15 resultaten

Holle | 1410~

Leenregister Culemborg
Achternamenindex

leenregister Culemborg: - Heinrick van Rijebeeck Claes Hollenz van den Woerde 9 morgen op Goedbertingervelt, belend boven: Willem Krol, beneden het gasthuis van Wyck; 1421-09-03: Mergriete van Riebeek vrouw van Otte die Swerte beleend, zij draagt het over aan Wolter van Zijl (fol 83v); 1424: - Geryt Holle Derijck Vrijntsz heeft opgedragen tbv Willem Ponsken Willemsz 4 morgen in Maldericker maelschap in de Nyenweijde, belend rondom door lenen gehouden door Gerrit en Peter van Kulenborg (fol 84); - Herdberen van den Wale halve hoeve te Scalcwijc, belend boven: Dirc Hul, beneden: Jan van Gherderen (fol 6); - Aernt Weernaers de helft van 8 morgen te Wadenoeij op die Viergherden die Roelof Lamphollenz waren (fol 6v); tijns op 11-11: Dirc Holle 1d (fol 108v), Dirc Holleken van den Roggecamp 1 morgen, 1d (fol 110)

Maelstede, van der | 1472-12-06

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 393v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: jvr Lysbet Henrics de bastaard van der Maelstede dochter, met haar man Anthonis van Zabbinge, verkoopt aan mr Claes Claesz van de Zuijtwege, medicus, 250 roeden tienden in de parochie van tser Abbenkerke in Zuytbevelant; 1473-03-23: burgemeesters en schepenen van de stad Goes oorkonden dat jvr Mergriete Wolfairt heer Florisz dochter van der Maelstede, haar man mr Claes Claesz van der Nisse, medicus, heeft gemachtigd om namens haar "te onderwynden van alsulke 250 roeden tyenden liggende in de parochie van tser Abbenkerke in den eylande van Zuytbevelant", te verkopen; 1473-03-29: mr Claes Claesz van de Zuijtwege, medicus, houdt de twee voorgaande brieven en verzoekt belening, alle verzuim wordt hem kwijtgescholden, jaarlijkse pacht 6 oude Conincs Tourn

bezegeld door leenmannen: Jan van Oestende, ridder, Antonis van Bruelis en door Anthonis van Zabbinghe; 1472: Tyman Mouwer van Heersel, Jan van Helmond

Amerongen, van | 1425-08-16

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 64
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Gheryt van Damassche oorkondt dat Eerst Taets met zijn vader Jan van Amerongen hem belening verzocht met alle goede hem aangekomen bij dode van zijn moeder Mergriete, dochter van Willam van Colvenschoten, gelegen in het kerspel van Zoes: 1) Gherbrant Noijdenz husinge, hofstede, berch etc, belend boven: Henric Jacob Fijenz.z, beneden: Evert van den Doem, strekkende van den Brinck totten overen wech toe, 2) een stuk land boven den overen wech, geheten de Brede, boven: Henric Jacob Fyenz.z, beneden: Evert van den Doem, 3) een dwersstuck, 1½ schepel, boven: Henric Jacob Fyenz.z, beneden: Jan Scaep Ricoutsz, 4) an den Steenberch 10 schepelen, an den Baerrewech, boven: Gode Scilt, beneden: Evert van Doem, 5) ½ mud lants an Zindelberch, boven: Wouter Mors, beneden: Gerijt Rutger Gerytsz.z, 6) 1½ schepel lants in Hoeckacker, boven: Henric Cuper, beneden: de heren van Abcoude, 7) het engelant dat zijn moeder had in het kerspel van Zoes; vervolgens wordt Ernst Taets beleend, als hij mondig is, moet hij zelf belening verzoeken

mannen: Willam van colvenschoten, Gysbert Godscalc

Eck, van | 1445-10-23

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 290, 275
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Deuken van Eck en zijn vrouw Alijt dragen over "dat oude erff tot Scerpenzeel ende dat getimmert dat daer op staet. Uytgeseyt dat bosch", zoals Willem Lambertsz gebruikt had, en Deuken en zijn voorvaders van de abdij in tijns hielden, belend oost: Jan Ottenz nacomelingen mit Berckhorst ende Rodenwinckel, west: Ot van Scerpenzeel mit den derp van Scerpenzel ende mit Rynesse, noord: Ot voirs. mit sinen bosch, zuid: jonge Egbert die Beer mit Winniclaer; Wouter die Beer ontvangt dit goed tbv zijn vrouw Mergriete van Huekelem, 2 oude groet tijns per jaar, te betalen in onsen wthoff te Heyligenberge; 1457-04-01 (1457-04-16): Wouter die Beer en zijn vrouw Margriet dragen dit goed over tbv Dyrck van Oestrum; "Dit heeft nu Egbert de Beer per resignationem dicti Theoderici tempore domini Joh. Clauwert" en "item ontfenc Wouter de Beer syn soen [doorgehaald de voorgaande 5 woorden] Egbert de Beer door overgift Dyrx van Oestrum", belend west: Otto van Scherpenzeel met den dorp van Scherpenzeel en met Rynes

tijnsgenoten: heer Lambert van Spuel, commelduer te Calenbroec, Goessen Mom, Jacob van de Weteringe; 1457: Gheryt Scaeij, Jan die Wolff

Rynesse van Reynouwen, van | 1472-07-17

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 94v, 95, 484, 485
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Johan Clauwert oorkondt dat Jan van Ryness heer Jansz van Rijnesse en van Reynouwen, ridder, met zijn vrouw jvr Mergriete Gerytsdochter van Culenborch aan Henric van Rijn overgedragen heeft in het gerecht van den Goeij en van Wulven: 1) ½ van 4 morgen land gelegen op de Grafte tot Wulven, waar de rosmolen stond, belend: Jan van Ryness, 2) ½ van 4 morgen aldaar, belend boven: Jan, beneden: erfgenamen van Folpert van Raephorst, 3) ½ van 10 morgen aldaar, boven: de H. Geest te Utrecht, beneden: het outaer dat Gerrit van Gruenenwoude toebehoort, 4) ½ van 4 morgen langs die stege tot Wulven, belend andere zijde: Jan van Rynes van Wulven met land dat hij houdt van de grafelijkheid van Holland, 5) ½ van 7 morgen gelegen op die Overmaet, boven: Tyman Deell [= Dedel], beneden: Jan Rynes van Wulven, met grafelijk leen, 6) ½ van 3 morgen gelegen an die hofstede het Oude Wulven, belend boven: Beernt Doemsz, beneden: Jan van Rynes van Wulven, met bisschoppelijk leen, 7) ½ van 9 morgen in het gerecht van Wulven, belend boven: de nonnen van St Servaes te Utrecht, beneden: de Goijer Wetering, 8) ½ van het land geheten "de hoge hofstede", boven: Wyer die Wit, beneden: de heren van St Marie te Utrecht; vervolgens wordt Johan van Rynes heer Johansz van Rynesse en van Reynouwen hiermee beleend, te komen op zijn kinderen; in de volgende akte maakt Jan dit leengoed tot lijftocht voor zijn vrouw jvr Mergriet

mannen: Geryt van Rijn, Pouwels van Malsen