47 resultaten

Oostende, van | 1463-04-19

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 377, 377v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: de abt beleent Willam die Vreze van Oestende en zijn broer Jan Oestende binnen jaar en dag na dode van hun vader Willam van Oestende, met de helft van ⅔ deel van de tienden die Jan de bastaard heer Vranckenz [van Borssele] hield, gelegen in de parochie van Welsinge, waarvan de abt van Middelburg een deel bezit en Willem van Oestende het wederdeel, pacht 6£ zwarte per jaar; en met ⅓ deel van alinger riende in de parochie van Welsinge, waarvan ⅓ deel aan de abdij van Middelburg toekomt, en het 3e deel aan de abdij St Paulus, pacht 6£ zwarte; "ende dese twe brueders en sellen dese tyenden bij horen live nyet versueken mitter lediger hant"; Willem van Oestende heeft zijn ⅓ deel overgegeven aan Joost van der Ameijde en zijn broers

mannen: Zoude van Rijn, Goesen van Voerde

Banne | 1439-01-08

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 132v, 133, 133v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: de abt oorkondt dat Jan Banne hem opdroeg tbv Claes Jan Bannendochter ½ van alinge sijne goede tot Lienlaer bij Amersfoort onderdeelt met zijn dochter Claes; Claes van Lienlaer draagt vervolgens op dat steenhuys mitter graften dat gelegen is aen Jan Bannen goet van Lienlaer, onder voorwaarde dat als de grachten schoon gemaakt worden, vuilnis en slijk op Claes erf gedeponeerd mogen worden; zij wordt vervolgens beleend tot een goed onversterfelijk erfleen, heeft zij geen kinderen bij haar man Heinric Gheryt Zalenz, zo zullen haar erfgenamen aan Heynric 225 g.g. Wilh Holl scilt moeten betalen; Claes Jan Bannendochter en haar man Henric Zael maken uit de hoeve van Lienlaer tot lijftocht voor haar vader Jan Ban, 60 Arnh gld en als lijftocht voor Kerstine Claes Bannen weduwe 40 Arnh Arnold gld per jaar uit de hoeve van Lienlaer tot lijftocht

mannen: Gheryt Jansz, Gosen van den Voerde

Heukelom, van | 1464-10-01 - 1465-09-30

Rek Rentmeester Arkel Heukelom no 2192 fol 2v, 7, 7v
Achternamenindex

van de visserij in de Linge die Dirck van Huekelem gepacht heeft 3 jaar lang, ingaande 1464-05-01 voor 12 ¾ nobel, valet 31 £ 17 sc 6d (fol 2v); - de steenen camere tot Huekelem, waar Dirck van Huekelem in woont, gehuurd van de rentmeester "niet jegenstaende dat hij zeijde dat Jan van Boschuijsen die hem daeraf vermat die ghifte te hebben van mijn gend heren, hem daerinne geoirloift hadde te trecken mitter woen, vier jaren lang, elk jaar om 5 saluyten, facit 6 £ 5 sc (fol 2v); - van de vier nedersten hoeven in het Mairctbloc, houdende 1½ morgen vrijer tiende en de tiende uit 1 morgen, gekocht door Henrick de bastaard van Huekelom, per morgen voor 4½ Wilh scilt en een half quartier, valet 7 £ 8s (fol 7)c; - van het broeck, houdende 2 ½ morgen vrijer tiende en de tiende uit 2 morgen, gekocht door Henrick de bastaard van Huekelem, per morgen voor 4 Wilh sc, valet 10 £ 17sc (fol 7v)

Groesbeek, van | 1445-03-10

Mem Rosa VII-X p 208 no 269, 270, 270a (Brill Uni pers Leiden 1985)
Achternamenindex

belofte van Jacob van Groesbeek om "tusschen dit en den heiligen Pinxterdag" [16 mei] op aanmaning van de Raad verweer te voeren tegen de beschuldiging van medeplichtigheid aan de poging van zijn dienstbode Heylkijn om zijn vrouw met rattekruid om het leven te brengen. Zijn vader Henrick van Groesbeek heeft zich voor deze belofte borg gesteld. Op 9 maart had Heylkin hem in tegenwoordigheid van mr Lodewijc van der Eecke, Jan van der Mye, Gerrit Potter van der Loo, Pieter Engelsz, baljuw van den Haag en Dirck Boudynsz van Zwieten, nadat men haar had "doen besoecken an haer lyff mitter pleije en koirde" in een uitvoerige verklaring over het gebeurde, beschuldigd van medeplichtigheid. Op 10 maart heeft zij voor de Raad deze beschuldiging ingetrokken met het argument dat zij dat "wat sij geseijt hadde tot zijnre belastinge dat zij dat gedaen hadde uit ontsich van pijne ende was sij daarin gedaen hadde dat sij dat uut haerselven gedaen hadde sonder gemants wete ende consent" ; 1445-05: uitgesteld tot 24 juni; 1445-06-22: uitgesteld tot 3 oktober

Hamelenberge, van | 1465-10-30

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 176v, 177, 177v
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Gysbert de Wolff van Hamelenberch draagt op ⅓ deel, onderdeylt van 4 campen land, gelegen tot Zoes bij den goede te Hamelenberch, geheten: de Stocmaet, de Nijecamp, de Oude Weyde, de Hoetmaet, zoals Gysbert die tevoren in leen hield; vervolgens wordt zijn zoon Dirc van Hamelenberch hiermee beleend, behalve de lijftocht van Gysbert aan dit goed; de 2 andere delen hebben ontvangen: Pouwels van Malsen en Aernt Knoip (fol 196); Gysbert draagt ook over tbv zijn zoon Geryt van Hamelenberge: een erve gelegen tot Zoes mitter camer ende husinge die nu betimmert saet, streckende van de brenck in die Eme, belend zuid: Henric Jacob Goedenz, noord: de Birct, Gysbert behoudt zijn lijftocht hieraan; Dirc van Hamelenberch Gysbertsz maakt aan zijn zusters Mechtelt, Korstijn en Cornelis een erfelijke rente elk van 1 Eng nobel per jaar, uit te betalen na dode van hun vader Gysbert, uit ⅓ deel van de 4 campen, en 1 Eng nobel uit zijn leengoed; "dese brieve syn doot"

Vlaanderen, van | 1438-07-17

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 68, 82, 90
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: abt Willem van Huekellem beleent Henric van Vlaenderen met 4 morgen land in Vuijlcoep in het gerecht van Schoenouwen in een weer land van 6 morgen gemengder voere met Henric van Heijligenlande, belend boven: Gheryt kinderen van den Massche, beneden: Johan van Tiel Ottenz, waarvan Henric van Vlaenderen ons voor het gerecht den eigendom had opgedragen, hij wordt nu beleend tot een onverstefelijk erfleen; 1452 des Donres dages na Divisio Apostolorum: "Hendric van Vlaenderen heeft syn leen versocht mitter leger hant van abt Jacob van Poelgeest als hi van recht sculdich was te doen"; 1454-03-14: beleend Johan van Blochoven, na dode van zijn vader Heinric van Vlaenderen; 1463-02-19: Jan van Blochoven draagt dit leen, gemengder vore met de vrouw van Jan van Tyel en belend boven: Geryt Jansz van Velde, beneden: de vrouw van Jan van Tyel met haar kinderen, op; vervolgens doet zijn vrouw Mechtelt afstand van haar lijftocht aan dit goed, en tenslotte wordt Gheryt Herman Egbertsz.z ermee beleend

leenmannen: Johan van Hamelenberge, Goessen van Schaedyck; 1452: Zoude van Rijn, Evert van Benscoep; 1454: Evert van Benscop, Geryt Scaij; 1463: Henric van Duven, Tyman Mouwer van Heersel

Grawert | 1456-07-22

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 433
Achternamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Geryt Grawert maakt tot lijftocht voor zijn vrouw jvr Yde, dochter van Johan Hilbransz van Bochoven, de helft van de goederen die hij van de abdij houdt, gelegen in het gerichte van Eminclaer, geheten ter ouder Zijlhorst, met synen getimmerte: 1) stuk land, "Bredersveen", belend noord: Airnt Zeghersz van Eminclaer, zuid: de geer met de brenck, west: Reyner Evertsz, daarnaast: Jacob van Lyenlaer, 2) "Alferslant", west: de abdij, oost: Egbert de Beer, 3) "de Bredeacker en de Geer", oost: Jacob van Lyenlaer, west: Egbert de Beer, 4) "Hoevacker", oost: Egbert de Beer, west: de abdij, 5) "Coipskamp", oost: de abdij, west: de Zijlhorst zelf, 6) "die Huusstuuck", oost: Egbert de Beer, west: de abdij, 7) "dat Winckelstuuck", oost: de abdij, west: Egbert de Beer, noord: Reyner Evertsz, 8) "dat stuuck dat Gysbert Gysbert Lambertsz.z. gepangelt heeft tegen Egbert die Bere aen die Vaelte", belend beide zijden: de oude Zijlhorst, zuid: Derick die Coninck, noord: Frederik van Voorn en Egbert die Beer, 9) een duijstcamp, onderdeylt mitter nyewer Zylhorst, belend noord: Derick die Coninck, zuid: de abdij, 10) stuk veen geheten "Henrickscamp". Alle alsulcke utslagen en veenen totter ouder Zylhorst en der nyer Zylhorst horen. Ende mede met ½ van den leen en goeden ter Nyer Zylhorst

mannen: Jacob Meeusz, Peter van Sconenburch