31 resultaten

Goudt | 1559-1560

Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl VI dossier 546, 547
Achternamenindex

Willem Goudt Corstiaensz maakt bij testament de helft van zijn erfenis aan zijn vrouw jvr Marie van Grevenroede en aan Guillaume Grant; de andere helft aan zijn neef Henrick Goudt Engelsz, die, belast met schulden, uit de erfenis afkomstig land te Altena en het land van Heusden op 1550-04-16 transporteert voor schepenen van Delft aan Jan Franchois van Bodeghem, gehuwd met een nicht van Hendrik en aan mr Jacob van den Eynden, in mede eigendom; Louris Pietersz, oom van Hendrik en zwager van Willem Goudt eiste om in ¼ van de verkochte landen te participeren

moutmaker | 1583-03-16

R.A.H. O.R.A. 1062 fol 40a
Achternamenindex

Dirck van Bronchorst en Batenburch, schout van Overveen en Tetrode, Pieter Willemsz en Jan Jansz, schepenen aldaar, oorkonden dat Hans Cornelisz, poorter en inwoner der stad Haerlem, erkende verkocht te hebben en mitsdien schuldig te zijn aan Aechte Jacobsdochter, vrouw van Jan [Woutersz ?] moutmaker, zijn moije, een losrente van 18 Kar gld, losbaar met 300 Kar gld, onderpand "seecker zyn huys en erfve met 8 morgen 4 hont land an malcanderen gelegen in de ban van Tetrode genaemt "Stuve Sant", belend oost: de Heerewech, zuid: Lysbeth Wolferts en wijlen Jacob van Huesen of haer nasaten, west: Taems Engelsz, noord: t Hemelduyntgen

Transportregister Bloemendaal

Veer, de | 1410~

Leenregister Culemborg
Achternamenindex

leenregister Culemborg: - Claes van Wijc 1 hofstat te Mauderic in Wikermaet, belend boven: Gherijt die Veer en Heinric Engelsz, beneden: Herman van Hollant (fol 4); - Geryt uten Weerde ½ hofstat te Mauderic op de Slage met ½ van 18 morgen, belend boven: heer Saffentyn Ude, beneden: Otto die Vere (fol 30v); - Alaert van den Bulck zoon van Otto de Vere 1 acker land op die hove, belend boven: Hinric Ot Verenz, beneden: Hubert Zasse; - Jan die Vlieger Koenenz, 1 acker op die hove, die Ot van den Bulck Alartsz opgedragen heeft, zoals Alart van den Bulck hield (fol 39v)

Lede, van der | 1410~

Leenregister Culemborg fol 21, 81v/Arch Heren en Graven van Culemborg Inv no 4772
Achternamenindex

leenregister Culemborg: - Jacop Petersz (doorgehaald en vervangen door Jan van der Lede Engelsz), 5 ½ hont en 21 roeden in Wijckermate, belend boven: de paeplicke provende van Maudericker kerspel, beneden: Eliaes Diercksz, van de gemene straat tot aan het land van Steven van Buesinchem (fol 71); - Henrick Zasse Beernt Sassenz 4 morgen te Mauderic, belend boven: Jan van der Lede en Gerit Borkelsz, beneden: de kerk van Eck, hij zijn die Huijsmaten; - Aernt van der Weteringe, 5 morgen en 2 hont in de maelschap van Mauderic in Wykermate, belend boven: Lambert van de Weteringe, beneden: Jan van der Lede, land dat Wolfart van Kulenborch opdroeg

Lecke, van der | 1413-11-29

Reg Rotterdam en Schieland no 1892, 1893
Achternamenindex

Dirck van der Lecke, ridder, geeft in leen aan Troveys Voppenz in het ambacht van Nieuwerkerk: - een viertel land in de weer van Huge Jan Dircxz, strekkende van de Gravenweg tot in de Ysel, belend oost: Huge Jan Dirxz, west: Dirck Geerlofsz met zijn kinderen; - het westviertel land in de weer van Jan Loken, strekkende van de Achterweg tot in de Ysel, belend oost: Griete Jan Loken, west: Dirck Godscalcsz; - de helft van een viertel, samen met Florys Willemsz, belend oost: Aernt Engelsz, west: de kinderen van Florys van der Duin; - een gaarde land in Hughe Kerstantz weer, belend oost: de kinderen van Jan Snijder, west: Troveys Oudziersz

Hillinc | 1351-10-08

Ons Voorgeslacht 02-1989 p 71
Achternamenindex

grafelijk leen: no 43) Krielenzand in de vrijheid ten noorden van Alkmaar, Jacob Hilling, burger van Alkmaar; 1392-07-15: Claes Jacobsz [Hilling], fourier van de leenheer na overdracht door zijn broer Jan Jacob Hillingsz, zoals hun vader; 1395-07-12: Claes Jacobsz zoals zijn vader Jacob Hilling, huurder Wibrant Engelsz; 1422-08-12: Suwe Gerrit Claeszdochter, na dode van haar vader, evt te komen op haar zuster Gerritje; 1430-11-06: Gerrit, dochter van Gerrit Claesz, na dode van haar vader; 1436-03-31: Willem Pietersz voor zijn vrouw Gerritje; 1437-08-09: na dode van Gerrit Claesz voor 60 gouden penn gekocht door mr Pieter van Renesse van Beoostenzwene, die dit leen op 1438-04-08 ten eigen krijgt; 1442-08-30: mr Pieter verkoopt aan Willem Pietersz

Voorn, van | 1410~

Leenregister Culemborg
Achternamenindex

leenregister Culemborg: - Sweder Splintersz van Voern, ½ hoeve en hofstede in het Cortambacht, zijn broer Splinter heeft de nahand (fol 49v); 1423: Splinter van Voern Johan Kupersz heeft 3 morgen in het land van Bueren te Malsen ontvangen (fol 70); - Arnt Engelsz de helft van 5 morgen te Mauderic, van de Prickstrate tot aan het Meerlant, belend boven: Lambert van der Weteringe, beneden: Stesken Steven Doysz van Voern (doorgehaald en vervangen door Lambert van de Weteringe (fol 73); 1423: - Werner Voernsz 2 morgen te Lancxmeer, strekkende met het ene einde op die Merc, belend boven: Henric Splintersz, beneden: Marienweerd (fol 77); - Wenmer Voernsz (vervangen door Wenmer Wenmersz) 2 morgen te Lanxmeer, waar huis en berch op staat, belend boven: Wenmer Voernsz, beneden: Marienweerd, en nog een akker in het land van Bueren over die Meer, belend boven: Corstken Hubertsz kinderen, beneden: de heer van Culemborg (fol 82)

Weteringe, van der | 1410~

Leenregister Culemborg
Achternamenindex

leenregister Culemborg: - Geryt van Delf een camp land achter Ravenswade, geheten Scijpskamp, belend: Johan van Leeuwen, de Ravenswaedse steeg; - een kamp achter Ravenswade geheten de Middelkamp, belend boven: Johan van Leeuwen, beneden: Dirck van Heeswyck en Roelof Aerntsz, van de Middelweg tot Huberts achterste kamp van Mijnden. En dit had Hubert van Mijnden opgedragen; dit goed heeft Lambert van der Weteringe (fol 61v); - Arnt Engelsz de helft van 5 morgen te Mauderick, strekkende van de Prickstrate tot aan het Meerland, aan de overste egge, belend boven: Lambert van der Weteringe, beneden: Stesken Steven Doysz van Voorn, later: Lambert van der Weteringe (fol 73); - Gosen van der Weteringe 1 viertel land in het Vreedstro, uit de Bysscopsgrave tot aan Heinricx Hanen, dat hij van de heer van Culemborg houdt, belend boven: de kerk in de oude stad te Kulenborg, beneden: Reyner die Heelt; 1423: Gosen opnieuw beleend (fol 74)

Beusichem, van | 1410~

Leenregister Culemborg fol 10, 28v, 25, 63, 71
Achternamenindex

leenregister Culemborg: - Steven Doijs 3 akker land in Wijker maet, belend boven: de meijn strate, beneden Steven van Buesinchem; - Geryt van Buesinchem 6 morgen in die lange Aventuere, belend boven: die jvr van Bueren, beneden: de heer van Culenborch; - Willem die Ridder van Buesinchem 15 ½ hont 12 scaft, strekkende van de Vuercoopsche stege tot aan die Meere. Met later hand: - Herman van Lewen 2 morgen tot Ryswyker maelscap int Overbroec, strekkende van de Broecsteeg en aan t middelpad aan Mijden land van de vrouw van Gerit van Puyflick, belend boven: Jan van Culemborg, beneden: Rolant Heijmansz en Stevensdochteren van Beusinchem; - Alyt van Lewen Hermansdochter van Lewen 20 hont land in Ryswicker maelscap in de Overbroeck, van de Middelpadsende van land van Gerit van Wyck tot aan Heeswickskamp toe, belend boven: heer Johan van Kulemborg ridder ter Mere en de heer van Abcoude van Mere tot aan Heeswickskamp toe, beneden: Stevenskinderen van Buesinchem met land geheten die Hoeve;- Jacob Petersz [later Jan v.d. Lede Engelsz] 5 ½ hond en 21 roeden in Wyckermate, strekkende van de gemene strate tot aan land van Steven van Buesinchem

Groesbeek, van | 1445-03-10

Mem Rosa VII-X p 208 no 269, 270, 270a (Brill Uni pers Leiden 1985)
Achternamenindex

belofte van Jacob van Groesbeek om "tusschen dit en den heiligen Pinxterdag" [16 mei] op aanmaning van de Raad verweer te voeren tegen de beschuldiging van medeplichtigheid aan de poging van zijn dienstbode Heylkijn om zijn vrouw met rattekruid om het leven te brengen. Zijn vader Henrick van Groesbeek heeft zich voor deze belofte borg gesteld. Op 9 maart had Heylkin hem in tegenwoordigheid van mr Lodewijc van der Eecke, Jan van der Mye, Gerrit Potter van der Loo, Pieter Engelsz, baljuw van den Haag en Dirck Boudynsz van Zwieten, nadat men haar had "doen besoecken an haer lyff mitter pleije en koirde" in een uitvoerige verklaring over het gebeurde, beschuldigd van medeplichtigheid. Op 10 maart heeft zij voor de Raad deze beschuldiging ingetrokken met het argument dat zij dat "wat sij geseijt hadde tot zijnre belastinge dat zij dat gedaen hadde uit ontsich van pijne ende was sij daarin gedaen hadde dat sij dat uut haerselven gedaen hadde sonder gemants wete ende consent" ; 1445-05: uitgesteld tot 24 juni; 1445-06-22: uitgesteld tot 3 oktober