3 resultaten
1475-1476 (3) |
Rek Rentmeester Kennemerland no 907
Jaartallenindex
(vervolg) (fol 18v) van de tienden te Oostzaan. Een verhaal van enige bladzijden waaruit blijkt dat niemand deze tienden meer durfde pachten uit vrees voor molestatie, tevens dat de Oostzaners niet meer wilden geven dan 12 £; dat de rentmeester toen besloot de tienden zelf te doen gaderen door zijn brodige knecht Lubbert Heinricsz. Uitvoerig wordt geschilderd hoe hij dit met levensgevaar deed. Hoe hij voor allse betalen moest, hoe er nauwelijks mensen te vinden waren die het graan dorsen en vervoeren wilden. Na aftrek van alle kosten bedroeg de opbrengst 27£ 5sc waarvan ½ voor de hertog en ½ voor Jan Arysz die dat hout voor t bedienen van eenre capelrie him gegeven bij der vrouwe van Noordeloos weduwe van here Gysbrecht van Vianen. Uit het verder blijkt dat Jan Arysz te Haerlem niet tol vrij en was, want deselve stede den behoerlicken tol van al den voirs. grave minen here quitschelt; (fol 19v) van de corentienden tot Hadel, de hertog ½, de erfgenamen van Henric van Alkemade ½, Lambert Dircsz pacht de oogst van 1475 om 12£, myns heren deel 7£ 16sc, "van de voors. tiende van Hadel van Aug. 1476 waeraf de voirs. van Oestzanen ende Hadel alzoe dat al één doirp is, niet meer geven en wouden int geheele dan 6£", daarom heeft de hertog ook deze tienden doen gaderen als die van Oostzanen, 8£ 7sc
1529-01-05 | Heemskerk
Arch Marquette no 316a; G.A. Haarlem Inv I no 1633/Cartul H. Geest Haarlem fol 50v
Jaartallenindex
Ysbrant van Schoten, baljuw van Kennemerland, Jan Franckesz van Alcmade, oorkonden dat Frederick Pouwelsz en Pieter Jansz, teenre zijde, ende Doede Ghijsbertsz ende Gheryt Cornelisz vervangende t absentie van Lourys Cornelisz ende Pieter Cornelisz, oemen [?] wijlen die weeskinderen van Ghysbert Cornelisz zaliger gedachten, aen de ander zijde, bekenden ende gelyeden wel veraccordeert ende gedadinct te hebben van alle hoer gheschill ende twist van alsulcke questie als opten dach van huyden ongendendeert is voor den Hove van Holland, die selfde sal hiermede doot ende te niyete wesen, ende dit selfde nae t seggen ende verclaren van arbiters Louwerijs Henricxz, Borrit Pietersz, Ghijsbert Eylertsz, Pieter Allertsz en Rijckaerdt Reijersz, an welcke dieselfde aling en al gebleven wat bij middel van Pieter Jansz vervanger van zijn zwager Frederick Pouwelsz teenre zyde, ende Louwerys Cornelisz en Pieter Cornelisz vervangers van Doede Ghysbrechtsz, als dat Doede voorn met zijn erfgenamen hebben ende gebruiken zal 5 perceelen land in den ban van Heemskerck: 1) die croft daer tselve huys op staet daer Doede voorn. nu ter tijt in woont, 2) die weyde achter an t huys voirs, 3) t Bailluwscampgen, 4) 4½ achtendeel rogsading over die Beyfferdewech, 5) een acker an myn vrou van Assendelft croft, voor den tijd van 15 jaar, en daarna zal hij voorkeur hebben bij verhuring. In dorso: van dat het huys den bruycker toebehoort ende dat zoe wanneer men mit hem van de huyr nyt en can verlycken, dat men hem als dan het huys tot goe mannen seggen betalen sal, waeraf elcx twee nemen sal. Not. Afschrift 1534-12-09 door 5r Lambrecht Jacobsz, residerende tot Harlem, bij den Hove van Hollandt gheadmitteert
1557-12-31 |
Oude Hof Alkmaar Inv no 16
Haarlem Algemeen
notaris Albertus filius Nicolai Raet instrumenteert dat Janneke Maertensdochter, weduwe Pieter Pietersz, scoemaker, inwonende van Haerlem "heeft geseyt hoe sij 3 dochter kinderen heeft gewonnen bij Louris Jansz, wonende in Vrieslandt, waeraf ene genaemt Grietgen Lourisdochter met haer inne woent ende de andere twee by hun vader onthouden werden in Vrieslant. Daar Grietgen haar zeer behulpzaam is, en zij alle jong zijn en hun kost niet kunnen verdienen en geen eygen goed hebben anders dan elk 3£ gr Vls daermede zij voor haar moeders erve bewezen zyn, makende tesamen 54 Kar gld, dewelke haar zoon Pieter Jansz schoemaker, wonende in de Schachestraat, onder heeft. Zo bespreekt zij nu bij maniere van testament dat haar dochter Grietge nae haar dood zal krygen haar bed met toebehoren en al haer clederen en cleinodien, na Grietgens dood te komen op haar beide andere dochters of de langstlevende daarvan. Zij institueert vervolgens haar zoon Pieter voirs. tot haar erfgenaam in hetgeen zij verder achter laten zal met die restrictie dat deselve Pieter gheen acces noch toeganck en sal hebben tot dezelve erfenis noch oock yet daervan genyeten, in t minste of in te meeste vóór en aleer de voirs haer dochter kinderen van de voors. bewisinge voldaen zijn. Gedaen te mynen huyse te Haerlem in de St Jansstraat (vgl 1565-01-01 en 1555-02-06)
present: Jan Eelemansz, kistemaker, Cornelis Allardsz, decker, poorters van Haarlem