1 resultaten
1576-10-10 (2) | o.a. Tetrode
R.A.H. Coll Aanw 139 fol 23v, oud fol 11
Jaartallenindex
koning Philips beleent Gerrit van Sperwoude na dode van zijn vader met de navolgende lenen: 1) 5 morgen land geheten "Arent Kallenweer" in Lisserbroeck, leen van Brederode, te houden tot een onversterfelijk erfleen; 2) seecker lant ende berge in de ban van Tetrode omtrent die hofstede van Aelbrecht Bol, genaamt die Piest ofte die Riethoorne, om daerin conynen te planten, in bergen te setten, en weer te vangen, noord: Claes Noijensz en Jan Vranckensz, westwaarts opgaende aen Willem Claese Jacobse weduwe ende Pieter Coeijinck ende voorts van Pieter Coeynicxse suytwaarts streckende langs die Vollemeer; 3) daertoe die duyn en wildernisse daeraan leggen, soo die nu streckende is oostwaerts van de Wal van de Volmeer linierecht tot het opperste van de Westerduyn, ende daarof suijtwaerts opgaende tot die naeste hooge duijnen, dwers door die laechte tusschen beyden genaampt dat houcxken van Bentvelt. Streckende voort van de voors. hoochste duynen uytten westen oostwaerts op tot den abelen boemken ende van daer voorts tot Claes Willemse Voosaert heck, al gelegen hetselve nu mit palen afgescheyden staat. Leen van Brederode tot een onversterfelijk erfleen. Daar Gerrit van Sperwoude onmondig is, doet zijn neef en gecoren voogd Ysbrand van Schagen de eed voor hem
mr Cornelis Oem, Raad ord. in den Hove van Holland, jhr Henrick van der Laen, Vranck van Berendrecht, Harman Oem Harmensz, leenmannen