10 resultaten
1532-01-19 |
R.A.H. Coll Aanw 119 Caput Zeeland, Voorne fol 47
Jaartallenindex
Karel beleent jvr Margriete van Cleyenburch Cornelisdochter na dode van haar broeder Joost Cornelisz van Cleyenburch met ¼ deel van de ambachtsheerlijkheid ende ambachtsgevolg van slycken en gorsen van nyeuwe Natairs, gelegen en bedyct oistwaerts met St Pancrasgors. Ende daertoe 1/16 deel van de ambachtsheerlijkheid ende ambachtsgevolg van Natairs, bedijct metter nyeuwer gote, gelegen in onsen lande van Voorne. Leen van Voorne, te houden tot een onversterfelijk erfleen
Walraven Roelofsz van Dalem, heer van Spijck, Cornelis Barthoud Jansz, Jan Gans, Anthoine le Bucq, Adriaen Jacobsz, leenmannen
1600-04-15 | Koedijk
R.A.H. O.R.A. 6218 fol 117v
Jaartallenindex
schout en schepenen in Koedijk oorkonden dat Jan Hendriksz als oudste zoon en voogd van zijn moeder Reynst Bartholomeeusdochter, heeft vercoft Cornelis Thomasz een huis en erf met de belasting van 35 st per jaar erfpacht, zuid: Syborch Aeriaensdochter, noord: Bouwen Pieter Heyns, op Cleyenburch. Stelt tot een hypotheecq een acker saetland, groot 22 sneesen, zuid: die Daelmeer, west: die nu tocht, oost: Jan Symonsz Kout
Reyer Cornelisz, schout, Jan Cornelisz Schoorl en Claes Jacobsz Spierdyck, schepenen
1597-01~ | Koedijk
R.A.H. O.R.A. 6218 fol 99v, 100
Jaartallenindex
Hans Vlaming, coopman tot Amsterdam, scheldt quyt aan Willem Roosewinckel, poorter tot Alkmaer, een stuck vercoft vroonland genaamt "Nanne Pieters weyde", groot 2 morgen belend: Engel Vrerycsz, Yf Dircx, mitsgaders de aftergraft in t west. Noch schelt Hans Vlaming quyt ten profyte als voren een stucke lants genaempt "het Suyder Ave Marienlant", groot ½ morgen, belend oost: de Rinsocht [?], noord: Het Lauckedel [?]; - Marten Symensz als coper anno 1594 van een stucke vroonlants genaemt "Cleijenburch", wesen no ..., transporteert aan Bouwen Pieter Michielsz, dee acker die van cleyenburch verscheijen lach, streckende bysuyden die Mullensloot, oost an. Marten Symonsz erkent al betaelt te wesen van de voer beterschap die op de voors. beterschap soude wesen. De acker is belast met 6 gld 6st 11 penn jaarlijkse rente. Alsoe Marten Symonsz dit voors. geheele Cleyenburch in den jare 1594 gecoft heeft met de last van 35 gld jaarlijkse renten, heeft hij dit land daarna aan meerdere personen verkocht die elk een deel van deze belasting op zich genomen hebben. De voors. acker de last van 6 gld 6st 11 penn per jaar. Tot vrijwaring stelt Marten Symonsz zijn huis en erf daar hij nu ter tijt in woont, zuid: Gerrit Jansz Lantheer, noord: Pieter Jacobsz
1538-07-20 |
R.A.H. Coll Aanw 123 Caput Zeeland fol 56v
Jaartallenindex
Karel beleent Willem van Drenckwaerde Bouwensz, burgemeester van Dordrecht, na dode van zijn moeder jvr Margriete van Cleyenburch met ¼ deel van de ambachtsheerlijkheid en ambachtsgevolge van den slycken en gorssen van nieuwe Natairs, gelegen ende bedyckt oostwert van Pancrasgors, en daartoe 1/16 deel van de ambachtsheerlijkheid en ambachtsgevolg van Natairs, bedyckt mitten nieuwe gote, gelegen in onsen lande van Voorne. Leen van Voorne, tot een onversterfelijk erfleen. Daar Willem "personelycken niet komen en mocht" doet mr Nicolaes Bartholomei als zijn gemachtigde de eed (procuratie gepasseerd te Dordrecht)
mr Cornelis Zuys, onse Raad in Holland, Cornelis Barthoud, leenmannen
1538-03-20 (1537) |
R.A.H. Coll Aanw 123 Caput Zeeland fol 37v
Jaartallenindex
Karel oorkondt dat voor zijn stadhouder van lenen jvr Cornelia van Cleyenburch Adriaensdochter met haar zoon Willem Vastaertsz als gecoren voogd in deze zake, opdroeg tbv Jacob Willemsz, t gorscheken van gorsscheydinge, zulcx alst bedyct leijt, mits ambachtsheerlijkheid, tienden, visserijen, vogelrien, jaar grooten, gelegen binnendijks. Alleenlyk reserverende aan haar selve het onbedycte mette droge en natte dyken van tselve gorseken. Ende is t selve bedycte land gelegen binnen deze merken, oost: de dyk van St Pieterspolre, genaemt t Perdegat, zuid: de dyck van Herkingen mitte ½ heule van t selve land, west: de zeedyck, die Vastaert Willemsz leijde [er staat: beijde] in den jare 1532, noord: de dyk van Dircxlant. En dat hij Jacob Willemsz hiermede beleend heeft. Leen van Voorne, onversterfelijk erfleen
Cornelis Barthouts, Willem Criep, Jan Gans, leenmannen
1596 (I) | Koedijk
R.A.H. O.R.A. 6218 fol 87
Jaartallenindex
Maerten Yffsz heeft vercoft aan Olbrant Claesz, bouw [?] knecht 6 sneesen lands van een stucke weytlants, genaamd "Cleyenburch" bij Maerten Symonsz gecocht in den jare 1594 van des grafelijkheids vroonlanden, gelegen besuyden en omtrent Olbrant Claesz moers. Ende alsoe Marten Yfsz dese voors. omtrent 6 snees vercocht heeft uit het voors. land ende die pacht op het ander deel van het land houdt, soe belooft Marten Yfsz de 6 snees te vrijen en ontlasten van de jaarlijkse pacht die van het geheel aan het comptoir van de rentmeester van de Vroonlanden betaald moet worden, buyten losten van Olbrant Claesz syn moeder hare erven. Tot onderpand stelt Maert Yffsz zijn huis en erve binnen onsen banne in de Kerckbuert, zuid: Gerrit Jansz Lantheer, noord: Pieter Jacobsz huis en erve
1524-06-23 |
R.A.H. Coll Aanw 116 Caput Zeeland fol 125
Jaartallenindex
Karel beleent Thielman Oom Servaesz na dode van zijn vader mr Servaes Adriaensz met: 1) ½ van de ambachtsheerlickheden met alle toebehoren en gevolgen, van Roxnisse, te weten: a) te setten schout, schepenen, dyckgrave, heemrade, b) de gifte van der kerken, costerie, beneficien en andere geestelijke provenen, c) visserij, vogelrij, veren, d) alle andere profyten in onsen voors. lande, bedykt ende onbedyckt in onsen lande van Voorne; 2) ½ van alle coren- en smaltienden in het voors. landekin van Rouxnisse. Leen van Voorne, onversterfelijk erfleen. Behoudens de heerlijkheid Voorne een erfpacht van 378£ van 40 gr per jaar eeuwigdurende, op geheel Rouxnisse ende den Ruygen hille daarin begrepen. Ende daertoe een erfpacht van 10 groten van elk gemet tienden van den voors. lande, dat althans bedykt is of hiernamaals zal worden. En dit alles naar inhoud van de eerste brieven daarmede t voors. landekin eert uytgegeven is uytten zoute int versche te bedyken tot een corenlande (gegeven te Brugge den 19e van Sporkele 1481). Daar Tielman Oem Servaesz uitlandich is, doet Joost Cornelisz van Cleyenburch als zijn voogd de eed
leenmannen: Floris van Assendelft, castellein v.d. Goude, mr Aelbert van Loo, onse Raad ordinaris, Cornelis Barthouts, Bamgart Saij
1524-06-23 |
R.A.H. Coll Aanw 116 Caput Zeeland fol 124
Jaartallenindex
Karel beleent jvr Katherine van Botland na dode van haar vader Joost van Botland met ⅔ van ⅛ deel van de heerlijkheid en tienden van het land van Vossemaer, mit ambacht, ambachtsgevolg en ambachtsrecht, gelyck ende in aldermaniere als Pieter van Botlant dat leengoet becosticht ende bedyckt heeft mitten anderen synen medegesellen. Te houden tot een onversterfelijk erfleen. Als haar gemachtigde doet Jan Dircsz de eed voor haar (procuratie 20 april j.l.)
leenmannen van Holland: mr Aelbert van Loo, Raad ord, Floris van Assendelft, Joost Cornelisz van Cleyenburch, Cornelis barthouts, Bangaert Saij
1519-05-13 |
R.A.H. Coll Aanw 116 Caput Zeeland fol 22
Jaartallenindex
Karel oorkondt dat voor …... mr Nicolaes Everardi ….. in absentie van …...., Eeuwout Cornelisz opdroeg tbv Adriaen Cornelisz 4 £ sjaars gaande uit de heerlijkheid van Voorne, ende 11 lynen lants gelegen in Voorne an den ouden Rick, liggende gemeen in een stuck van 7 gemeten gelyk als hij die van ons te leen te houden pleecht. Vervolgens wordt Adriaen Cornelisz met dit leen beleend als leen van Voorne
mr Thielman van Dulleckem, onse Raad, Joost Cornelisz van Cleyenburch, onse castellein van Oestvoorne, Cornelis Barthouts, Jan van Barry, leenmannen
1518-08-26 | Suderwoude
R.A.H. Coll Aanw 116 Caput Waterland fol 6v, 7v
Jaartallenindex
leenmannen van Holland oorkonden dat Heijman jonge Jacobsz opdroeg ½ van 2 ½ maden lants, gelegen in Suyrwoude in Waterlant, ende is gehieten die Blockamp, gelegen tussen an die een zide: Jan Simonsz.z [!], an die ander zide: Wouter Jansz. Ende nog 4 maden lants gelegen op Catwoude, geheten Rietoort. En dat tbv Mariken Claes jonge Jacobssoons weduwe. Met het verzoek om Mariken hiermede te belenen. Op 1519-05-26 wordt Mariken met dit leen beleend. Hulde doet voor haar Claes Willemsz Holy (vgl 1518-04-23)
Jan de Jonge Herberen, licentiaet in de beyde rechten, Joost Cornelisz van Cleyenburch en Cornelis Barthouts (die voor hen beiden zegelt), leenmannen