22 resultaten

Rynesse van Reynouwen, van | 1472-07-17

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 94v, 95, 484, 485
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Johan Clauwert oorkondt dat Jan van Ryness heer Jansz van Rijnesse en van Reynouwen, ridder, met zijn vrouw jvr Mergriete Gerytsdochter van Culenborch aan Henric van Rijn overgedragen heeft in het gerecht van den Goeij en van Wulven: 1) ½ van 4 morgen land gelegen op de Grafte tot Wulven, waar de rosmolen stond, belend: Jan van Ryness, 2) ½ van 4 morgen aldaar, belend boven: Jan, beneden: erfgenamen van Folpert van Raephorst, 3) ½ van 10 morgen aldaar, boven: de H. Geest te Utrecht, beneden: het outaer dat Gerrit van Gruenenwoude toebehoort, 4) ½ van 4 morgen langs die stege tot Wulven, belend andere zijde: Jan van Rynes van Wulven met land dat hij houdt van de grafelijkheid van Holland, 5) ½ van 7 morgen gelegen op die Overmaet, boven: Tyman Deell [= Dedel], beneden: Jan Rynes van Wulven, met grafelijk leen, 6) ½ van 3 morgen gelegen an die hofstede het Oude Wulven, belend boven: Beernt Doemsz, beneden: Jan van Rynes van Wulven, met bisschoppelijk leen, 7) ½ van 9 morgen in het gerecht van Wulven, belend boven: de nonnen van St Servaes te Utrecht, beneden: de Goijer Wetering, 8) ½ van het land geheten "de hoge hofstede", boven: Wyer die Wit, beneden: de heren van St Marie te Utrecht; vervolgens wordt Johan van Rynes heer Johansz van Rynesse en van Reynouwen hiermee beleend, te komen op zijn kinderen; in de volgende akte maakt Jan dit leengoed tot lijftocht voor zijn vrouw jvr Mergriet

mannen: Geryt van Rijn, Pouwels van Malsen

Ham, uten | 1472-04-22 (1471)

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 299, 300
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Margriet, vrouw van Vrederic uten Ham, vraagt in erftijns: 1) de helft van 3 acker land gelegen in der Duijst, die van Willam Rycken waren, strekkende van de nieuwe weg tot aan het land van Gelre, belend noord: Peter van Hamervelt, zuid: Tonis Willemsz, dat zij in pacht hebben; dit land is vroeger aan Vrederic van Drakenborch in huwelijksvoorwaarden met jvr Mergriet Jacob Nennincksdochter gegeven, en jvr Margriet aangekomen bij dode van haar moeder, en bij dode van haar oom Reyer van Grijmmesteijn; jvr Margriet ontvangt dit land in erftijns, voor 1½ quartier van 1 g.g. oude Vrancr scilt jaarlijks, 2) zij ontvangt in erftijns een acker land in de Duyst, zuid: Peter Lambertsz van Hamertvelt, noord: Garbert Ricoutsz, haar eveneens aangekomen bij dode van haar moeder, voor een tijns van 1 quartier van 1 g.g. oude Vrancr scilt; 3) zij ontvangt ook tot een onversterfelijke erftijns twee dachmat land en een vierendeel and in de Duyst, "streckende van der nederen wech aen Gelre lant aen te meten also lange dats 2 dachmaet en één vierendeel is voirs. van der Duijsten die Willem Garbrantsz te wesen plagen", belend noord: Sem Willem Garbrantsz, zuid: Willem Mensenz van der Haer erfgenamen, erftijns: ¼ van een loet goet fijn silver; 1474-02-21: jvr Margriet, vrouw van Vrederic uten Hamme, draagt deze goederen op tbv Geryt van Scadyc en zijn vrouw Baertraet; "nunc: Jacob van Scadijc, apud dom. Wilh. de nova ecclesia fol 143"

tijnsgenoten: Geryt van Ryn, Tyman van Heersell; 1474: Vrederic van Drakenborch, Geryt Scade, Tyman van Heersell