Bedoelde u soms?
bedanct | bedjkt | bedocht | bewyst | bruyct

27 resultaten

Putten, van | 1229

v.d. Bergh I no 317; R.G.P. Grote Serie no 171/Rek Dom van Putten dl II p 253 no 1
Achternamenindex

Nicolaus heer van Putten beleent Arnoldus en zijn broers, zoons van Henricus met de helft van de tienden en het hoge en lage gerecht van Drencwaert. Drencwaard was na 1300 verdronken land. Het is in 1415 met Suutoirt, den Andel en Quateen bedyct in de polder Westenryk (gemeente Zuidland). Het dorp Zuidland heeft in de eerste eeuwen Blencvliet geheten

1517-07-17 |

R.A.H. Coll Aanw 114 Caput Zeeland, Voorne fol 108
Jaartallenindex

Karel beleent Everaert Jan Evertsz na dode van zijn oom heer Boudyn Hart, ridder, met: 1) ¾ van de ambachtsheerlijkheid als maelrije, visscherije, vogelrye, veeren, gifte van kercken, costeryen, benefitien, bedyckt en onbedyckt, van Somerland ende Raemshille, gelegen in onsen lande van Voorne, leen van Voorne tot een onversterfelijk erfleen, 2) ¾ van alle de corentienden en smaltienden die in Somerlant en Raemshille vallen, bedyckt en onbedyct. Leen van Voorne, tot een onversterfelijk erfleen. Behoudens onse heerlijkheid van Voorne, een erfpacht van 301£ van 40 gr. Vls sjaars op heel Somerlant ende Raemshille. Ende daertoe den erfpacht van 10 groten op elke gemete tienden van den voors. Somerlant en Raemshille, voor zover het nu bedyct is of bedyct zal worden. En dit na inhoud van de voors. brieven, daermede beide uitgegeven zijn geweest om te bedyken tot een coornlands. Daer Everaert onmondig is, doet zijn vader Jan Evertsz de eed

Jacob de Jonghe, here van baertwijk, auditeur van onse Rekeninge in den Hage, Cornelis Barthouts, leenmannen

1509-01-11 (1508) |

R.A.H. Coll Aanw 114 Caput Zeeland, Voorne fol 25
Jaartallenindex

Karel beleent Cornelie Reyniersdochter na dode van haar vader Reinier Willemsz, en dat bij consent van haar broeder heer Joost Reiniersz, met 1/32 deel van alle de coorntienden ende smaltienden die in t landt van Somerland en Ramshille vallen sullen, bedyct en onbedyckt. Leen van Voorne. Tot een onversterfelijk erfleen. Haar man Jacob Haddenz doet de eed voor haar

present: Floris Oom van Wingaerden, Dirck van Boneem, Pieter Plumion, Reynier Willemsz

1518-04-14 |

R.A.H. Coll Aanw 116 Caput Vriesland fol 4
Jaartallenindex

Karel beleent Jan van Schagen Jansz na dode van zijn broeder Gerrit van Schagen met de heerlijkheid, hoge, middel en lage van eenen nyeuwen lande dat onlancx bedyct is gheweest, gelegen in die Zype, beginnende van St Martinskercke buyten den Zeedyck ofgaende streckende weder an Borchorn an den Zeedyck, mit allen synen toebehoren. Te houden tot een erfleen. Te verheergewaden met een jach[th]oorn wel behangen

Jan van Beloys van Treslonge, Jacob van Egmond, Cornelis Barthoudts, mr Cornelis van Schoonhoven, leenmannen

1532-01-19 |

R.A.H. Coll Aanw 119 Caput Zeeland, Voorne fol 47
Jaartallenindex

Karel beleent jvr Margriete van Cleyenburch Cornelisdochter na dode van haar broeder Joost Cornelisz van Cleyenburch met ¼ deel van de ambachtsheerlijkheid ende ambachtsgevolg van slycken en gorsen van nyeuwe Natairs, gelegen en bedyct oistwaerts met St Pancrasgors. Ende daertoe 1/16 deel van de ambachtsheerlijkheid ende ambachtsgevolg van Natairs, bedijct metter nyeuwer gote, gelegen in onsen lande van Voorne. Leen van Voorne, te houden tot een onversterfelijk erfleen

Walraven Roelofsz van Dalem, heer van Spijck, Cornelis Barthoud Jansz, Jan Gans, Anthoine le Bucq, Adriaen Jacobsz, leenmannen

1541-03-14 |

R.A.H. Coll Aanw 123 Caput Zeeland fol 5
Jaartallenindex

Antheunis van der Vicht wordt na dode van zijn moeder jvr Catherina van Bolland beleend met ⅔ deel van ⅛ deel van de heerlijkheid en tienden van het land van Vosmaer, met ambacht, ambachtsgevolg en ambachtsrecht, in alder manieren als Pieter van Bollant dit leengoed becostigd en bedyct heeft met zijn mede gesellen, onversterfelijk erfleen. Daar Anthonis onmondig is, doet Jan Jansz van Crompvliet [er staat Croupvliet], zijn oudooms zone de eed voor hem

leenmannen: Philips van Uytwyk, Cornelis Barthouts, Anthonne Lebucq, Jacob van Buschhuysen

1536-03-01 (1535) |

R.A.H. Coll Aanw 119 Caput Zeeland, Voorne fol 167
Jaartallenindex

Karel beleent jvr Marie Heindrick Butkinsdochter na dode van haar vader Heindrick Butkin: 1) ¼ deel van de ambachtsheerlijkheid van Roxnisse, te weten van aldaer te mogen zetten schout, schepenen, dycgrave en heemraden, mitter gifte van der kercken, costerien, benefitien en andere geestelyke provenen, desgelycks maelrien, visserien, vogelrien, veeren, bedyct en onbedyct, gelegen in onsen lande van Voorne. Te houden tot een onversterfelijk erfleen; 2) ¼ deel van alle coren- en smaltienden van dit landeken van Roxnisse, bedyct en onbedyct. Leen van Voorne, tot een onversterfelijk erfleen. Erfpacht 378£ van 40 gr Vls per jaar op geheel Roxnisse ende den Rugenhille daerinne begrepen. Ende daertoe den erfpacht van 10 gr van elk gemet tienden van den lande van Roxnisse en Rugenhille; 3) ⅙ deel van de ambachtsheerlijkheid en ambachtsgevolg van de gorssen, slyken, aanwassen, mitsgaders de tienden van Pancrasgors, liggende en bedijckt oostwaert van het landeken genoemt Nieuwe Natairs, gelegen in onsen lande van Voorne, te houden tot een onversterfelijk erfleen. Onse beminde Raad en rentmeester-generaal van onsen lande van Voorne, Jan Cornelisz van Kerckwerve, doet de eed als daartoe gemachtigd door Jan Draek als man en voogd van de voirs. joncvrouwe

Cornelis Barthout Jansz, Willem Pietersz Criep, leenmannen

1543-12-15 |

R.A.H. Coll Aanw 122 Caput Putten, Arkel fol 182-185
Jaartallenindex

Karel oorkondt dat mr Franchois Fruijtier als gemachtigde van onse neve jhr Johan van Lannoy, heere van Soutelande, verclaarde hoe dat na het overlijden van de heer van Ravesteyn, ambachtsheer van St Adolfslant, dieselve heere van Soutelande, van ons als heer van Putten, ontfangen en gereleveert heeft ⅓ deel van de ambachtsheerlijkheid als visserie, maelrie, vogelrien, veeren, giften van kerken, costerien en van beneficien, ende alle ander profyten van de uytgorsen, aenwassen en anwerpen van der Galanthee, Oelkensplate, Vloijhille en den Bommel c.a, van t gunt daervan althans bedyct heeft en genoemt is St Adolphslant, of namaels bedyct zal worden, met alle die coren- en smaltienden, daarof hij de possessie heeft. Van welk ⅓ deel wijlen Philips van Bourgongen kwestie gemoveert heeft voor het leenhof, hetwelk hem ook bij sententie toegewijst is, welke zaak echter nog ongedecideert in appel hangende is voor de Grote Raad. Inmiddels is de heer van Phallaix overleden, achterlatende de heer van Soutelande als zijn naaste leenvolger, die nu belening vraagt. Er is ook nog sprake van een arbitrale sententie die uitgesproken is tussen hem en de heer van Bregdamme. Karel beleent hem met deze lenen tot een onversterfelijk erfleen. Mr Franchois doet als gemachtigde de eed (vgl 1542-11-08)

leenmannen: mr Joost Sasbout, Raad in onser camere in den Haghe, Zegelyn van Alveringen heer tot Hofwegen, ridder, onse Raad en meester van onser rekening, Engel Dircsz, Cornelis Barchout, Willem v.d. Criep, Jacob van Boschuysen

1528-01-05 |

R.A.H. Coll Aanw 118 Caput Z.H. fol 11, 12v, 13
Jaartallenindex

Karel beleent vrou Cunera van Meerdervoort, na dode van haar vader Adriaen van Meerdervoort met: 1) ½ van de ambachtsheerlijkheid van Puttershoeck, van tienden, veren, visserij, vogelrie, corfsteking, 2) ½ van alsulke uiterlande als jvr Aechte wylneer huisvrouw van Pieter Abelsz, te anderen tyden bedyct heeft gehad, buitensdycs van Puttershoeck. Te houden tot een onversterfelijk erfleen. Hulde doet voor haar haar oud oom Jan van Drenckwaerde, onse schout van Dordrecht. Behoudens dat haar voogd in der tijd wesende de eed moet doen. Op 1543-06-09 doet haar man Aert van Liert de eed

Franchoys Cuebel, Willem Pijn, onse Raden in Holland, Cornelis Barthouds, Barwout Willemsz, leenmannen; 1543-06-09: Andries van Bronckhorst, Hendrik van der Schoot, ridder, Raad des keizers in Holland, Cornelis Barthouts, Willem van Criep, Anthonie le Bucq, Nicolaes Barthoud

1511-12-28 |

R.A.H. Coll Aanw 114 Caput Vriesland fol 9v
Jaartallenindex

Max. en Karel oorkonden dat onse lieve en welgeminde Jan van Scagen d'oude, zone van wijlen heer Willem de bastaert van Hollandt, heere van Schagen, heeft opgedragen tbv zijn joncste zoon Gerrit van Schagen, de heerlijkheid, hoge, middel en lage van eenen nieuwen lande dat onlancks bedyct is geweest, gelegen in die Zype, beginnende van St Mertinskerke buiten den Zeedyck afgaende, streckende weder aen Borchoirn aen den Zeedyck, met alle toebehoren, die hij van de grafelijkheid tot een erfleen te houden placht. Zijn vader behoudt echter zijn leven lang de inkomsten van dit leen. Vervolgens wordt Geryt ermee beleend, tot een erfleen. Te verheergewaden met een jachoirn [jachthoorn] wel behangen naer synen behoren

Jan van Treslong, Lodewyk van den Werve, Adriaen Ruychrock van de Werve, Pieter Plumion, Loys Bruueel, Jan van Steenbeke, Reinier Willemsz, leenmannen