. heeft noch een visscherije gehieten die sluyse van Ilpensloet, leggende bij Diemen, ende alsoe den ael ende palinck vuyte Diemermeer compt nae de Ye welcke Diemermeer zeer groot ende lanck is, zoe en mach men nochtans in de Diemermeer voors. niet visschen, noch in haar tochten repsonderende totte voors. sluyse ende buyten dycx in de Ye en mach men niet visschen op 60 roeden nae die voors. sluyse. Die Graeve van Egmondt heeft in pacht van de grafelijkheid van Hollant een visscherij geheeten de Weer, leggende tusschen de Beemster ende tusschen de Purmer, ende wandt de ael ofte palinck coempt vuyte Beemstel, die int rondt groet is omtrent 7 mijlen, zoe en mach niemant van de tochte van de voors. sluyse off lanck omtrent 400 roeden in de Beeste visschen tot Necke voert int zuyder lanck 500 roeden ende int noorden van de voors. tochte tot Dreyoert nae Caedijck op 400 roeden nae, ende is dese visscherije van den Weer die aldercostelicxste visscherie van palinck te vangen die in Hollandt leyt, naest die visscherijen ende sluysen van Sparendam. Tis nu zoe dat hertog Albrecht van Beyeren als grave van Holland in den jare 1400 de hooge heerlicheyt van Assendelft met allen zijnen toebehoeren ende onder andere meede dese visscherye van de Crommenye gehieten den Nyeuwendam in medegave met zijn natuerlicke dochter, genoemd vrou Natalie te huwelicke gegeven heeft heeren Barthout van Assendelft, ridder, die daer te vooren alleenlicke als oick ieder zijne voorsaeten beseten hadden die ambochtsheerlicheit van Assendelft, te versterven op zijn nacomelingen, zoodat de heer van Assendelft deze visscherij steeds rustig bezaten, totdat kort geleden Frederick Pietersz, Heynrick Dirck Maertijnsz, Gerijt Baertsz, Pieter Jacobsz, Pouwels Claesz en meer anderen, zonder eenig recht gevischt hebben in de tochten van de voors. visscherije als in de Gouwe sloet ende in de Stierop, immers recht voor de Crommenye, in zulken schijn dat den ael ofte palinck coemmende vuyte Stammeer ende vuyte Lange Meer zulcx belet ende gevangen wordtdatse totte voors. visscherije niet en mach coemen, waardoor suppl. visscherij geheel te niet dreigt te gaan. Het Hof verbiedt vervolgens het visschen in genoemde tochten
1581-11-29 |
Ms Opstraeten III fol 1512/Gaasbeek
Jaartallenindex
Dirck Canther als gemachtigde van mr Gerrit Botter, doctor in medicjnen tot Coelen (procuratie dd 1581-11-04) na dode van zijn moeder Deliana Jan Spruijtendochter: die visscherije binnen der stadt Amersfoort, boven, beneden en om dieselve stadt alle wateren en vyveren tot aen den cruijce toe. Item een houve lants genaemt die Bieshaer te Leusden, met tins en tiende
present: jhr Gerrit Soudenbalch, Oth Jansz
1545-01-11 (1544) |
Arch Marquette 1106/Cartul Assumburg no 271
Jaartallenindex
schout en schepenen van Wyck an Duyn oorkonden dat heemraden in Wyckerambacht, nl Cornelis Dircsz, Geryt Danielsz, Geryt Oetgersz, Jan Jacobsz, Willem Jansz ende Bartholomeusz, voor henzelven en uit naam van alle ingelanden ende geerfden in Wyckerbrouck, van heer Gerrit here van Assendelft in eeuwige en erflike pacht genomen die sluyse ende visscherije van dien die de voors. heere van Assendelft leggende heeft in Wyckerdijck, zulcks hij die onlancx gecoft heeft van Adriaen Gerijtsz Stulinck; en dit voor de som van 5 gouden Kar gld sjaars, op voorwaarde dat zij de sluis en de dijk aan beide zijden daarvan zullen onderhouden. Bovendien zullen zij in pacht hebben die visscherije van de Zwaensmeer, zooals de voors. heer van Assendelft die heeft van den keizer, voor 16 stuivers sjaars. In een kanttekening staat dat heer Gerrit, wegens meningvuldige processen die de ingelanden onderling tegen elkaar hadden om deze sluysen en omdat de visscherij geheel vervallen en teniet gegaan was, hen deze eerste erfpacht heeft kwijtgescholden
Geryt Jansz, schout in den ban van Wyck optie Zee, van Wyck an Duyn, Douff Gerytsz en Jacob Jansz, schepenen van Wyck aen Duyn
1550-02-16 |
R.A.H. Coll Aanw 252 fol 325v/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex
keizer Karel oorkondt: Alsoe wij geadverteerd zijn dat onse ingesetenen van Schellinchout, Wydenesse, Leeck, Venhuysen en Wervershove en meer anderen hen vercorderen (?) te visschen zowel met aelvuycken als met staelen in onse visscherije van Eynchuysen, bestreckende ende bepalende int noorden van onsen stede van Enchuysen den zeedyck langs tot Medemblik, ende int zuiden van Eynchuysen ook den zeedyk langes tot Hoorn etc. De keizer verbiedt dit