3 resultaten
1532-10-28 (2) |
Arch Marquette 1106 no 135/Cartul Assumburg
Jaartallenindex
(vervolg) 5) ⅛ deel in die Breecamp gemeen leggende mitten baghijnen in de Beverwijck ende belent hebben zuidoost: die heere van Assendelft mit landt dat Rusgen Willem Willemzoons weduwe gebruyct, zuidwest: Aelbrecht van Egmondt, noordwest: die heere van Assendelft met die vier geersen, noordoost: dezelfde met dat Laechgen dat Gerbrant Bertelmeusz bruykt, die welcke gebruyckt wordt bij Margriete Gheryt Dircxzoons weduwe opt Hoflandt, jairlixe om 11 Kar gld. Portie van W.v.d.B. 27½ stuvers. Noch diverse perceelen gelegen in de voors. ban van Heemskerk. 6) eerst ⅛ deel van den croft met een weyde zuydoost dairof gelegen ende tesamen belend noordwest: die voors. Heere van Assendelft met zijn croft, zuidoost: dieselve met t land dat wijlen de vrouwe van Assendelft gekocht heeft van Ghijsbrecht van Zwieten, jvr Lutgert van Zwieten weduwe Gheryt van Schoten, Ghysbrecht van der Bouckhorst en jvr Johanna van Schagen weduwe van Floris van der Bouckhorst ende van Heere Jacob heere van Wyngaerden, zuidoost en zuytwest: die hofstede dair Cornelis Heynrixz althans op woent mede den voirs. Heere van Assendelft toebehoerende; 7) ⅛ deel van een stuck lands geheten die Mersch, ende belend noordwest: die here van Assendelft mit Frederixvenne, zuidwest: een stuck landts dat Willem Arysz bruyckt, zuidoost: Willem Pietersz, poorter der stede van Haerlem, noordoost: die heere van Assendelft met die voorsz Mergriete Maerten Dircszoons weduwe; 8) ⅛ deel van de Riedtcamp belend noordoost: die Maedtwech, zuidwest: die twee aeckermaeden ende noordoost: Papencamp; 9) ⅛ deel van een camp gelegen bij den dyck, groot ± 5 maeden, ende belend noordoost: Thaems Gherytsz, zuidoost: Pieter Gerytsz, noordwest: Thaems Danielsz, zuidoost: de dijck; 10) ⅛ deel van de helft van een camp lands gelegen bij den Zwaensmeer, belend oost: Aelbrecht van Egmondt, zuid: Jan van Foreest, west: Trappekenlant, ende bruyct Lourens Willemsz
1532-11-28
Cartul Assumburg
Eigendomsakten Heemskerk
verkoper: Willem van der Bouchorst Florisz (uit het bezit van zijn voorouders van Swieten)
⅛ deel van een croft met een weyde zuydoost daerof gelegen
belending: noordwest: de heer van Assendelft met zijn croft; zuidoost: dat lant dat wijlen de vrouwe van Assendelft gekocht heeft van Gysbrecht van Zwieten, jvr. Lutgart van Swieten weduwe van Gerrit van Schoten, Gysbrecht van der Bouchorst en jvr. Johanna van Schagen weduwe Floris van der Bouchorst en Jacob heer van Wyngaarden; zuidwest: die hofstede daar Cornelis Heynricsz op woont, de heer van Assendelft toebehorend
Cartul Assumburg
1560-12-29 | Tetrode
Coll Aanw 466 fol 96/Leenregister Brederode fol 66
Jaartallenindex
Henrick heer tot Brederode oorkondt: dat alsoe ons kenlicken is bij brieven ons daervan verthoont, dat Floris Bol om goeden getrouwen dienst die hij onsen voorvaderen heeren tot Brederode dicmael gedaen en bewesen heeft ende in grativiteyt ende recompense van dien bij onsen heren ende voorvaderen gegunt en gegeven is seecker lant ende bergen in onsen ban van Tetrode, omtrent de hofstede van Aelbrecht Bol, genaempt "die Piest" ofte "die Riethoorn", om daarin conijnen te planten, in bergen te setten ende weder uijt te vangen tot sijn geliefte, belent noord: Claes Neijenz ende Jan Vranckenz, west: Willem Claes Jacobsz weduwe en Pieter Oeijnic, ende voort van Pieter Oeijnix suytwaert streckende langs die Vollemeer, soe dat beheynt is, om tselve te leen te houden van onsen heren voorsaten tot een onversterfelijk erfleen. Welk leen bij overlijden van jffr. Joost Floris Bollendochter gecomen is aen Ysbrant van Spaernwoude, onsen getrouwen ende lieven bailju ende rentmeester, als haer eenige zoon rechte ende naeste leenvolger, die ons daervan hulde ende manschap gedaen heeft. Om die voors. gift en weldaad te vermeerderen, en ook om dienst wille die Gheryt van Spaernwoude, in leven baljuw van Brederode en rentmeester van wijlen Reynout heer van Brederode en van diens vader wijlen Walraven heer van Brederode, Ysbrands vader, gedaan heeft, geeft hij hem daartoe die duyn en wildernisse daeraen leggende mitter aencleven van dien, soo die nu streckende is oostwaerts van de wal van de Volle meer, linie recht tot het hooghte van der Westerduyn, ende voorts van daeraff suytwaert opgaende tot die naeste hoge duynen dwers duer die laegte tussen beijden gelegen, ghenaemt het Houscken van t Bentvelt, streckende voorts van de voors. hooghste duynen uijten westen oostwaert op tottet Abelen boomken. Ende van daer voorts tot Claes Willemsz Roserts heck, all gelyck datselfde nu mit palen afgescheyden staet tot een eeuwige bepalinge en limite. Met expresse prerogative dat dieghene die duynen gepacht zullen hebben an die zuidzijde leggende van de voors. beleende duynen in de twee naeste croften, den eenen toebehorende Claes Willemsz Rosaert, ende den anderen den erfgenamen van Adam Bol, nijet sullen mogen afsteecken mit lange netten anders dan voir huer bergen, ende dat suijden ende noorden. Te weten dat sij die netten niet en sullen mogen steecken oost ende west, noch zuydoost of noordwest, alsoe dat men buyten t suyden ende noorden niet gaen en sal. Tot een onversterfelijk erfleen