1 resultaten
1539-11-05 |
R.A.H. Coll Aanw 121 Caput Z.H. fol 89-93v
Jaartallenindex
Karel oorkondt dat hij zijn neef René de Chalon en van Nassau na dode van zijn neef heer Heindrick grave van Nassau beleend heeft met: 1) de heerlijkheid, stad, slot en lant van Heusden, 2) dat goet van den Swaluwe, zoals Jan van Dongen het hield, 3) die huysinge en hofstede van Polanen, mitten heemwerf en ouden hove, 28 morgen gelegen in het ambacht van Monster, mit de wintmolen te Monster, en met den winden tot Voswyck, 4) de ambachtsheerlijkheid van Monster, Naaltwijk, Rijswijk en heer Willemsveen, 5) de grote en smalthiende in Monsterambacht, 6) in Monster de polrethiende die Dircks van Warmonde was, 7) aldaar een cleyn corenthiendeken en smal tiendeken die Voorburchs waren, 8) die corenthienden aldaar die Dirck Duemoets [!] was, 9) de thiende van Boesduynredyck, 10) aldaar 10 morgen die Pieter Loenen waren en 10 morgen die men heet Walants, 11) die coren- en smaltienden op heren Willemsveen, en de erfhuur van de venen, 12) tot Ryswijk een thyns van 15 sch per jaar, en uter schote aldaar 8 sch Holl per jaar, 13) in Maasland een coren- en smalthiende en een klein tiendeken bij Delft, 14) in die Liere, dat huys met 62 morgen daarom gelegen, dat Hugelyn uytter Lier toebehoorde, en een tiende die heer Franck van Hoyliede toebehoorde, 15) dat ambachtsheerlijkheid van den Capelle ende die huysinge en hofstede met boomgaerden en woningen met 24 viertel lands daeraen gelegen, en de grote en cleyne tienden, die heer Troveys van Moordrecht toebehoorden, 16) die hofstede daer dat huijs te Heemskerke op placht te staan, binnen der uyterste graften en het hoge en lage gerecht, 17) aldaer op Hogendorp 14 viertel lands en 71 gersen lands, die molenwerf, hof ende thuyn, t grote Vrytgors, groot 28 geersen. Het cleyne Vrytgors, 12 geersen, 40 mad lants en 2 geersen achter het huijs op de Ackermade, 18) de ambachtsheerlijkheden van Heemskerk en Castercom metten thyns en vrije vroonschulden aldaar, en met sulke tienden als daartoe behoort, 19) die ambachtsheerlijkheid van Rijderkercke metten tienden en toebehoren, 20) die vrije hoge heerlijkheid van alingen dorp ende gehele prochie van Leckerkerck in Zuyt Holland, 21) die ambachtsheerlijkheden en gerecht van Leckerkerk, Zuytbroeck, Crimpen op tie Yssel, Crimpen op tie Merwede van Ouderkerke, Bercoude en van Achterbroeck, met allen corenthienden, smalthien, veren, veerhuysen etc, 22) de ambachtsheerlijkheden en gerechte van Nieuwe Leckerlant, Gybelant, Brantwijk, Bleskinsgrave, Streveland met alle toebehoren, 23) idem van Almonde, Dubbelmonde, Twintich hoeven en van Stanthesen, met alle toebehoren, 24) die moeren boven Stantheesen, daar voortijts die twist omme was tussen St Gheerdenberge en de heer van Oesterhoudt, 25) de ambachtsheerlijkheid en gerecht van Over Waspik, 26) 12 hoeven moers en wilderend met alle thienden etc leggende van Stevensambacht zuidwert te Thilburch waart, oostwaart te Loeuwaart, zo ver het graafschap strekt, 27) het ambacht van Driemilen, also wyleneer Engelbrecht des grave Hendrix over oudevader dat cofte tegen hertog Willem van Beyeren, 28) dat geerland van Driemilen, 27 morgen, 29) in het ambacht van Driemilen de tienden en renten die zijn over oude vader cofte tegens jvr Goedelt van Driemilen, en de heerlijkheid van der Nieuwer Vaart, met al haer toebehoren. Alles onversterfelijk erfleen. Heer Johan van Renesse, heer van Malle, ridder doet als gemachtigde de eed (vgl 1539-10-26)