3 resultaten

Gijsbert Henricsz | 1454-11-23

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 156v
Voornamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Gysbert Henricsz wordt na dode van zijn vader Henric Gijsbertsz beleend met 3 ½ vierdel veen gelegen in Hezerveen, strekkende van der ouder graft totter meren toe die in Hezer Veen gelegen is, belend oost, west: Peter Lambertsz van Hamertvelt, ondre voorwaarde at dit veen en de venen die Evert van Lodensteyn daar boven heeft liggen, "over malcanderen wegen ende weteren sellen als redeliken is ter goeder wijs"

mannen: Jan van Hamelenberge, Peter van Sconenburch

Beer, de | 1463-11-18

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 172, 172v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Jan en Gysbert Jacob die Beer Rutgersz verzoeken belening met ⅓ deel van 5 morgen veen gelegen in Hezerveen, strekkende van der meer ter graft waert, onderdeylt met Gysbert Henricsz, belend oost, west: Peter Lambertsz van Hamertvelt; Gysbert Henricsz draagt zijn deel op en zij worden ermee beleend; "Jan de Beer heeft ½ versocht na dode Gysberti ejus filii fol 202" ; op dezelfde dag draagt Gysbert Henricsz 3½ vierendeel veen in Hezerveen op en wordt ermee beleend, behalve het ⅓ deel dat Jan en Gysbert Jacob de Beer Rutgersz.z daaruit hebben, op voorwaarde dat dit veen en alle venen die Evert van Lodensteyn daarboven heeft liggen, "over malcanderen wegen en weteren sell als redelic ende mogelyc is"

mannen: Rutger die Beer Jacobsz, Tyman van Heersel

Henric Gijsbertsz | 1483-02-24

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 236
Voornamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Henric Gijsbertsz wordt na dode van zijn vader Gijsbert Henricsz beleend met o.a: 3 ½ vierdel veen gelegen in Heeserveen, strekkende van die oude grafte totten meeren toe, die in Heeserveen gelegen is, belend oost, west: Peter Lambertsz van Hamertvelt, zoals zijn vader in leen hield, behalve Jan en Gysbert, zoons van Jacob die Beer Rutgersz, "daer ut te behouden dat ⅓ deel van 5 morgen veens, na inhout van hoire brieven". Met voorwaarden dat deze en alle venen die Evert van Lodensteijn daarboven heeft liggen, "over malcanderen wegen en weteren zullen als redelic ende mogelic is"; "dit leen ontfinck Jacob Botter Jansz bij overgift Henrix"

mannen: Albert Dier, Rutger die Beer Jacopsz