1475-04-01 |

Cartul St Jan Haarlem no 353

Haarlem Algemeen

Claes van Schoten oorkondt dat hij heeft verkocht aan Ghijsbert Janszone van Noortich 5 R gld sjaars, renten. Tot onderpand stelt hij al zijn goederen in en buiten Haerlem. Daar hij "selve gheen zeghel en ghebrycke" verzoekt hij de eerw. heer broeder Claes van Schoten voor hem te zegelen

1457-04-25 | Waspik

Cartul Carth Raamsdonk anno 1518 fol 132v/Carthuizers St Geerdenberg

Jaartallenindex

ick Jan van Gesel, rechter in den ambacht van Groet Waspyc en Ariaen Ghybenz, Aernt die Bosscher Willemsz, Aernt Jansz en Jan Buys Jacobsz, heemraders aldaar, oorkonden dat Jan Kuijst Aertsz opdroeg aan Ariaen Maesz een heemraders brief houdende 2 schild sjaars (14 st voor den schild) die welke Jan Kuyst had op 6 gheerden lants, gelegen tussen an die oostzijde: Reijwaert Petersz, an die westzijde: Human Peter Eveghersz. Jan Kuyst belooft Ariaen Maesz deze rente vrij te waren. Daar rechter en heemraders geen ghemeen zeghel hebben, zegelt Jan van Ghesel, onse rechter voor ons. Anno 1457 op St Marcusdach Evangelist. In margine: "Dit is gelost met 28 Kar. gld want die zeghel was van den brief ende sij wilden die brieven sien". De akte is doorgehaald. Eodem die wordt dezelfde brief opnieuw overgeschreven met deze verschillen: Als rentmeester van de Carthuizers wordt Ariaen Ghybenz genoemd, belending aen die oostzijde: Reynaert Petersz (vgl 1453-05-01)

Jan van Gesel, rechter, en Ariaen Ghybenz, Aernt die Bosscher Willemsz, Aernt Jansz en Jan Buys Jacobsz, heemraders

1479-05-26 |

Oude Hof Alkmaar no 83

Jaartallenindex

ick Symon Aerntsz kenne en lye dat ic vercoft hebbe aan dat oude hof te Alkmaar 7 geers lants mit twee rietbusschen gelegen in de ban van Oude Nyedorp, belend west: Symon Willem Jansz, oost: Dirck Syvertsz. Hier hebben by en over geweest Claes Bastgen en Arys Bastgen. Ende ick Symon Aerntsz alsoe ic mynen zeghel nu nyet by my hebbe, so heb ick gebeden Jacob Hughenz voor mij te zegelen

1487-07-27 | Wijk op Zee

R.A.H. Coll Aanw 1149

Jaartallenindex

Cornelis Hughenz, Pyeter Hughenz, Willem Jansz Robbesant ende mr Garbrant Martynsz, kerkmeesters van Wyck op Zee, oorkonden dat zij met consent der ghemeenre buren, wysheyt en vroetscap des dorps, ontvangen hebben van Jan Claesz smit een somme van penn. daer wij kerkmeesters voers. Jan Claesz en Aecht Hughendochter, zijn huisvrouwe, een jaarlijkse lijfrente voor geven van 16 R gld sjaars. Door kerkmeesters bezegeld met onsen buyren zeghel (zwaarbeschadigd, de bovenkant vertoont 3 lelies naast elkaar)

getuigen: Jacob Arys, Jan Willemsz, Pieter Keijl

1505-03-31 |

G.A. Monnikendam Inv 154 fol 31/Diversorium Galileaconvent Monnikendam

Jaartallenindex

ick Claes Louwerijsz, buerman in Broeck, oorkondt dat ic wettelick sculdich bin Symon Claesz, mede buerman in Broeck, 30 gld current, welke 30 gld Symon Claesz puermentelick om Goeds willen ghegheven heeft dat Cloester van Sinte Bernaerdusoerde in Galilea, gheleghen in den ambacht van Broeck, op dat si souden verbonden wesen te bidden in horen missen ende Goedsdiensten voer alsulke personen als hi op hoer hevet begheert. Waerom ic Claes Lourijsz beloeft hebbe ende belove mit desen mine brieve in oirconde van den prior broeder Jacop Dijck, broeder Jan Martsen, Symon Claesz voers. ende Claes Pietersz, buerluyden in denselven dorpe dat ic dese 30 gld voers gheven sal den convent van Galileen nae vorwarden als in den cloester voirn. ghemaect syn etc. In kennisse der waerheyt soe hebbe ic ghebeden Claes Pietersz ende Houwert, scepenen in den ban van Broeck, dat si wilden desen brief zeghelen. Ende wat wij scepenen gheen zeghel en ghebruycken soe heeft Heynric Jacopsz, schout nu ter tyt wesende in denselfden ban van Broeck, door minen ende horen ghebeden dit over my als over henselven bezeghelt mit sinen zeghel uthanghende

1517-02-12 |

G.A. Monnikendam Inv 154 fol 39v/Diversorium Galileaconvent

Jaartallenindex

Claes Gherijtsz, Jan Jansz, Claes Gherijtz ende Manthijs Dircsz, scotvanghers nu ter tijt in Zuijderwoud, lien ende bekennen voer ons ende onse naecomelinghen, dat wi van onsen bueren ende burghers weghen een ofcoep ghedaen hebben teghen dat cloester van Galileen an den aenpaert ende aendeel hem roerende van Garbrant Moensen salichgher ghedachten, ende lien daervan te vollen betaelt te zijn den lesten penning mitten eersten. Alle arch ende list utghesondert. Want wij scotvanghers voern. selver gheen zeghel en ghebruken .... zo zegelt Jacob van Rijn, scout in Suijderwoude voor hen, met opgedrukt zegel

1504-04-15 |

G.A. Monnikendam Inv 154 fol 36/Galileaconvent Monnikendam

Jaartallenindex

scout ende scepenen in Uersem oirconden dat Pieter Goetgis, poerter in Uersem, erkende schuldig te zijn aan die broeders van St Bernaerdusconvent buten Monikendam 36 stuvers jaerlicse renten, payment als die een die ander coepman mede betaelt, staende op een stucke lants ghehieten Jan Claesz twie deympt, ghelegen in denselven dorp voers. Belend zuidoost: Reijner Martsz, noordwest: Garbrant Pieterz, zuidwest: Gherbrant Janz, noordoost: Gheryt Willemsz. Ende want wij scepenen gheen zeghel hebben, hebben wij ghebeden Garbrant Gherijtsz, onse scout, dese brief over ons te willen bezeghelen. Opschrift: "Littera fratris nostri Jacob Johannis Voel de Kodijc"

Gherbrant Gherijtsz, schout, Jan Dircsz en Hees Allertsz, schepenen

1368-07-03 | Rijswijk en Ockenburg

Cartul Carth Raamsdonk anno 1518 fol 114v/Carthuizers St Geerdenberg

Jaartallenindex

"den bryeff van 3 morgen die ons heer Jan van Zanen gaf in Ryswyc". Ic Claes Willem Dircsz van Alfen make cond dat ick vercoft hebbe Dirck van Dordrecht 3 morgen lands gelegen tot Ockenberge, gelegen in den ambacht van Ryswyk ende hebben belegen met gemengeder vuere heer Symon van Mynden (, ?) Gheryt van Assendelft. Omdat ick gheen zeghel heb, heb ic gebeden Dirck van Alfen, mijnen broeder, dese brief over my te bezegelen. Anno 1368 des Maendages na St Pieters en Pouwelsdach (vgl 1359-08-28, 1392-10-12)

1397-08-13 |

Cartul St Jan Haarlem no 223

Haarlem Algemeen

broeder Jacob Jansz, commenduer van St Jansoerden in Zeeland, oorkondt dat hij den commandeur van Haerlem en die van Oudewater gebeden heeft, dat sij van mijnre weghen en miner lieven ghenadighen heer den commanduer van Utrecht ghededingt hebben dat hij mij gebenedyt heeft ende dat si voor mij geloeft hebben dat ic den commendeur van Utrecht bezeghelde brieve brenghen sel van sulken punten alse die cedel inhout, daer sij hier zeghel opgedruct hebben, tot sulken tijt als die selven cedel inhout. Hij belooft nu aan beide commandeurs om de bedoelde brieven binnen een maand te zullen leveren

1415-02-12 |

Inv Arch Abdij Egmond no 930 regest 799

Haarlem Algemeen

Jan Gherytszone van Limmen, daer God die ziele of hebben moet, dat testament dat hi den Lazersschen luden buten Haerlem besproken heeft doe was dat sijn begheren da die moniken ende die heren ut den cloester van Egmonde dat voirscr. testament den Lazersschen voirnoemt betalen souden, ende dat namen si an, ende die heren hebben mitten zieker ludemeesters ofte bewaerres also overeen ghedraghen dat si hem liden dat se vol ende al betaelt hebben dese meesters of die hier namaels comen moghen. In oirconde bezeghelt metten zeghel van onsen Hove anno 1415, met het zegel: zwaard vergezeld van 4 sterren