15 resultaten
1433-01-18 (1432) |
Arch Kerkvoogdij Haarlem no 186 fol 24 regest 87/Cartul Zeven Getijden Haarlem
Haarlem Algemeen
scepenen in Haerlem oorkonden dat Willem Claes Walichsz.z transporteert aan heer Jan van Scoten, priester, 50 schell Holl sjaers volgens de doorgestoken brief. Met belofte van vrijwaring "behoudelyk dat here Jan voirs. Wouter Gheije van den 50 schell voorn. jaerlicx zal uijtreiken 1 Holl gr" [v.d. Haer: dateert op 1432-01-20] (vgl 1388-04-18 en 1445-09-21)
Jan van Bekensteyne en Jan van der Lane, schepenen
1494-09-02 |
R.A.H. Coll Aanw 110 Caput Arkel, Putten fol 34
Jaartallenindex
Max. en Philips belenen Claes Gerytsz na dode van zijn broeder Henrick Gerytsz met een stuk land geheten "die Zuetendael" , groot 10 gemeten lands. Ende noch een stuk lands genaemd "die Hooghe meet" en "die Laeghe meet", groot 6 gemeten lants, al tesamen gelegen in den ommeloop van Portugael in die Rode onder de heerlijkheid van Putte. Te houden tot een onversterfelijk erfleen. Te verheergewaden met een blancke heecte. Behoudelyk Cornelye Bertelmeusdochter, des voirs. Claes geechte wijf, haar lyftocht aan de mindere ½ van dit leen
present: Jan Wynantsz, Jacob Adriaensz
Loon, van | 1476-07-20
R.A.H. Coll Aanw 105 Arkel fol 100/Reg Karlolus A Arkel fol 30
Achternamenindex
Wouter van der Eyke alias van Outhuesden heeft opgedragen tbv Elisabeth van Loon vrouwe van Moerkercke, de tiende van een block land in de parochie van Scobbe en Everocker, strekkende van Jan Cokaerts tot de Noordweg, west: de Oude Wateringe, groot 52 morgen 2 hont, daerof die 1/10 bedraagt 4 morgen ¾ morgen, behoudelyk de parochiekerk 1 R gld daaruit. De hertog beleent haar ermee, haar voogd is heer Willem Ruyckrock van de Werve, te versterven op haar jongere zoon Lodewijk van Moerkerke
1554-03-11 (1553) |
R.A.H. Coll Aanw 466 fol 66/Leenregister Brederode fol 46v
Jaartallenindex
Reynoult van Brederode oorkondt dat Jan Oom van Wyngaarden als man en wettelijke voogd van Catrijn van Zijl, hem opdroeg tbv Willem Dircsz Noet van Bodegraven 3 morgen land in Bodegraven, an die noordzijde van den Ryn op die Westerendyck, belend oost: Johan Claesz mit een erfpacht toekomende de heren van St Pieter te Utrecht, zuidwest: Johan Pietersz mit erve ende mit eygen. Willem wordt er vervolgens mede beleend tot een onversterfelijk erfleen, behoudelyk Swaenken Albrechtsdochter, des voors. Willems jegenwoordige huisvrouw, haar lijftocht hieraan, alsoe tselve leen uijten gemeenen boedel gecoft is (vgl 1562-12-07)
getuigen: Cornelis Stalpert v.d. Wiele, rentmeester generaal van Kennemerland, Jan van Schoten, leenmannen van Holland
1446-10-10 | Sandoel
Cartul Carth Raamsdonk anno 1518 fol 119/Carthuizers St Geerdenberg
Jaartallenindex
Adriaen Jan Smittenz, rechter in den ambacht van Raemsdonc, en heemraders in denselven ambocht, oorkonden dat Peter die Wynt en zyn zoen Jan die Wynt overgaven aan Jacob Aelbrechtsz [Poijtinck] provenier ten Sartroysenklooster bij ons gelegen, een stuk land gelegen in den ambacht voirs, gelegen tussen an die oostzijde: ts cloesters lant, west: Daniel Schaerts land, van de Sandoelsche wetering streckende totter Polweteringhe, behoudelyk de H. Geest 5 schell sjaars uten enen eynde van den lande geheten Loddersweer. Omdat wij rechter en heemraders geen gemeen zegel hebben, zegelt Adriaen Jan Smittenz, richter, voor hen (vgl 1430-11-05)
Adriaen Jan Smittenz, rechter, Wouter Vastraets, Peter Andriesz, Adriaen Zeghersz, Aernt die bosscher, Meeus die Bont, Andries Hubertsz en Dirck v.d. Kerk, heemraders
1497-07-16 |
R.A.H. Coll Aanw 112 Caput Arkel, Putten fol 11
Jaartallenindex
Philips oorkondt dat hij mits opdrachte gedaan door Laurens Spernagel Beoostenzwene Pietersz beleend heeft Heer Jan de Waart, abt van het St Michielsklooster te Antwerpen, ½ van ¼ deel van de gehele heerlijkheid van den Middelharnisse in hoge, middel en lage rechten, prerogatieven, thienden, tynsen, maalrye, visschery, vogelrye, veeren etc. Mitsgaders ½ van t geheele ¼ deel van den voors. Middelharnassche van alle uitgorsen en aenwassen die daar nu zijn of namaals comen sullen. Behoudelyk alleenlyk tot behoef van de voors. Spernagel alle die Vronen wesende bedyckt nu ter tyt in syn voors. ½ van t voors. ¼ deel van den voors. Middelharnissche, van alle t gunt datter nu bedyckt is ende anders niet. Leen van Putten. Te houden tot een onversterfelijk erfleen. Heergewade: 1 nobel van 48 groten Vls. Hulde doet voor hem Victor Aerntsz van Eele als zijn gecoren voogd
present: Dierick van Boneem, Crispyn Jansz, Jacob Adriaensz
1537-03-22 |
R.A.H. Coll Aanw 123 Caput Zeeland fol 18v
Jaartallenindex
Karel beleent Jan Ruychrock van de Werve na dode en makinge van zijn vader heer Jan Ruychrock v.d. Werve, ridder, met ½ van ⅓ deel van alle alsulke gorssen, landen en slicken, geheten Grysoerde, Duvenwaarde, die Thonge, Hugenvliet, Hellebrantsgat en Battenoort, en alle ander hoe die genoemd mogen wesen, tusschen bepalinge en merken, hierna beschreven: noordoost: Honsloo, zuidwest: dat heijdiep van Greveningen, zuid: dat Heijdiep van Bomer, noordwest: Wellevliet, Herckinge en die Ryere, met ½ van ⅓ deel van de moerneringe ende brant daartoe behorende en daarenboven noch ½ van ⅓ deel van de ambachts, ambachtsgevolg, thienden, molen, visserijen, vogelrien, gifte van kerken, boeten, foerfeyten etc. Leen van Voorne. Onversterfelijk erfleen. Behoudelyk ons ende onsen penn. daaruit mit onsen rechten van den moerneringe, boeten, voerfeyten etc. Behouden vrouwe Maria van Sombeeke, weduwe van de voors. heer Jan, achtervolgende de makinge en octrooi haar leven lang haar lijftocht hieraan (vgl 1536-04-06)
heer Joost van Bronchorst, ridder, Cornelis Barthout Jansz, Pieter Willemsz, Willem Pietersz Criep, Anthonne Lebucq, leenmannen
1533-08-08 |
R.A.H. Coll Aanw 117 Caput N.H. fol 289v
Jaartallenindex
geextraheerd uytten testamente gemaeckt bij jvr Willemina van Walsemerloo, dochter heren Adolf van der Marck, doctoor ende ridder, weduwe van Jan Oom Dircsz, ambachtsheer van der Linde, onderteyckent bij der notaris Walterinx militis [?!]. Navolgende het verkregen octrooi (dd 1522-10-23) is haar uiterste wille dat Joost van der Werve Davitsz ende zijn zuster jvr Catherina, dochter van Davit van der Werve en jvr Elisabeth van Wyngaerden, zullen hebben en erfelyk behouden tesamen de 50 R gld die zij heeft uit de tiende van Hodempijl ende in Maeslandt, behoudelyk dat dieselve Joost syn zuster haerder nichten voors. bewyzen zall 25 R gld per jaar erfelijk. Des sullen sij onder hem beyde gehouden weesen uyt te reyken ende betalen jaerlicx Margriete haere nichten genoempt daer op dese tyt woonachtich sij by myn vrouwe die gravinne van Egmont, 24 R gld per jaar haar leven lang, of haar deze 25 R gld te verlyden tot een lyfrente (vgl 1522-10-23)
1510-10-04 |
R.A.H. Coll Aanw 113 Caput Putten, Voorne fol 44
Jaartallenindex
Karel beleent Jan Oom van Wingaerden Goidschalcsz na dode van zijn vader Godschalk Oom van Wingaerden met ½ van ⅙ deel van alsulcken gorssen, landen slyken, Grijsoerde, Dunenwaerde, die Jonge, Hugenvliet, Helle, Bremsgat ende Battenoert, gelegen binnen deze grenzen "als Hontsoer N.O. uyt; off dat Heijdiep, van Greveningen suytwaerts aff, Wellevliet, Herkingen, ende die Riere noordoestwerts af, met anders allen haren toebehoren". Met ½ van ⅙ deel van ambachte, ambachtsgevolg, thienden, molen, visscherijen, vogelrijen, gifte van der kerk, boeten, forfeyten in die voors. landen, gorssen en slyken, zoals zijn vader dat alles van de heerlijkheid Voorne in leen hield. Tot een onversterfelijk erfleen. Behoudelyk ons ten eeuwige dage alsulke jaerlykse gelden ende erfpacht daeruit, met onse recht van der moerneringe, boeten, forfeiten en anders als de oude brieven inhouden. Daar Jan onmondig is, doet zijn neve Franchois van Haemstede de eed voor hem. Op 1521-07-06 doet hij zelf de eed in handen van Vrederick van Renisse van Wulven here tot Malle
present: Jacob van Mathesse, Pieter [Plumion], Jorden van Raemsdonck, Reynier Willems; 1521-07-06: Crispyn Jansz van Boschuizen, Cornelis Barthouts, Anthonis Kemt
1471-11-05 |
G.A. Haarlem Cartul Carmelieten fol 14v
Jaartallenindex
scepenen t Oostvoorne oorkonden dat Jacob Robbez ende zijn huysvrou Maritgen "verlyen dat si gegeven hebben dat clooster te Haarlem tot O.L.Vr. broeders, 4 gemeten lands gelegen in Oestvoorne op die Gheest, binnen desen lantmercken", west: mr Cornelis van Dordrecht, oost: heer Jan Mathijsz, noord: die Noortdyck, zuid: de heerwech. Welk voors. lant si geven in ener vrier aelmissen ende ewich testament. Behoudelic dat dit voers. cloester hoer luden ontfangen in bruederscip hoers convents ende meedeelinge alder gueden die God doer hem sal laten geschien. behoudelyk dat dese voors. Jacob mit syn huysvrouwe dit lant bezitten, bruken en banen sullen alsoe lange als een van hoer beyden leeft. Dese sullen sy den bruderen geven jaerlix 1£ Holl. Na hun beider dood mag het klooster het vrij bezitten. "Des so begeert Jacob voirs. dat syn kinderen altyt die naeste sullen wesen alsoe verre als sij geven willen als dairt een ander om hebben soude. Ende daer toe begeeren sy voer hoer beyden leven ende nae hoer doot jaergetide ende memorie van den bruederen voirs. tweewarven sjaars tot eeuwigen dage alsoo lange als dat clooster staat" etc.
Clays Jacobsz, Cornelis Jansz en Clays Claysz, schepenen te Oostvoorne