16 resultaten
Goude, van der | 1325-12-14
Van Mieris II bl 371
Achternamenindex
graaf Willem geeft aan Reynoud, zoon van Gelder, en heer Domaes van Diest, macht om uitspraak te doen over de verschillen tussen de bisschop van Utrecht en de heer van Keppel
per dominum de Yselsteyne en Wouter Gheryts [van der Goude]
Brabant, van | 1325-01-27
De Geer Arch Duitsche Orde II p 714
Achternamenindex
raadslieden van Leiden: Jan van den Rine, schout, Dieric van der Dobbe, Jan van der Bregghe, Domaes Jansz, Heyne Milde, Reynier Gouburghenz, Gheryt Heyne Rotiersz, Jan van Brabant; schepenen, Willem van der Are, Hugghe van der Bregghe, Pieter Gouburghenz, Dieric Vrankenz
Milde | 1325-01-27
De Geer: Archieven Duitsche Orde II p 714
Achternamenindex
Jan van den Rine, schout, Dieric van der Dobbe, Jan van der Bregghe, Domaes Jansz, Heyne Milde, Reynier Gouburghenz, Gheryt Heyne Rotiersz, Jan van Brabant, schepenen; Willem van der Are, Hughe van der Bregghe, Pieter Gouburghenz, Dieric Vrankenz, raadslieden van Leiden
Arnemuyden, van | 1281-08-03
v.d. Bergh II no 426
Achternamenindex
uitspraak in de twist tussen graaf Floris en Floris van Henegouwen: het huis te Arnemuyden en al het goed dat hij had in Scouden binnen Walcheren zal van de graaf blijven en zijn beleend aan Willem Willemsz, Jan Hobnerz en Domaes Renghersz
Eland | 1339-02-19
Reg Rotterdam en Schieland no 480/Reg EL 32 fol 41
Achternamenindex
graaf Willem verklaart, nadat Jan Ysabelenz hem tbv Dieric Eenlandsz[= Elandsz] opgedragen had 3 morgen land, die Jan van hem in leen hield, gelegen in het ambacht van Riede in het Corteland op den Wael, belend tussen Domaes Coenenz en Jan Loedewijc, dit land in erfleen te hebben gegeven aan Dieric Eenlandsz (vgl 1354-03-31, 1354-04-02)
Grijpskerke, van | 1454-10-06
Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 367
Achternamenindex
leen van de abdij St Paulus te Utrecht: de abt verkoopt aan Domaes Henricksz van Grypskercke 2 gemeten land in Coudekerke, die hij gekocht heeft van Claes en Cornelis, zoons van Bertelmeus van Biggekerke, die zij van de abdij in leen hielden; hij wordt beleend tegen een pacht van 2 oude gr Conincs Tourn per jaar
mannen: Peter van Scoenenburch, Wolfert Bertelmeusz
Merwede, van der | 1339-02-19
Reg Rotterdam en Schieland no 480/Reg EL 32 fol 41
Achternamenindex
graaf Willem verklaart, nadat Jan Ysabelenz hem tbv Dieric Eenlandsz[= Elandsz] opgedragen had 3 morgen land, die Jan van hem in leen hield, gelegen in het ambacht van Riede in het Corteland op den Wael, belend tussen Domaes Coenenz en Jan Loedewijc, dit land in erfleen te hebben gegeven aan Dieric Eenlandsz (vgl 1354-03-31, 1354-04-02)
Canisse, van | 1334-04-04
Leen van Voorne I no 266
Achternamenindex
leen van Voorne: Gerard heer van Voorne beleent zijn neef Clays de bastaard met de 6 à 8 morgen op Scouden, die Pieter Hughenz van Canisse in leen hield; 1335-02-28: Pieter Hughenz van Kenisse draagt 7 gemet in Coelambacht over aan Domaes Pieter Gerardsz, te nvrijen eigen; 1337<: Pieter Hughenz houdt van Voorn in leen 16sc uit ⅙ deel van de jaarbede van Quaelambacht op Schouwen
Are, v.d. | 1325-01-27
De Geer: Archieven Duitsche Orde II p 714
Achternamenindex
Jan van den Rine, schout, Dieric van der Dobbe, Jan van der Bregghe, Domaes Jansz, Heyne Milde, Reynier Gouburghenz, Gheryt Heyne Rotiersz, Jan van Brabant, schepenen; Willem van der Are, Hughe van der Bregghe, Pieter Gouburghenz, Dieric Vrankenz, raadslieden van Leiden, oorkonden dat heer Dirc van Utrecht, parochiepaap, Dieric van Haerlem en Hughe van der Bregghe naar Utrecht zijn geweest om te spreken over het begevingsrecht van de kapelrieën in de St Pieterskerk te Leiden
1513-12-20 |
A.R.A. Sententien Hof van Holland no 488 no 94
Jaartallenindex
in de zaecke hangende voir den Hove van Hollandt tusschen Joest Cornelisz als man ende voecht van joffr Tanna, ende als gemachticht van Domaes Jacobsz man ende voecht van Joffr Martine ende oeyck voecht van Jan Jansz, weesende alle kinderen ende erffgenaemen van wijlen Jan van Lijer, impetranten in cas van refofmatie alsoe verre als aengaet die twee leste articulen van den vonnisse gewesen bij scepenen van der Veer etc, ende joffrouwe Zoete Jansdochter, weduwe ende tweeste huysvrouwe van de zelven wijlen Jan van Lyer, verweerster, bij dewelcke vonnisse die voors. van der Veer verclaert hebben eerste dat die voors verweerster versteken zoude wesen van der instellinge ende openinge van 't sterffhuys van jouffr Hadewy Tabbaert, moeder van de voors. Tanna, Martine ende Jan, ende eerste huysvrou van de voors. Jan van Lyer. Ten andere dat de bewijzing van Jan van Lijer aan zijn kinderen van onwaerde zou zijn. Ten derde dat de voors. impetr. gehouden zijn in te brengen alle goederen die Jan van Lyer aen de voors. verweerster ten huwelijk gebracht had. Het Hof verklaart het 1e artikel door die van der Veere "wel", de beide anderen echter "qualyck" gewezen. Het veroordeelt de verweerster schifting en scheiding te doen, herstelt de bewijzing van Jan van Lyer aan zijn kinderen gedaan, en veroordeelt haar in de kosten