Bedoelde u soms?
zuyden | zyluiden | zylwyden

10 resultaten

1493-07

folio 56v XLI 1492-1495
Transportregister Haarlem

Margriet Claes Pietersz weduwe met haar zoon Claes Claesz als voogd, coman Jan Claesz als man en voogd van Dijewer Claesdochter en Claes Claesz voor hem zelf, lyen dat Jacob Joestendochter van alle sculden zyluyden Jacob zouden mogen eischen van haer ouders wegen

1570-05-17 |

G.A. Haarlem Not Arch protocol 1 fol 13v
Jaartallenindex

hebbe my notaris etc my gevonden binnen der heerlicheyt van Warmont, ten versoucke ende instantie van joncheer Jan van Duvenvoerde voor hem zelf en voor zyn zusters de juffrouwen Marie en Anna van Duyvevoerde, als naeste vrunde ende maegen van jonge Jacob van Duvenvoorde, omme uyt heurlieder name te versoucke aen heer Willem Pietersz, vicecureijt te Warmond, om exhibitie ende copie van alsulcke pretense, ghifte, collatie ende institutie als hij pretendeert te hebben van de vicarie pastoraal tot Warmond, ende dien onvermindert de voors. heer Willem te insinueeren, als dat de voors. vrunden die voors ghifte, collatie en institutie gheen gestandt en doen ende dat zyluyden dien nyet tegenstaende van die voirs. jonge Jacobs van Duvenvoordes wegen continueren zullen die excertie van de landpachten, renten en tienden tot de voors. pastorie behoorende, sulcx als zyluyden tot noch toe oock naer dato van het heylich concilie van Trente gedaan hebben gehad etc. Zij presenteren om heer Willem te laten volgen alsulke pensie als hem tot nu toe jaarlijks uytgereikt is geweest en die zelfs (na arbitrage) te verbeteren. Zij insinueren dat het heer Willem niet geoorloofd is om de tienden van het tegenwoordig gewas te velde staande geheel te verhuyren, zij stellen voor de genoemde door het gerecht van Warmond te laten verhuren tbv die daartoe gerechtigd zijn [de vicecureit moet alle stukken betreffende de vicarie pastoraal te Warmond tonen, en zij insinueren dat zij heer Willem de vicarie ontzeggen en hem verbieden de inkomsten te innen]

1517-03-23 (1516) |

A.R.A. 490 no 283/Sent. Hof van Holland
Jaartallenindex

erfgenaemen van wijlen Dirick Claes Corffszoen als genoempt Dirick Symonszoon impetranten aen d'een zijde, ende Geryt van Warmont, gedaichde aen d'ander zijde, allegerende de voors. impetranten dat zyluyden vernoemen hebbende na den overlijden van den voors. wijlen Dirck Symonszoen dat de voirs. gedaichde bij suuster [?] wege brieve van coop gecregen hadde van denselven Dirick van sekere landen gelegen tot Castricom, waerdich wesende jaerlicx 15 Rinsgld zonder echter iets betaald te hebben, tengevolge waarvan de koop te achten is als van nul en geenerlei waarde. Mocht het Hof meenen dat de koop goed was, dat zij dan als vrunden ende magen huere naistinge hebben binnen sjaers. Het Hof verklaart libel van den impetranten inpertinent en innept en absolveert gedaagde van deze instantie

1533-05-04 |

Arch Marquette 1106 no 167/Cartul Assumburg
Jaartallenindex

schout en heemraden van Wyck opt Zee en Wyck aen Duynen oorkonden dat Jan Steven Claesz van Veen en zijn vrouw Clara van Buyten Wiggersdochter, woenende in de Beverwijck, verkocht hebben aan Adriaen Gerytsz Stulinck, woenende nu ter tyt tot Purmereynde, die visscherije van de sluyse gelegen in St Aechtendyck in de banne van Wyck opt Zee onder die schouwe van dykgrave ende heemraden voors, mitte sluys tochte ende sluyssloete van dien, zoe ende gelyck zyluyden die zelve visscherye mitten voors. toebehoeren als eygenaers ende possesseurs van dien tot desen huydigen dage beseeten ende gebruyct hebben gehadt niet daervan gereserveert, ende schouden den eygendomme dan dien geheel ende al quyt tot behoeve van den voorn. Adriaen Stulinck. Zij geven tevens 2 oude brieven over

Lodewijk van Treslonge, schout ende dijkgrave, Claes Gerytszoen ende Maerten Gerytsz, heemraden

1555-03-18 |

R.A.H. Coll Aanw 257 fol 729/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex

request van Goetschalck van Wyngaerden dat hoewel de erfgenamen van wijlen heer Floris van Wyngaerden, ende oeck de weduwe van Anthonis van Catz wel behoerden resp. de suppliant rekening, bewijs en reliqua te doen van de ontfangh ende handelinge, die de voors. heer Floris ende Catsz resp. van des suppliants goeden gehat hebben, zoe zijn zyluyden nochtans dies onwillich ende in gebreke, waartoe hij hen voor het Hof aangesproken heeft. Dat zij geeist hadden dat hij met een curator ad lites zou optreden. Dat hij niet begrijpt waarom, maar dat hij toch hieraan wil meewerken. Hij stelt nu Marcelis Adriaensz, wonende in den Hage, als zodanig voor, die door het Hof benoemd wordt om namens de verzoeker de voor een commissaris van het Hof af te leggen rekening te sluiten

1568-08-11 (1) |

Arch Grafelijk Rekenkamer no 683X Boek B
Jaartallenindex

geconfisqueerde goederen, Haarlem Boek B: (fol 59) Frans Sprinck in t Velt. Zijn vrouw verklaart haar man op een paard is weggereden. Zij heeft niets dan schulden. Hebben voorts gevonden aan de poort van Dirck Voolckerts, eertyts secretaris der stede van Haarlem, waarvan wij de voirs. poort toegevonden hebben ende gesloeten ende hebben ons gevonden ten huyse van Annitgen van Brederoede, dewelcke verclaerde haer zuster in de stede van Haerlem niet te wesen; (fol 59v) Dirck Volckertsz. Voor schout en schepenen compareerden Jacob Woutersz en Jan Dircsz, poorters van Haerlem en geburen van Dirck Volckertsz fugitief, verklaren by eede dat zyluyden Neeltgen Symonsdochter, huisvrouw van Dirk Volckertsz, binnen den tijd van 3 weecken herwaerts vuyt ofte in haren huyse nyet en hebben sien gaan ofte commen. Compareert mede Annetgen Symonsdochter, zuster van Neeltgen, die hetzelfde verklaart

1552-01-05 | Schermer

Cartul Reg van St Jan Haarlem fol 156v
Jaartallenindex

leenmannen in Holland oorkonden dat de Heeren Egbert Claesz en Ellert Jansz, prior en procurator van de Reg. van Heilo, ter eener, ende Arys Dircsz, Cornelis Dircxz ende Tys Dircxz, gebroeders, met hun zuster Marytgen Dircx, bij loting gekavelt en gegrondeelt hebben een stuk land geheten Rem Koeweyde, leggende in den banne van Schermer, t welck zyluyden gemeen ende onderdeelt hebben gehadt. Ende lendenen van zijn zuid: Andries Willemsz Rentmeester, noord: Cornelis Garbrantsz van Schermer, west: Jan Jansz Tarscus, oost: het water genaempt die Lappen, ende dat in deser manieren: te weten zoe sal dat voers. convent voer hoer vrij eygen portie hebben dat westeynde met die cleyne uterdyck an de westzyde van Rem koeweyde. Waer tegens die voirsz Arys Dircxz cum sociis mede hebben dat westeynde van de Lappen mitte grote uterdyck, ende mit dye Horn int zuytwesterlant van Rem koeweyde. Noch verclaerden dye voorn. comparanten dat bij deze voirscr cavelinge ende lotinge an ende tegenwoordich geweest hebben Symon Jansz, Thomas Jacobsz en Jan Jacobsz, buyerluyden van Schermer

Bartholomeus Thomasz en Frans van Teylingen, leenmannen

1486-09

folio 28v XXIII 1486-1489
Transportregister Haarlem

Pieter Jacobsz voor hem zelf en Jan Dircsz als man en voogd van Brecht Jacobsdochter lijen dat deken en vinders van St Hubrechtsgilde hun voldaen hebben van alzulke huysinge en erve als zyluyden ter onderpande staende hadde op een stucke lants daer zy luyden jaerlicx zekere rente op hadden ende nu mits desen afgelost is, staende op die oude Graft. Afterwaerts streckende an Pieter Jansz erf, an d'een zide: Claes Claesz de cuyper, an d'ander zide: Roeltgen de cuyper

1561-05-24 |

Inv Arch Kerkvoogdij Haarlem no 146/St Bavo Haarlem
Haarlem Algemeen

koning Philips oorkondt dat hij heeft ontvangen de supplicatie van de kerkmeesters van St Bavo parochiekerk te Haarlem, inhoudende dat zyluyden onlancx als impetranten in Rau actie proces geinstueert hebben voir onsen rade van Holland op en tegen Pieter Jansz Raet en Dirk Jacobsz de Vryes, poorters tot Haerlem als geinstitueerde erfgenamen van wijlen Jan Pietersz Raet, beroerende zeker legaat der voors. kerke gemaect voor zekere jaerlixe lasten of renten tbv de gerechte armen by wylen Pieter Jansz Raedt, des voors. Jan Raets vader gemaect, ende die bij supplianten uytgereict zou worden. In welke zake zoe verre geprocedeert is dat op 29 Maart l.l. definitieve sententie geprononceert is tot achterdeel van de voors. supplianten en ten voordele van de voors. Pieter Jansz Raet en Dirck Jacobsz de Vryes, waardoor supplianten q.q. grotelijks bezwaard zijn. Hebben hemluiden binnen behoorlyken tyd geconstireerd appellanten. De koning dagvaardt partijen nu voor de Grote Raad (vgl 1561-03-29)

1483-12-12 |

Inv Arch Kerkvoogdij Haarlem no 168/Cartul Zeven Getijden Haarlem fol 2v
Haarlem Algemeen

burgemeesters, schepenen en raad der stad Haerlem oorkonden: alsoe die getydemrs van de Zeven Getyden binnen de parochiekerk deser stede, ons dicwijll te kennen gegeven hebben dat zij van de zeven getyden wegen grotelijks belast en beswaert sijn niet alleen mits den loon van den priesteren ende choralen, die dagelix de 7 getyden singen, mer oock mit zekere peculiaer missen die men tot zekeren dagen in elken weeke al t jair doer doet in de voors. kerke, onder off corts na der zevenden misse daer zy was ende anders alle cerimonen toe becostigen moeten, sonder dat sij daertoe de helft hebben in renten sjaers, ofte dat zij ijet zekers daertoe weten dan alleenlyck him verkopen tot behulpicheit der handen van goeden devoten menschen. Ons mitsdien want de zeven getyden ende oick de voirs missen die men in discant singt onderhouden moeten wesen, ende den scepenen zegelpenninck mits den exchys op huys ende erve gestelt him ontvert ende ofhandich gemaect is, biddende himluyden daer toe te willen voersien, te minste quets van de voors. stede of hare goede. ende wij want die voer bede redelyk is tselve opgedaen ende voert te kennen gegeven hebben de vroesscap en de gemeene ryckdoem, die alle mit ons gevallen zijn op die baen omme tot love ende eere Goods ende onderhoudenisse voers de grasshuyere van dien te hebben ende te gebruycken als dat behoert. De stad vergunt hun nu de rechte grashuyere ende t genot van der baen gelegen buyten de Houtpoort, die zij mogen gebruiken en oirbaren, zoe en in allen schyne als den jonge scutteren van St Jorys, die van der selver stede gegont ende geconsenteert was ende zyluyden in voerleden jaren die gebruyct en geoerbaert hebben, ende dat in de stede van de voors zegelpenninck die zij eene wyle tyts ontfaen ende ghehadt hebben als voeren verclaert staet. Behoudelic dat de selve baen niet jegenstaende dese gonst en consent sal blyven en leggen tot een speelvelt als die van outs en tot noch toe geweest is, nae inhout der handvesten, ende oick dat de selve gonst ende dit consent gedueren sal tot wederseggen van den genen die in der tijt in de gerecht syn