Bedoelde u soms?
aannam | aantal | aanv | aanvang | aanwas | aenval | anal | annal

3 resultaten

Arkel, van | 1349

Navorscher jg 1911 p 166/Matthaeus: Analecta II 241, Heda 244 en 53
Achternamenindex

daags na O.L.Vr.Boodschap: Johan van Risenborch sneuvelt bij een aanval van Jan van Arkel op Oudewater

1492-05-25 |

Besondere Privileges van Westzaan en Crommenie p 71-77
Haarlem Algemeen

het beleg van Haarlem. Hertog Albrecht verzoent zich met Kennemerland, - gevolg en West Friesland. Zij waren te Alkmaar gekomen en van daaruit met de West Friezen opgetrokken voor de stad Haarlem (3 mei). Enige poorters hadden hen binnen gelaten ende zijn gekomen voor den stadhuis van Haarlem, dat sij bevochten ende daarinne komende, doodgeslagen hebben Claes van Ruyven, op die tijdt schout der stede van Haarlem, Andries en Pieter Thomisz, gebroeders, wijlen burgemeesters der stad Haarlem, en huizen van veel burgers hebben stuk geslagen en beroofd. Onder de bannier van Haerlem en van anderen waren zij tegen Leiden opgetrokken waar onse neve de graaf van Egmond stadhouder generaal de aanval terug sloeg. Toen onze capiteynen etc te Beverwyck gekomen waren, verzamelden de uitgewekenen zich op Heemskerckergeest, maar werden daar door onze troepen verslagen, waarbij vele doden vielen, ten getale van 100 personen. 1) delinquenten moeten blootshoofds etc verschijnen voor onze logijs alhier, in der stede Haarlem, 2) alle verpandingen etc op de domeinen worden teniet gedaan, 3) boete van 5000 St Andries gulden, 4) 15 gijzelaars leveren, 5) zij krijgen hun goederen terug. Gegeven in der stede van Haarlem 1492-05-25. Op 1492-06-07 ontslaat hertog Albrecht hen van de verplichting om 50 gijzelaars te leveren. Bovendien ontvangen zij hun privileges terug

Roelof Aerndsz | 1508-08-12

Kroniek Hist Gen jg 1846 p 262/Arch 5 Kapittels Utrecht
Voornamenindex

schout en schepenen van Woerden oorkonden een gerechtelijke verklaring van Roelof Aerndsz en Andries Hugenz, krijgsknechten van de prins van Anhalt: dat zij, zes personen in getal, op aventuer reizende, een laech legden in een hout aan de Vecht en aldaar Jan Reynersz [blijkens volgende akten burger van Utrecht] den gansman op een wagen uit de stad Weesp zagen komen, gevolgd door een andere wagen met goederen geladen. Daar zij zich niet sterk genoeg voelden, lieten zij hen voorbij trekken. Zij deden daarop een aanval op 3 schuiten die van Utrecht levensmiddelen naar Weesp vervoerden. In de eerste schuit sloegen zij tonnen bier aan stukken en vingen den vervoerder, terwijl de overige hun door de Geldersen werden ontdragen. Dit geschiedde terzelfder tijd dat de hertog van Gelder uit Weesp voorbij Utrecht, naar Wageningen opgetrokken was; op 17 Aug. zendt Rudolph, prins van Anhalt, kapitein generaal, onder verontschuldiging over het verwijt van onledigheid in s keizers dienst, het door hem op de dagvaard te Amsterdam beloofde afschrift der geregtelijke verklaring ten Jan Reynersz. Gedaen in ons leger voor Weesp; op 19 Aug. meldt de bisschop aan de Staten van Utrecht de ontvangst van dit getuigenis, ten bewijze dat Jan Reynersz, burger van Utrecht "Vehdeplichtich" is. Hij stelt hun voor om in het binnen 3 dagen op diezelfde dagvaard beloofde antdword op dit bewijsstuk te vermelden dat gemelde burger te Weesp is geweest tot loskoping van enige Hollandsche gevangenen, zonder enig gesprek met de Gelderschen te hebben gehad

Johan Diericksz van Soest, schout, Gheryt Pietersz en Aernt Pietersz, schepenen van Woerden