3 resultaten
Asperen, van | 1578/1579
Inv arch 's Hertogenbosch Stadsrekeningen 5e stuk p 983
Achternamenindex
"item ter ordinantie van den drie leden betaelt Goessen, de snijder, van dat hij int innemen van den huijse van Hedel, die provande aldaert vuygeryet heeft met Peeter van Asperen, eenen zeeckeren tyt lanck, dair van hem toegevuecht bij verdinge 25 gld"
1571-09-10 |
R.A.H. Coll Aanw 137 Caput Sticht etc fol 48-51v
Jaartallenindex
compareerden voor notaris Johannes van Kessel en leenmannen jvr Cornelia van Waevre, weduwe van jhr Gysbrecht van Nyenrode, mitsgaders jhr Johan Monnincx als man van jvr Margaretha van Nyenrode, oudste dochter van jvr Cornelia, en haar 2e dochter jvr Mechtelt van Nyenrode, weduwe jhr Gerart Spierincx van Wel, in zijn leven casteleyn van Heusden. Zij dragen gezamenlijk op aan heer Gaspar van Bruxelles, heere van Heijsbroeck en raad ordinaris in den lande van Utrecht, oudste zoon van wijlen heer Philibert van Bruxelles, ridder, het huijs, hoff en boomgaert in den lande van Utrecht binnen den bedrijve van Bruekelen, genaempt "Guntersteyn", met noch zeeckeren morgen landts leengoets, leen van de grafelijkheid van Holland. Te houden als man en voocht van zijn jegenwoordige huysvrouw jvr Cristina Monincx en hun kinderen en erfgenamen, naar inhoud van het huweljkscontract van 1571-07-04, een morgen leengoet die gelegen en begrepen zijn onder 2 hoeven land groot 34 morgen de voors. van Bruxelles insgelijks als medegave gegeven. Met sulken last als daarop staat volgens het testament van wijlen Jacob van Nyenrode, tbv twee bastaardkinderen van wijlen jhr Heynryc van Nyenerode. Verder belooft jvr Cornelia aan haar schoonzoon van Bruxelles vrijwaring. Jvr Cornelia geeft volmacht aan mr Heynrick Meijster, advocaat in den Hage, om dit voor de stadhouder van lenen te regelen. Vervolgens cederen jvr Margaretha mede namens haar man jhr Johan Monicx en jvr Machtelt met Janne van Kessel als haar gecoren voocht, afstand te doen tbv de voors. van Bruxelles, zijn huisvrouw en kinderen, van al hun rechten, ook die hun competeren zouden na dode van hun moeder jvr Cornelia. Aldus gedaen te Utrecht ten huyse van jhr Johan Monincx, all waer ons Goessen Pynappel als stadhouder van heer Jacob van Brecht, ridder, schoutet van s Hertogenbosch ende haerder meyerwegen derde [?] geleent ende gegunnen heeft om hier over te staan; 1571-10-18: mr Gasper van Bruxelles geeft volmacht aan mr Bartelt Ernst, griffier v.d. Hove van Holland om het huys Guntersteyn te Breukelen in leen te ontvangen, en ook een jaarlijkse rente van 70 Kar gld, geconstitueert en verseeckert bij vrouwe Marie van Lannoy, tbv heer Philibert, op al haar heerlijkheden, tienden en incomsten van St Adolfslant, genaempt Oelkensplate, Bommenee, hem bij dode van zijn vader aanbestorven (vgl 1571-04-28)
Henrick van Berckelaer en Jacob Willemsz, leenmannen; geteyckent: Heynrick Heynricksz Berckelaer, Cornelie van Waenre [Waveren], Jacob Willemsz, Margriete van Nienrode, Johan Monincx, Machtelt van Nyenrode, G. Brucxelles, Johan van Kessel, notaris
1543-09-18 (I) |
Arch Marquette 1106/Cartul Assumburg no 339
Jaartallenindex
de prins van Oranje en Cornelis Zuys, Raed van Holland en Zeeland, oorkonden dat hun medebroeder in Raide presiderende, die here van Assendelft, hen heeft te kennen gegeven hoe wijlen hertog Willem in t jaar 1357 heeft doen overdijcken een water ofte als doe riviere, genoempt die Cormmenije, ende heeft daerinne geleyt een open sluyse tot allen getijden in ende vuytvlogende als een visscherije omme te vangen den palinck coemende uyt den Sammeer ende vuyt den Langemeer die vuyten natuere deur die voors. sluyse gewoenlicke is te brecken nae een waeter gehieten die Ye, ende heeft die voors. Hertog Willem doen stellen limiten binnen den welcken niemandt andersen zoude moegen visschen, te weten buyten dijcx in de voors. Ye tot Baert Gaelen sluys toe, gehieten dat Delfrack, bij estimatie meer dan 260 roeden, ende binnen sdycx van de sluys off langes de Crommenye in de voors. twee meeren daer die palinck vandaen coempt, ende in allen anderen visscherijen alsoe wel den keyser als grave van Hollant als anders zijn Majesteits vasallen toebehoerende is altijt geuseert geweest ende wordt noch daegelicx geuseert dat men binnen zeeckeren limiten belettende dat den palinckvanger niet en mach visschen, ende alsulcx soe en mach niemandt omtrent den sluysen van Sparendam visschen in die Spaeren deur die stede van Haerlem tot binnen die 50 roeden teynden die tonne staende binnen die Haerlemmermeer, daer die palinck van daen coempt, twelck ongelijck langer tocht is den van de voors. sluyse van den Nyeuwendamme tot in de voors. meeren toe, ende buytendijcx en mach men die sluyse van Spaerendam niet bevisschen tot die droen toe bij estimatie lanck omtrent 200 roeden, die Keys. Maj. heeft nog die visscherijen van de sluysen gelegen in den Spaerendamschendijck, daerof die palinck coempt ende loep heeft vuyt die Spierinckmeer nae die Ye, in welcke Spierinckmeer niemandt anders visschen en mach op 100 roeden nae aen eenyge tochten van de voors. sluysen. Noch soe heeft den Keys. Maj. die visscherije van een sluyse gehieten in de Zwet, gelegen tusschen die Schermer ende die Beemster, welcke visscherije wijlen hertog Philips van Bourgondiƫ in erfpacht gegeven heeft die voorsaeten van eenen Jacob Pietersz ende nu beseten wordt bij zijnen erfgenamen, ende is die tochte van dezelffde visscherije bij raminge lanck 500 roeden ende en mach men daer en teynden in de Schermer niet visschen op 100 roeden nae alsoe den ael ofte palinck vuyter Schermer nae den Beemster meest haer loep heeft. Noch zoe heeft die Keys Maj die visscherije van een sluyse gehieten Rustenburg, gelegen tusschen de Waert ende de Schermer, ende alsoe den ael ofte palinck vuyt die Waert nae den Schermer treckt zoe en mach men in die gehele waert niet visschen, die nochtans groet is bij raminge 7 mijlen ommegaans (vervolg)