10 resultaten
Haerlem, van | 1376-01-04
Arch Abdij Egmond Inv 391
Achternamenindex
Heynric van Haerlem "mijns selves mombaer", verkoopt het pachtgoed te Limmen en Oesdom dat hij en zijn ouders van de abt hielden; zegel vn Heynric: een kruis in ieder canton vergezeld van 3 merlels, boven: 2,1, onder: 3 langs de schildrand; zegel van Jan: kruis, in elk canton vergezeld van 3 merels, gerangschikt langs de schildrand
zegels van Heynric en zjn broer Jan van Haerlem
Beveren, van | 1400~1500
Batavia Illustrata bl 1079
Achternamenindex
Hadewy van Beveren, wapen twee rode fascen getand onder en boven op een veld van goud en een zwarte bever op zilver veld in het rechter canton, gehuwd met Hendrik Schaep van den Dam, 15e eeuw
1594-04-23 | Haarlem
G.A.H. Inv Enschedé dl III no 1743 p 124, nu: Inv Pietershuis no 8a
Jaartallenindex
leen van Assendelft: Cornelis heer tot Assendelft, Emskerck etc beleent Jacob Laurisz als gasthuysmeester ende tbv St Pietershoff, gefondeert bij wijlen Pieter vuijten Haeghe, ende staende in de Coninckstraet binnen die stede van Haerlem, met die gehele thiende van Nuwerkerck in Kennemerland in de Buffeken, na dode van Dirck Claesz Wij die tevoren q.q. met dit leen beleend was. Bezegeld op mynen huyze Assumburgh (zegel: 1 en 3: stappend paard, 2 en 4: kruis, in elk canton vergezeld van 3 merletten)
getuigen: jhr Gerridt van Renesse heer van der Aa, Heyndrick Heermale, leenmannen van Holland
Gelmen, van | 1262-05
H. Pirenne: Livre abbé Ryckel abt van St Truyen p 62, 386, 370
Achternamenindex
Magtild de Gelmene, moeder van Reynerus, houdt voor haar leven 9 bonaria en 15 virgatas arabilis, na haar dood heeft haar dochter Beatrix, begijn, voor haar leven 4 mod. siliginis de illa terra; - Ida, zuster van Reynerus houdt voor haar leven 19 virgas terre bij Gelmene, na haar dood te komen aan de kerk. 1249-1272 rekening van de abt van St Truyen: Gelmene, Groot Gelmen (Grand Jamines) canton de Looz; 1239-1248: Magtildis de Gelmen 6 morgen
1516-01-24 (1515) |
Arch Abdij Egmond Inv no 342
Jaartallenindex
leenmannen van Holland oorkonden dat Vrouwe Staes met haar gecoren voogd Wouter Garbrantsz erkende verkocht te hebben aan heer Meynard Man, abt van Egmond, al het land dat zij heeft liggen in de ban van Egmond bij dat convent van Egmond, ende nu ter tijt bruyct comen Willaem ende is genomt Vossenberghe, dat belend heeft noord: Adriaen Corffmaker, zuid: Frederick die droechsceerder. Verder draagt zij den abt op al het leengoed dat zij van den abt te houden placht
Jan van Craecke (zegel gedeeld I 3 lelies, II boven beladen met …., beneden een gekanteelde dwarsbalk), Costyn van Poursijn (een St Andrieskruis, in elk canton een vogel (merel)), leenmannen
Middachten, van | 1299-09-29
Van Spaen IV p 28-31
Achternamenindex
Henric van Ochten, knape, verkoopt aan het kapittel van St Pieter te Utrecht zijn goed in Bunnik en zijn tiend in Pothusen, door hem in leen gehouden van de bisschop, aan wie hij andere goederen daarvoor in de plaats zal opdragen
borgen: Johannes de Lede, Hubertus de Vianen, Theodericus de Steenre, Wilhelmus de Renwic [Riswic?], milites; Henricus de Latem, Johannes de Woldenberch, Goswinus de Lyenden, Everardus de Middachten (zegel: croix engrelée accompagnée de quatre ciseaux und dans chaque canton), famuli; Goswinus et Winandus dictus de Gruythusen, Martinus frater Gerardi dicti Man, oppidani in Arnem
1567-06-06 |
G.A. Haarlem Inv I no 1933 Lade X/Arch St Jan Haarlem
Haarlem Algemeen
schepenen in Haerlem oorkonden dat mr Jan Muntinck erkende schuldig te zijn aan heer Henrick Henricksz van Swolle, commandeur van St Jan te Haarlem, een jaarlijkse losrente van 6 Kar gld, losbaar met 96 Kar gld. Tot onderpand stelt hij een stucxken erffs gelegen ter syden van sijns comparants huijse in de Cruijsstraete, belend oost: t convent voirs, zuid: deerwairdige heere Heere Nicolaes van Nyewelande, bisschop van Haerlem, west: die weduwe van Henrick Willemsz in den Vergulden Valck, noord: mr Jan Muntinck voors
Quirijn Dirksz (zegel: een kruis, het 1e canton gekeperd, in de 3 andere een ring), Meynaert van Heussen (3 spitsruiten, 2,1), schepenen: geteekend: C van der Laen
1366-01-29 (1365) |
Arch Grote Gasthuis Haarlem no 46/13/St Elisabethsgasthuis
Haarlem Algemeen
schepenen in Haerlem oorkonden dat …..... Beatryszoon opdraagt aan Pieter Philipsz een huis en erf gelegen opt Heylig Land twisken Floris heren Willaemsz ende Rode Willaem. Anno 1365, des Donresdaghes na St Pauwelsdag [Enschedé dateert op 1365-06-30] (vgl 1366-06-29)
zegel van Dirc van Alcmaer [Alsmaer ?]: een zeemeermin vergezeld bovenaan links en rechts van een bloem, Ghisebrecht Hobbenz: een kruis vergezeld van 4 bloemen, in elk canton één, schepenen
1567-06-23 |
G.A. Haarlem Inv I no 1934 Lade X/Arch St Jan Haarlem
Haarlem Algemeen
schepenen in Haerlem oorkonden dat Harman ter Berchorst, burgemeester der stad Campen, en zijn huisvrouw Dorothea ter Borgers erkennen gecedeert te hebben aan heer Henrick Henricksz van Zwolle, priester en commandeur van St Jan te Haerlem, een losrente van 13 Kar gld en 2½st gevestigd op een huis en erf in de Cruisstraat te Haarlem, zoals vermeld in den getransfigeerde brief dd 1566-08-19. Belend: Jan Claesz Hofland en Claes Pelsters weduwe
Quirijn Dirksz (zegel: een kruis, in het 1e canton vergezeld van 3 kepers, in de 3 andere elk van een ring), Geryt van Ravensberghe (een klimmende leeuw ?), schepenen; get. Cleyvoort
1563-08-19 |
G.A. Haarlem Inv 1657 Lade T/Arch St Barbaragasthuis Haarlem
Haarlem Algemeen
schepenen in Haerlem oorkonden dat regeerders van de H. Geest binnen Haerlem bekenden dat wijlen de eerbare Heere mr Huge van Assendelft den regeerders van denselven huijse tot behouff van den armen opgedragen heeft zeeckere 13 ½ gaerde landts gelegen onderdeel ende gemeen in Jan Heynen weer, met de kinderen van heer Pieter van der Molen, ridder, binnen den ban van Assendelft, nae inhout der brieve van opdrachte daervan bij hem voir Gerrijt Henricsz, schout, Claes Jaocbsz, Willem Claesz ende Adriaen Willemsz, schepenen in den ban voorn, gepasseert 1532-07-06. "Ende dat wijlen Claes Gerrytsz van Houtten, Jan Nannincszoon Jan Mathysz, Willem Diricsz end Jan Pietersz Kies als H. Geestmeesters, den voorn. mr Huge daervoorn in recompense danckbaerheyt oft maniere van compositie beloeft hebben te volcommen zeeckere punten albreeder verclaert in de brieve die zijluyden daeraf voor scepenen van Haarlem gepasseerd hebben (hierna geinsereerd dd 1533-06-18). Vervolgens: welcke punten ende articulen in den voors. brieve gementioneert bij him ende hueren voorsaten onverbreeckelycken onderhouden zijn geweest. Dan alzoe zij comparanten bevonden dat het voors. H. Geesthuys deur t occupeeren van de voors. lande groote ende verscheijde moeijten ende fortsen geleden ende tot desen dage toe in twyffelachtigen processe om die limiten ende ontgrondinge tegens den ouden huijsluijden gestaen hebben ende noch staen, ende consydereerende de cleyne huyer van de voorn. landen ende de periculentie ter cause van de placcaten des Kon. Maj. den voorn. huyse souden mogen opcomen, mitsgaders anders verscheyden inconvenienten". Daarom hebben zij het land verkocht en vervreemd. In plaats van dit verkochte land verbinden zij nu voor de uitvoering van de bepalingen van 1533-06-18, 14 morgen land binnen deser stede vryheyt ende bij den voorn. Godshuys gebruyct, daer lendens van zijn noord: die Renlaen mit Huych van Alkemade, zuid: die stedecingel, de Delft, Wouter van Bekesteyn ende t Convent van St Margriet, west: de voorn. Delft, oost: Wouter van Bekesteyn. In dorso: staende int Capetaelboeck op fol 10 (nu fol 5)
Quirijn Diricsz en Jan Mathijsz (zegel: een kruis, vergezeld in het 1e canton van 4 kepers, in de 3 andere kantons van een ring), schepenen; Cornelis Willemsz, Adriaen van Hoorne, Frans Jansz Kies, Jacob van Huessen en Pieter Jansz Raet, regeerders van de H. Geest binnen Haarlem