33 resultaten
Lawick, van der | 1584-06-25
R.A. Arnhem Recht Arch Heerlijkheid Ammerzoden Inv 243 fol 2, 4
Achternamenindex
verklaring over koren staande achter het huis van jonker Aernt van der Lauwijck: Cornelis Jansz zegt dat hij met de weduwe van Hnerick van Doern, nu vrouw van Aerndt van der Lauwijck, met een wagen op een stuk land reed, genaamd "dat Wordragenshe huijes" om de tiende op te halen, toen Lauwerents van Dinther tegen de weduwe zei, dat ze de tiende moest laten staan en met een vuist tegen haar borst sloeg zodat ze bijna omviel; Frederick Jansz klaagt over jonker Aerndt van der Lauwijck en Frederick Cornelisz [van Harler] omdat zij "certificeren voor die gerechte waerheyt wat scheldtwoorden dat Lambert Jansz op Frederick Jansz gesproocken mach hebben als Frederick Jansz was in des dorps dienst doen Verlauwyck ende Frederick Cornelisz tot Lambert Jansz satten ende droncken". Met verklaring van beide getuigen, dat hij gezegd had"laet den lantverrrader lopen ick en wil hem in mijn huijs niet hebben"
Storm | 1415-01-09
Ned Leeuw jg 1911 p 13
Achternamenindex
leenregister Hodenpijl: Willem Storm Gerritsz draagt op eigen goed in het ambacht van Maasland en in dat van Dorp en wordt ermee beleend; 1465-11-27: Willem Storm Gerritsz na dode van zijn vader Gerrit, te komen op zijn zoon Gerrit die hij had bij Claes Jan Jacobszdochter; 1477-07-10: bevrijd van leenplicht hoewel daarna weer beleningen; 1504-08-31: meester Gerrit Storm Willemsz, na zijn vader Willem Storm Gerritsz; 1538-02: testament en overleed in 1551-06; 1540-07-08: Gerrit Storm draagt zijn leen over aan zijn nicht Margriet van Hogendorp Albrechtsdochter [gehuwd met Soetje Storm] gehuwd met Hans Colleman [Colterman]; 1531-06-17: Gerrit Grijp Claesz verzoekt belening bewerende dat zijn vader Claes Willemsz Grijp 10 jaar ouder was dan zijn oom mr Gerrit en hij dus de gerechte leenvolger is; 1551-08-04: Willem Storm Adriaansz verzoekt belening na dode van de broer van zijn vader mr Gerrit Willemsz Storm
Herlaer, van | 1584-06-25
R.A. Arnhem Arch Heerlijkheid Ammerzoden 243 VIII a/3 fol 4v
Achternamenindex
Frederick Jansz claecht op en over joncker Aerndt van der Lauwijck ende Frederick Cornelisz om dat sijluijden certifieren voor die gerechte waerheijt, wat scheldtwoorden dat Lambert Jansz op Frederick Jansz gesproocken mach hebben als Frederick Jansz was in des dorpsdienst doen Verlauwijck ende Frederick Cornelisz tot Lambert Jansz satten ende droncken, ende op te verbueren van 1000 gld of soe veel min ende meer als die schepenen kennen. Ten versuecke van Frederick Jansz tuygen joncker Aerndt van der Lauwijck, oudt omtrent 30 jaren, ende Frederick Cornelisz [ van Harler] oudt omtrent 25 jaren, ende heeft Frederick Cornelisz door besatinghe van Frederick Jansz voors en de joncker Aerndt van der Lauwijck beijde gerichtelijck gesworen als dat haer indachtich is, dat sij deposanten alle beyde hebben sitten drincken ten huyse van Lambert Jansz. Soe heeft joncker Aerndt van der Lauwijck voors geroepen ende begeert op Frederick Jansz soe hij was in dorpsdienst eens met hem te coemen drincken. Soo tuygen sij deposanten alle beijde eendrachtelicken dat sijlieden gehoort hebben dat daerop Lambert Jansz antwoorde: " Laet den lantverrader lopen, ick en wil hem in mijn huijs nyet hebben"
Voor schepenen Jan Adriaensz en Lauwerents van Dinter.
Ammerzoden