5 resultaten
Collen, van | 1423
Wapenheraut jg I: 13, 15
Achternamenindex
lid St Jorisgilde te Harderwijk: -jonge Jan van Collen, - Arnt van Collen, - Jan van Collen, 1464: Hermen van Colle
Collen, van | 1432~
Schotboek Hoorn Fragment fol 6; p 30, p 57, p 107
Achternamenindex
schotboek Hoorn: Aernt van Collen (doorgehaald) 2 £; 1432~: Aernt van Collen met zijn stiep kint 2 £ ; 1433/34: idem, Aernt van Collen 2 £; p 107: onder degenen van wie 1 £ niet los te krijgen was
Heukelom, van | 1527-05-10
Inv Oud Arch Arnhem brief 805, 806
Achternamenindex
de stad Arnhem stelt aan rector en deken van de theologische faculteit te Collen voor om in plaats van de overleden mr Johan van Hoeckelum in de prebende te benoemen Cornelis Bleeck en mr Claes Jan Leydeckersz; het antwoord luitdt: om met deze benoeming naar bevinden te handelen
1569-05-04 |
R.A.H. Coll Aanw 138 Caput Sticht, Gelre etc fol 53
Jaartallenindex
koning Philips beleent Johan van Randenraet, wonende in den Kleynen Broeck in den gestichte van Collen [Keulen] voor hem zelven ende uijten name van zijn gemeen broeders en zusters, alle achtergelaten kinderen van wijlen jhr Andries van Randenraet en jvr Katharina Schellings, en hem aangekomen bij dode van jhr Georgius Schelling, schiltknape, haerlieder oom van moeders zijde, die dat van ouds verheven hadde tbv de voors. achtergelaten kinderen, die doen ter tyd noch onmondich waren, op de conditien ende naer uytwysen onser registeren van Holland daervan zynde, dat goet van Cleynenbrouck in den ampt Leijdtburch in den gestichte van Collen, met allen synen toebehoren, zulcq die voors. jhr Georgius Schelling op voorgaende beloftenisse ons daerop gedaen, overgebracht ende te bouck doen stellen heeft, naer vermelden onser registeren van Holland: 1) die gifte van den personaet ende kerk tot Buijtgenvoort, alle andere officien en beneficien daartoe behorende, 2) die gifte van der kerke van Cleyenbrouck met allen toebehoren, 3) een tiende gelegen in den Cleynenbrouckervelt, doende jaerlyks 35 paer koerens ongeveerlyck, 4) 100 morgen aertlants daer ± 70 in Cleynenbroeckervelt ende die ander 30 morgen in den grafelycken landen gelegen zijn, 5) een holtgewalt in Buijtger gemarckt, 12 morgen Broucks, 9 morgen vendtz gelegen achter huys haeff daerin die koeweyden mit gerekend zijn, 57 maelder rogge erfrente, 100 maelder haver en 5 maelder geersten, 143 hoenderen daer dat huys van Lijdtborch jaarlijks 50 aff gheeft ende uytreyct ende die andere hoenderen ende voirs. erfrenten die gemene naburen ende kerspelluyden aldaar jaarlijks uytreycken, sonder enige fraude off argelist. Te houden van de grafelijkheid van Holland Johan van Randenraet q.q. tot een onversterfelijk erfleen. Te verheffen als middelleen met 10 Kar gld en een heergewade. Jvr Catharina Schellings behoudt haar lijftoch haar leven lang
1568-02-15 |
Staatsarch Detmold-Urkunden L 3 Holland no 130
Jaartallenindex
testament van heer Henrick graaf van Brederode heer van Vianen, "etwas swach und kranck vom leibe": hij herroept zijn vorige testamenten (1564-05-17), met voorbehoud van hetgeen zijn vrouw Amelie aanbelangd; hij legateert aan zijn zuster Johanna geboren van Brederode vrouwe van Honnepel, behalve hetgeen hij aan Amalia vermaakt heeft, al zijn goederen en heerlijkheden, "und institueert dieselde deren erben und herede, dissem nach hat wohl ernanter heer zu Brederode, testator, dese welgeboren graeffen Peter Ernsten von Mansfelt sumbt kynderen einen jegelicher ein portugaluser einmahl zu geben begert und bezetzt"; aan zijn zuster Penelope van Brederode vrouwe van Ghistelles legateert hij 3 morgen land te Wissen of 600 Kar gld daarvoor; aan heer Henrick den Jungeren, graaf zu Holstein un Schauenbergh, heer zu Gemmen, legateert hij de hoge heerlijkheid van Bergen in Kennemerland met alle toebehoren en de door de testateur bedijkte landen en het eyland van Kallensoege, met de dorpen en polder van den Schenckelen. Hij mag dit legaat niet aanvaarden voor de dood van zijn vrouw Amalia; aan de armen legateert hij 600 gld en aan zijn vrouw Amalia al zijn roerende goederen, geld, sieraden en de belening met het graafschap Brederode, belast met 8000 Kar gld. Hij benoemt Johan bisschop van Münster en Osnabrück, heer Otto graf zu Holstein Schauenberg en heer Wilhelm Keteler tot voogden over zijn vrouw Amalia. Gedaan op het schloss und amptshause die Horneburgh genant im Ertzstift von Collen und veste van Recklinghausen gelegen (in het Duits, verkort en vertaald)
Johansen von Stein, Johansen Gruekort, Johanssen von Loen, Herman van Sehusa, pastoor te Henrickenburch, Arndten Hesehuisen, kelner zu Hornburg, Christoffels Schrebers, Arndelen Burgraffen, Johannes Wyler, als getuigen