48 resultaten
Leyenburg, van | 1410~
Leenregister Culemborg fol 12v, 108 Arch Heren en Graven van Culemborg Inv 4772
Achternamenindex
leenregister Culemborg: - Willem die Ridder 1 akker strekkende van de dijk tot aan de Grippel [in Rijswiker weert] en nog een akker midden in de boomgaard, belend boven en beneden: Willem de Ridder met land dat hij houdt van heer Arnt van Leijenberch; - Gheryt de Voicht Woutersz een driedeel van een half viertel land gelegen in t Wale, belend boven: heer Hubert van Leyenberch, beneden: Geryt de Voicht; tijns van Culenborg tot Mauderic: - Jutte Liefkijns van 1 hofstad die van Hubert van Leyenberch is, 2d
Lezanen, van | 1468-01-27, 28
Coll Aanw 238 fol 186, 190v, 292, 393, 421v;240 fol 982, 997v, 1084v, 1177v, 1213, 1250, 1279, 1353, 1367, 1394
Achternamenindex
Jan van Lesanen contra Robbrecht van Drongelen en Jan die Voicht; 1468-07-27: Jan ontving deze landen om te bedijken, 1468-08-11, 1468-09-11, 1468-09-26, 1468-10-12, 1468-10-27, 1468-11-08
1568-06-30 |
R.A.H. Coll Aanw 138 Caput Sticht, Heukelom etc fol 48
Jaartallenindex
koning Philips beleent Vrederick de Voicht van Rynevelt na dode van zijn vader Laurens de Voicht van Rynevelt met 8 morgen lands gelegen in Bulwijck in onsen lande van Woirden ende wijleneer belegen plagen te hebben oost: Beuckel van der Haer, west: Herman Jansz en Arent van der Meije. Te houden tot een onversterfelijk erfleen. Daar Vrederick onmondig is, doet Joost Claesz, wonende in den Hage, als zijn gecoren voogd in deze zake, de eed voor hem. Op 1593-08-23 doet Frederick zelf de eed
mr Cornelis Oem, Pieter Herweijer, Jan Beuckevoort Jansz, leenmannen; 1593-08-23: Jacob van Reijgersberch, Laurens van der Goes, Joseph. van Meerhout, leenmannen van Holland
1517-01-26 |
Kroniek Hist Gen jg 1848 p 222/Arch 5 Kapittels Utrecht
Jaartallenindex
openbrief waarbij de ridderschap van Utrecht vanwege de 3 Staten in dienst aanneemt den ritmeester Dieryck Voicht met een zeker getal ruyteren, tegen een soldy van 8 enkele gld in de maand. De ritmeester, de trompetter, de arscer en de schrijver dubbele soldij. In oorkonde van de burggraaf van Montfoort, van wege de ridderschap
1468-04-23 |
A.R.A. Leenkamer 39 Copie fol 142/Reg Charolais fol 1v katern
Jaartallenindex
mr Anthonis Michielsz oorkondt dat Beerndt Jansz als voicht ende geëchte man van Adryaen Henrick Aerndts bastairts van Hueckelems dochter, heeft hulde en eed gedaan van 2 morgen land gelegen op Oisterwyck. Boven: Gheryt die Goijer, beneden: dat collegie van Gornichem. Leen van Hueckelem. Tot een goed erfleen. Ten Zutfensen rechte (vgl 1451-03-14)
hier waren bij: heer Gheryt here van Assendelft, Aernd van Loon, leenmannen myns heren
1517-04-04 (1516) |
A.R.A. 490 no 311/Sent. Hof van Holland
Jaartallenindex
Jan van Essche als man ende voicht van jvr Jacobinne van Wissenkerke, weduwe van Loedewijck van der Werve, en de procureur generaal met hem gevoecht, contra Pieter van der Does, Cornelis Jan Bollenszoon, Gerijt van Neck exploittiers, Euwout Rontszoon, Adriaen de Goudtsmidt, Pieter Crock, Geryt Jansz en Jacob de Vriese, boden van den voors. Hove, gedaagden, roerende zekere begonnen executie
1471-09-14 |
Reg H. Geest Naaldwijk fol 93/Copie v.d. Marel p 161 (16 ?)
Jaartallenindex
wij scepenen van Honselredijck oirconden mit desen letteren, dat voir ons gecomen zijn Jan Jansz, [N]atellije Jansdochter mit hoir gecosen voicht, ende Fije Cornelis Willemsz wedewij mit hoire voicht, ende verlyede voor ons hoe dat zij wittelijc ende waerlijck vercoft hebben zamender hant een voor al Gerrit Pietersz ende Jan Gerritsz als voichden van Harper Pietersz weeskinderen tot behoef der kinderen voirs. 5 hont lants leggende binnen den ambacht van Monster. Ende van dese voirs. 5 hont lants zijn daerof gelegen 3½ hont lants ghemengheder aerde ende ghemengheder voere mit Pieter Gerritsz, Jan Arentsz, Gerrit Harperz ende Pieter Jansz. Ende heeft beleghen oost: der cappelrien lant van Reynsburch, west: der cappelrien lant van Lauijsduynen, noord: die Gantel, zuid: die Merijendijck. Die ander 1½ hont lants zijn gelegen ghemengeder aerden ende voer mit der abdissen lant van Reynsburch. Belend aan beide zijden: der abdissen lant voirs, op t een eynde: die Merijendijck, opt ander eynde: die cleyne Gantel (vgl 1479-05-18)
1489-06
folio 7v VII 1489-1492
Transportregister Haarlem
Claes Pietersdochter ende Claes Pietersz met Pieter Jansz hant, hairs neven ende voicht, bij consent van de stad en van hun magen, erkennen dat Guert Allartsdochter, hoer beyder moeder, hun voldaen heeft van de erfenis van Pieter Claesz, hun beider vader in zyn leven derselver Guerten geechte man
1438-09-18 |
Arch Grote Gasthuis Haarlem no 46/51/St Elisabethsgasthuis Haarlem
Haarlem Algemeen
schepenen in Haerlem oorkonden dat de rechter in Haerlem verkoft heeft vansrechts wegen Willem van Assendelff voor hemselven ende als een voicht van sijn suster ende broeder, een husinge ende erve die Gheertruud Willems weduwe van Zaenden nu ter tijt woenlic beseten heeft gelegen ant Sant, 56sc ende 3 penn van renten onverjaert an pachten als hij seide dat sijn brief hout, ende om 2 groten van wincope (vgl 1441-11-25)
Jan die Grebber (zegel: een 8 puntige ster waarboven een barensteel van 3 hangers) en Jan van Noirtich (3 meerbladen in het schildhoofd een 6puntige ster), schepenen
1575-09-15 | Velsen
R.A.H. O.R.A. 954 fol 39
Jaartallenindex
schout en schepenen in Velsen hebben een coop-quytscheldingsbrief gezegelt over Pieter Cornelisz Voicht, op droech Willem Cornelisz in Samson te Amsterdam, ¼ part van een ven lants, noord: Jan Hendricksz ende Lodewycks beeck, zuid: dat cappelrye lant, streckende van den wech oostwaert tot an Wycker meer toe, zijn broeder Anthonis Cornelisz stelt zich borg. In Margine: gesegelt over Pieter Cornelisz uijt Beverwyck. Borrich: zijn broeder Anthonis Cornelisz
Cornelis Jan, schout, Engel Jacobsz en Dirck Engelsz, schepenen