25 resultaten
1490-12-28 |
A.R.A. Alg. Aanw 1924 II no 1/Leenregister Ackoy fol 1v
Jaartallenindex
Jan van Rodenburch, drost en casteleyn van Ackoy, oorkondt dat Aelbert Sorm opdroeg een morgen land in de heerlycheyt van Ackoy, geheten de hoge weij (in margine: groot 2 mergen), Peter van Lith aen die overste syde naest gelant. Noch 3 morgen land huyercamp (groot 3 morgen) gelegen Aelbert voers. aen die overste syde, ende die heer aen die nederste zyde. Ende .... verlyde ende leende Wouter Willemszdochter, behoudelick Wouter Willemsz ende zijn wij Aef heur lijftocht. Hulde doet Wouter Willemsz. Te verheergewaden met 10 schell zwarte Tourn
mannen: Jan van den Berch, Laureys Aerntsz
1504-03-23 |
G.A. Monnikendam Inv 154 fol 121v/Diversorium Galileaconvent Monnikendam
Jaartallenindex
broeder Jan Florijsz, prior, en gemeen convent van St Bernardus oerde ghenoemt Galilea gheleghen buten Monikendam erkennen schuldig te zijn aan Hilgont Dircsdochter 7 gld current haar leven lang. Behoudelick dat Hilgont voers. noch haer man die si nu heeft hof hier naemels vercrighen mach gheen moeijnisse sal doen of laten doen mit enighe rechte gheestelic noch waerlic van al datgheen dat wijlen Katheryn Heijnrics, haer moeije, den convent voers. ghegheven heeft in haer leven ende oec van datgheen dat si den convent voers. ghemaect heeft in haar testament
1469-10-04 |
R.A.H. Coll Aanw 465 fol 26v/Leenregister Brederode oude register fol 13v
Jaartallenindex
Reynolt heer tot Brederode beleent Matheus van Berendrecht een huijsinge ende erve in Marendorp, dat hij van sijn eygenen goet opgedragen heeft, streckende voor van der straet after an die graft, ende voirt dat erve dat leijt an die an [andere ?] sijde van die graft, streckende uter graft an Dirck Bonnen huys ende erve dat staet in St Nyclaesstege. Des behoirt die scheytmuijr die staet tussen Dirck Bonnen erve ende dit voirs. erve Matheus van Berendrecht al heel ende alleen toe. Welck huysinge ende erve voors. belegen hebben an die een side: Jan Claesz en ende mr Willem Claesz de brouwer en Jan Reijbrantsz, mit horen huijsen ende erven ter graft toe, an die ander zide: Dirck Willemsz. behoudelick dat die scheijtmuer staende after Dirck Willemsz huijs ende langes die stege ter graft toe, toebehoirt Matheus voirs alleen, ende an die selve sijde over die graft hebben dat voirs erve belegen: Jacob Brasen, Ysebrant die dreger, Claes van der Horn, Katheryn Joesten wedewi, mr Claes Stevensz, Gillis Jansz, Wouter die leidecker, Lam die Vroede ende Willem Claesz, elcx mit horen huijsen ende erven. Behoudelick dat die scheijtmuer die langes dit voors. erve gaet ende leijt ter graften toe Matheus van Berendrecht voors. al heel ende alleen toebehoort. Te houden tot een onversterfelijk erfleen, te verheergewaden met een paar witte handschoenen. Dit goed mag nimmer van de hofstede van Brederode vervreemd worden
mannen: Jan van Lakervelt, Jan Aertsz, Willem van der Goude
1495-01-14 |
G.A. Haarlem Inv I no 1633 Cartul H. Geest Haarlem fol 73v
Jaartallenindex
Allert Dirrick Baerten, schout van Wytgheest, oorkondt dat Machtelt Arent Zijbrantsz weduwe met haar voogd Taems Arentsz erkende verkocht te hebben aan de H. Geest te Haarlem de helft van een stuk land gelegen in den ban voors, geheten Loucken Ven, daer die wederhelft of toebehoort Aeve Jan Tuijnsdochter ende Jacop Jacop Groetsz, behoudelick dat de H. Geest voors. heeft staende op dit voors. lant an pachten 4 gouden Wilh. scilden sjaers. Welcke voors. lant nu ter tijt belent heeft noord: Aef Jan Tuijnsdochter, zuid: Machtelt Arent Zijbrants weduwe voors, streckende van de Coorndijck an de banscheydinge van Castercom. In margine: Arentsven
Gharbrant Gherritsz en Jan Jan Gheritsz, schepenen, buurluyden van Wytgeest
1464-10-03 |
A.R.A. Copie Leenkamer 39 fol 95/Reg Charolais fol 47v
Jaartallenindex
Charles van Bourgoengen, grave van Chairrolois etc, oorkondt dat Walraven bastaard van Brederode begeerde beleend te worden als leen van Huekelem met enen wederwairt [lees: uterwaert], geheten den Coudenhovenwairt, mit den Kettersweert met allen hoeren toebehoeren, mit ackeren, weyden, grienden, ryede, mit steenplaatsen, gelegen in onsen lande van Hueckelem, tegen Vrijeswyck. En dat hij hem daarme heeft beleend tot een onversterfelijk erfleen. behoudelick ons onse heerlijkheid ende thyenden in de voors. wederweerden, en onse visserijen ende optoghen van dien aen denselven wairden, tussen den hooftdycken ende der Linghen. Behoudens ons mede onse lossing an onsen voors. uterweerden. Walraven heeft ons hiervan de eed gedaan. Gegeven in onsen slote van Gornichem
in presentie van: Claes die Veer, Gheryt Dirksz, mannen van Arkel; get. by mynen here den grave J. Gros
1488-03-22 | Wijk op Zee
Arch Marquette no 1106 no 158/Cartul Assumburg
Jaartallenindex
Willem van Oichtwoudt oorkondt dat hij met consent van zijn vrouw Clemenis van Hoessen heeft verkocht aan Oetger Wouterszoen die cleyne thiende gelegen in den ban van der Wyck op Zee, gelegen tusschen het Hoflandt ende den dijck, zoe groet ende zoe cleyn alse mijn wijff anbestorven ende angeerft zijn, ende mit allen haeren toebehoeren, vrij sonder enich opseggen, sonder ende behoudelick die Grave van Hollandt zijns rechts alleen. Ende om die meeste vasticheyt zoe is die eersaeme joffrou Hillegondt van Hoessen, weduwe van Costen van Poirsen saliger gedachten, mijnen lieven suster ent wille consente van de voorsienygen Maerten van Buyten, schout van Beverwijck, hoere rechte voochte, myn waerborge geworden (vgl 1490-02, akte no 160)
tughen: Pieter Janszoen en Pieter Bartholomeusz; ook bezegeld door Jan van Treslong en Jacob van Poelenburch, ook op verzoek van Willem van Hoechwouyt
1490-11-08 |
A.R.A. Alg. Aanw 1924 II no 1/Leenregister Ackoy fol 1
Jaartallenindex
Jan van Rodenburch, drost en casteleyn van Ackoy, beleent Kateryne ende Ghysbert Boekelersdochter met hoeren gerechten momber eenen weert (in margine: 2 mergen uterweert) gelegen opt Veer tot Asperen, streckende van den dyck ter Lingen toe, ende metten anderen eynde van Dirck Vrancken weer tot heer Lambert Pauwelsz weert toe, behoudelick alle wegen den wech van den dyck ter Lingen toe opt veer tot Asperen toe, gelyck ho nu data des briefs gelegen is. Tot een recht onversterfelijk erfleen, te verheergewaden met 1£ goets gelts. De heer van Ackoy zal sant mogen spitten op dat ledige onbesteken weertken langs der Linge streckende etc. Haar man Arien Jansz doet de eed (vgl 1513-03-31)
mannen: Lau Arentsz, Jan van den Berch
1509-07-02 | Assendelft
Arch Marquette no 1106/Cartul Assumburg no 84; Arch Marquette no 34
Jaartallenindex
Johanna van Haduwij (andere akte: Haelwijn), vrouwe van Wassenaer, geauctoriseerde voecht bij den Hove van Hollandt Johans van Wassenaer bruchgrave tot Leyden, ons zoons, oorkondt "dat alsoe bij wanversouck an ons ghecomen is die smaeltienden leggende in den ban en heerlijkheid van Assendelft, dat is te weten van elck calf dat aldair verschynt ende valt een deut, soe hebben wij behoudelick ons ende eenen yegelycken zijns rechts, die voorsz. smalthiende weder verlyt ende verleent, verlije ende verleene Gherit heer tot Assendelft, te houden van ons ende van onsen nacomelingen tot zulck recht ende leen voert in alle manieren als heer Claes heer van Assendelft ende van Goudriaen, ridder, zijnen vader, die van ons ende van onsen voorvaders te houden plach". In dorso: "Assendelft" en "no 72"
voor leenmannen: meester Gherit van der Mije en Floris van der Mije
1491-06
folio 108v CVII 1489-1492
Transportregister Haarlem
Frans Philipsz lijt dat zijn wijfs vader Jacob Melysz, hem voldaan heeft van de erfenis als him in de name van Geerburch des voirs Jacobs dochter, zinen wive, aengecomen zijn bij dode van Ide Pietersdochter, der voirs. Geerbuch moeder ende Jacob eere wyf doe zij leefde, niet uytgesondert, behoudelick den behoorlycken boeleed indien t Frans begeert ende dat tot dier meyninge dat hij in den name van zynen wyve begeert goede sciftinge en sceyding
1567-03-20 |
Leenregister Huis ten Bosch bij Uitermeer 138bis afd 2 fol 16v
Jaartallenindex
vrouwe Gheertruijd van Liere als voogdes over haar onmondige zoon Anthonis van Duvenvoorde, oorkondt dat Heeltgen Wouter Bogaertsdochter, weduwe van Job van Nijevelt met Cornelis Stalpaert van der Wiele als haar gecoren voogd, haar heeft opgedragen 4 morgen lands gelegen tot Maersen, belend boven: sy selver gemeen met het clooster van de Brigitten, beneden: Claes van Oestrum c.s. Zij beleent Heeltgen hiermede tot een onversterfelijk erfleen. Vervolgens draagt Heeltgen dit leen op tbv haer nichte Dirck Frans Bogaertsdochter, huisvrouw van Ysbrant Lam Jacobsz, wonende tot Utrecht, behoudelick haer lieftochte aen dieselve 4 morgen landts die haer bij cavelinge angecomen zijn van haren zuster Jannetgen Wouter Bogaertsdochter. Vrouwe Gheertruydt beleent Ysbrant Lam Jacobsz als man en voogd van Dirck Frans Bogaertsdochter vervolgens met dit leen (vgl 1558-06-14)
Floers van Woorden heer tot Vliet, Ghijsbrecht van Duvenvoerde heer van Obdam ende Hensbroek, leenmannen van de grafelijkheid