Bedoelde u soms?
cingel | cingels | coegelen

34 resultaten

1568-12-02 |

G.A. Haarlem Transportregister 76/25 fol 20
Haarlem Algemeen

Symon Pietersz, lindewever, verkoopt aan Jan Cornelisz, lindewever, een camer met erve besyden malkanderen, aen deser stede cingelen bij de Cruijspoirte, aen d'een zide: Hilgont Jansdochter, an d'ander: Valck Jansz, vleyshouder, achter streckende aen Valck voors. Koopsom 249 Kar gld

1504-03-09 (1503) |

R.A.H. Coll Aanw 111 Caput N.H. fol 111 (!)
Jaartallenindex

Philips beleent Jacob van Matenesse, hem aangekomen van broeder Philips van Matenesse, geprofessyt monnik in de Bernarditen orde te Warmond genaamd St Marienhove als hebbende geabandonneert en overgegeven alle tydelijke goeden ende haven deser tydlycker werelt, dat huys en hofstede van de Werve, in den ambacht van Voorburch, met boomgaarden, boomen, potingen, graften en cingelen en met 12 morgen lants daeran, ende noch daarby een woninge met 60 morgen land. Te houden tot een leen binnen achtersusterkint niet te versterven

present: Gysbrecht van Raaphorst, Tielman van Dullecum, Dirck van Boneem, Reynier Willemsz, cleene Jan Bruyn

1568-07-22 |

R.A.H. Coll Aanw 138 Caput Sticht, Heukelom etc fol 47
Jaartallenindex

koning Philips beleent jouffr. Maria van Arckel na dode van haar vader jhr Otto van Arckel met dat huys, hofstede en goet van Leyenburch mit heerlyckheyt, hooge ende lage, alsoe alst gelegen is mit graven ende cingelen binnen der uyterste graften, mitter manschap ende alle andere zijne dependentiën en toebehooren. Hulde wordt gedaan door jhr Vincent van Lockhorst here van Heemstede, alsdaartoe gemachtigd door jouffr. Maria van Ymmerzeel, vrou duwagiere van Heuckelom ende Leyenburch, als hebbende de garde noble en voogdie over haar dochter jouffr. Maria voirs, geprocreert bij jhr Otto van Arckel

mr Cornelis Oem, Jan Beuckevoort Jansz, leenmannen

1466-02-24 (1465) |

A.R.A. Copie Leenkamer 39 fol 102/Reg Charolais fol 51
Jaartallenindex

Anthonis Michielsz oorkondt: dat hij q.q. Willem van Roden beleend heeft met dat huijs te Roden, met der hofstede, cingelen, graften etc, hem aangekomen bij dode van zijn broeder Boudyn van Roden, die dat van de heerlijkheid Arkel in leen hield. Te houden tot een onversterfelijk erfleen. Bovendien beleent hij hem met sulck erve als gelegen is in den ambachte van Roden, buyten aen den ouden dyck van Ryederwaert, gedyckt ende onbedyckt, also als zijn vader cofte jegens Joost van Ryswyck. Hem mede aengecomen bij dode van zijn broeder. Leen van Arkel, te houden tot een onversterfelijk erfleen

present: Melis van Mynden, Jan Dedell, leenmannen van Holland, bij gebreke van leenmannen van Charolais

1561 | Oud Haarlem, Assumburg, Cronenburg

G.A. Heemskerk no 74 fol 1-5v/Goederen van Assendelft
Jaartallenindex

verklaring van de bruijckers en de pachters van de landen gelegen onder Heemskerk, toebehorende Nicolaes here van Assendelft, Heemskerk etc, die welcke noch schuldich zijn te betalen den 10e penn. van de pacht van haer landen in het jaer 1561: Katherina Claes Pietersz weduwe bruijct in huyre van mijn heere van Assendelf dat hooge hoff mitte cingelen ende graften, groot 2½ morgen 160 roeden 9 voet, jaerlicx om 25£; Jan Symonsz heeft in huyre 2 partijen van landen gnaempt die lage hoff ende die oude venne, groot 6½ morgen 365 roeden 7 voet op elcke morgen sjaers om 72£; Jannetgen Aris Jansz weduwe bruijct ⅓ deel van een stucke lands geheten dat groote hofweer, groot 2 morgen 362 roeden, per jaar om 26£ (fol 1, 1v); (fol 2) dye boemgaerden, graften, singelen, laen ende doelen an dije huijse van Assumburch syn tesamen groet 3057 roeden, daer of getogen 400 roeden voer dye graften ende huijs, blijft 2657 roeden. Castricum (fol 3v): Pancras Pietersz bruijct in huyere die hofstede van Croenenborch ende is groot 10 morgen behlaven den boomgaert, graften ende cingelen, des jaers om 100£. Onder Wyk op Zee (fol 5): Griete Pouwelsdochter, weduwe Jan Maertsz, bruijct een stucke lands geheten Vrou Maelen (?) Geers, groot 2½ morgen 6 roeden; Bouwen Willemsz van Poelenburch bruijct in pachte een acker lants des jaers om 25st; (fol 5v) Heynrick Jansz Bochter een stuck lants in Eemskerck, groot 1 morgen 675 roeden, sjaars om 11£

1510-09-23 |

R.A.H. Coll Aanw 113 Caput N.H. fol 70, 71
Jaartallenindex

Karel beleent Clemeins Jacobsdochter na dode van haar oom Dirc Engebrechtsz met: 1) een tiende buiten Leiden, in den ambacht van Oestgeest op die Mersche, gemeen met de abdis van Rynsburg, 2) een tiende in den ambachte van Oestgeest en Rynsburg, groot en smal, 3) een hofstede met cingelen, boomen, graften, groot 3 morgen, in den ambacht van Coudekerk in den Hoogen Waert, 4) 5 morgen land in het ambacht van Vlaerdingen. Haar man en voogd Pieter Dirksz Coopman doet de eed voor haar; 1510-09-24: Cleymens Jacobsdochter heeft dit gemaakt tot lijftocht voor haar man Pieter Dircksz Cooman. Karel belooft Pieter in deze lijftocht te handhaven

present: Jacob van Matenesse, Gysbrecht van Schoten, Crispyn van Boschuysen, Pieter Hanneman, Pieter Pluimon, Jordaen van Raemsdonck, Reynier Willemsz; 1510-09-24: die grave van Buren heren Floriszoon tot Yselsteyn, Ysbrant van Schoten, Jacob van Matenesse, Anthonis van Heynsberch, Pieter Pluimon, Jordaen van Raemsdonk, Reynier Willemsz

1516-04-12 |

R.A.H. Coll Aanw 113 Caput N.H. fol 177
Jaartallenindex

Karel beleent jvr Marie van Matenesse Philipsdochter dat huys ende hofstede van den Werve, gelegen in den ambachte van Voorburch, met boomgaerden, boomen, potinge, graften, cingelen, 60 morgen land daeraan. Ende noch daerby een woninge met 12 morgen lants. Haar aanbestorven bij dode van Jacob van Matenesse Jacobsz, haers broeders kint, aan wie dit leen aangecomen was bij dode van zijn vader Jacob van Matenesse Philipsz, ende bij hem niet versocht en waren, mits dat hij binnen sjaars na zijn vader gestorven is. Te houden tot een leen binnen aftersusterskint niet te versterven. Haar man en voogd mr Jan van Duvenvoorde, onse getrouwe Raed in onser Camere van den Rade in Holland, doet de eed voor haar

Jan van Schagen, onse scout van Haerlem, mr Barthout van Assendelft, onse secretaris, Cornelis Barthouts

1510-10-07 |

R.A.H. Coll Aanw 113 Caput N.H. fol 72v
Jaartallenindex

Karel beleent Enghebrecht Jacobsz na dode van zijn oom Dirc Engebrechtsz met: 1) een tiende buyten der stede van Leyden, in den ambacht van Oestgeest op die Mersche, gemeen met de abdis van Rynsburg (erfleen), 2) een tiende in den ambachte van Oestgeest en Rynsburch, groot en smal (onversterfelijk erfleen, heergewade een rode sperwer of 10 schell daarvoor), 3) een hofstede met cingelen, boomen, graften, groot 3 morgen lands, in den ambacht van Coudekerk in den Hoogen Woert, belend oost, west: Jacobs kinderen van den Woude, zuydwaerts insgelijks streckende in den Ryn (onversterfelijk erfleen, heergewade een paar vette capoenen), 4) 5 morgen land in het ambacht van Vlaerdingen (onversterfelijk erfleen, heergewade een rode sperwer of 1£ Holl) (vgl 1510-09-23)

present: Gysbrecht van Schoten, Pieter Pluimon, Jordaen van Raemsdonck, Reynier Willemsz

1567-11-30 |

G.A. Haarlem O.R.A. 76/24 fol 228
Haarlem Algemeen

Pieter Joostez, Jan Aertsz en Jan Willemsz, alle van Aemstelredam, erfgenamen van wijlen Michiel Bruijnsz, basconter, vervangende heurluyder mede erfgenamen, verkopen Pieter Claesz, backer, een huis en erf in de Zijlstraat, mette vrije eigendom van een vrye poort en stege daar bezyden, aen d'een zide: Geryt Jansz, aen d'ander zide: Claes Cornelisz, en voorts met een boomgaert en erve daer achteraen liggende aen deser stede cingele bij de Zijlpoort, met de bruyckwaer ende notwech deur een laen, daeraff Geryt Jansz voors. de eigendom of toebehoort, streckende van zijn erve neffens die proostije, ende uytgaende aen der stede vesten ofte cingelen voors, belend dezelve boomgaard oost: t erf van Geryt Jansz voors, noord: de voors. laan, west: der stede veste, zuid: het huis en erf hiervoor geroert met Claes Cornelisz en Pieter Claesz voors. en Jan Gherytsz Cor zwager tesamen. Koopsom 700 Kar gld. Borg: Jan Jacobsz linnewever

1502-09-04 |

R.A.H. Coll Aanw 113 Caput N.H. fol 20v
Jaartallenindex

leenmannen van Holland oorkonden dat heer Adriaen van Poelgeest, ridder, vertoont een octrooi tot testeren dd 1502-05-13. Hij disponeert nu bij zijn testament dat bij zijn kinderloos overlijden zijn zusters soon Geryt van Hoochtwoude zal verkrijgen: 1) die hofstede en huisinge die here Adriaen voorn. staende heeft tot Coudekerk met cingelen en boomgaerden met 2 kampen lands daaraan gelegen, daer een van aen het oostende ende de andere aen dat westeinde met een baen daer hij aff ter kercken gaet, 2) dat achtste waert lands van der kercke oostwaerts in den ambacht van Coudekerk met een boomgaert daerop staende groot 17½ morgen met een elstbroeck daer achter aen, wat breder dan dat weer land. Zou Gerrit kinderloos sterven, dan komen deze lenen terug op den bloede van heer Adriaen (vgl 1507-09-12)

bezegeld door leenmannen: Claes Jan Claesz.z, Hughe Hughenz van Zwieten, en door Adriaen van Poelgeest