10 resultaten
1460-03-25 (1459) |
A.R.A. Copie Leenkamer 39 fol 18v/Reg Charolais fol 10v
Jaartallenindex
mr Anthonis Michielsz, Raad van de hertog en gemachtigde van de heer van Charolais, oorkondt dat Jan van Jutfaes verzocht beleend te worden met de goeden die hij schuldig is van den heer van Charolais als heer van Putten in leen te houden: 1) den droogen dyck van heer Symonshaven, tot Jacob Boudynsz toe, 2) den droogen dyk tussen Vryeslandt en Hekelingen, 3) den droogen dyk van den oosteynde van Hekelingen daer Jan Lieff broeder woont totten Nieuwelantse dyck toe. En dat hij Jan voors. hiermede beleend heeft als leen van Putten, naar uytwysing van zijn brieven, zijn leven lang gedurende
present: mr Heynrick van der Mye, leenman van Charolais, Jan Ruychrock, Jacob Bossaert, leenmannen van Holland; daer ick by was T. de Zwyeten
1542-04-28 |
R.A.H. Coll Aanw 123 Caput Zeeland fol 131
Jaartallenindex
Elisabeth Jacob Willemszdochter wordt na dode van haar vader Jacob Willemsz beleend met t gorsschen van der gors scheydinge, zulcx alst bedyckt leijt mitter ambochte, heerlycheit, tienden, visserijen, vogelrien, jaar grooten en anders zijn toebehoren, gelegen binnensdyks van Sinte Lysbettenpolder, uijtgenomen t onbedycte, mitten droogen ende natten dycken van tselve gorsseken. Ende is hetzelve bedycte landiken gelegen binnen dezen lantmercken, oost: den dijk an St Pieterspolre genoemd het Perdegat, zuid: de dijk van Herkingen mitte halve huele van hetzelve, west: de Zeedyk, die Vastaart Willemsz beyde [!] in den jare 1532, noord: de dijk van Dirksland. Leen van Voorne, onversterfelijk erfleen. Haar man Willem de Bye Pietersz doet voor haar de eed
leenmannen: Jacob van Duyvenvoorde, Cornelis Barthouts, Claes van Aemstel Heijmansz, Willem van Criep, Anthonne Lebucq
1598-01-11
R.A.H. O.R.A. 1063 fol 136 no 123
Transportregister Bloemendaal
schout en schepenen in de ban van Overveen oorkonden dat Floris Jansz, Cornelis Louwerisz, Jan Aelbrechtsz, Claes Reijersz, Cornelis Galeynsz Schouten ende Gerrit Maertsz over [?] Machteld Claes Droogen haerluyder wijfs moeder, die zij vervangen en haer daervoor sterck maeckende, erkennen voldaen en betaald te zijn van alzulke goederen, roerende en onroerende dat van alsulcke erffenisse ende besterfenisse als hun comparanten zoe van jonge Taems Engelsz en wijlen zijn vrouw Neeltgen Claesdochter aenbestorven waren. Ende dat met een obligatie die de voors. Thaems Engelsz ons comparanten verleden heeft inhouden 50£ Vls, ende noch quijtscheldinge ende opdracht van alsulke erffenisse ende besterffenisse als de voors. Taems van wege zijn huisvrouw aenbestorven was zoe van Machtelt Claes Drogen, als van Arijen Heynricsz Praet [?], transporterende tot haerluyder voordeel, scheldende mids deesen malcanderen quijt nu ende ten ewigen dage
Balthasar Cornelisz, schout, Willem Jacobsz en Floris Jansz, schepenen
1460-04-16 |
A.R.A. Copie Leenkamer 39 fol 20v/Reg Charolais fol 11v
Jaartallenindex
mr Anthonis Michielsz oorkondt dat Phillips Cornelisz van Aelmonde belening verzoekt met de goederen die hij van wijlen de joncker van Gaesbeek als heer van Putten te leen te houden placht: 1) een paar oude zwanen, die kippen zullen naest zynre huysinge of hofstede die hij heeft staande opten Geervlietsen droogen dyck, zuid: die Schadyck camp, noord: Caprixhoeck, 2) 5 gemeten lands in den lande van Westenrijck op ten Andell, aen die Middellantse weg, streckende noortwaert tot den scheysloot ende tot Coppensteyn toe, belend oost: Heinrick Doeden erfgenamen, west: Hadde Claesz, 3) ½ van ⅔ delen van der helftscheydinge van den alinge middeldyck van Caprixhoeck streckende dair Geervliet scheyt van Spikenisse, tot oistlyke dam toe, aen beyden zyden van den dyk met allen zinen toebehoren, 4) noch ½ van ⅔ delen van der rechter helftscheydinghe van den alingen middeldyck van Capricxhoeck, streckende daer Gheervlietscheijt van Spikenisse tot oistlycker dam toe, aen beiden zyden van den dyck, met al zyn toebehoren. Welke percelen van goede voirs. gelegen zyn in den lande van Putten. vervolgens wordt Philips ermee beleend als leen van Putten, tot een recht erfleen
present: mr Henrick van der Mye, Aernt Phillipsz van Aelmonde
1517-07-17 |
R.A.H. Coll Aanw 114 Caput Zeeland, Voorne fol 109
Jaartallenindex
Karel beleent Gerrit Jan Evertsz.z na dode van zijn oom heer Boudyn Hart here tot Abbenbroeck, ridder, met: de ambachtsheerlijkheid geheten s Graven ambacht met alle aanwassen, slyken, rietbroucken, steckend te weten [de aanwassen] die hij op dat noordwest eynde ende dat Staeldiep of Claes de Mans gat op dat noordoosteinde, ende dat Wijngat op dat zuideinde, en de gront van de heerlijkheid van Rooden op dat zuidwest eynde, ende al tot den diepe van den laechsten water toe, met allen ambacht, ambachtsgevolge, vogelryen, visscheryen, zwaendriften binnen de voorn. grenzen, ende van den Droogen dyck ende van den Carvelschen dyck. Mitsgaders alle tienden binnen de voors. grenzen. Al tesamen gelegen in onsen lande van Portingael, onder onse heerlijkheid van Putten, bij wijlen heren Gerrit van Abbenbrouck in zijn leven uit zijn eygen goede ons opgedragen. Leen van Putten, te houden tot een onversterfelijk erfleen. Heergewade: een stoop Rijnwijn. Belast met de erfpacht, zoals de oudere brieven inhouden. Daar hij onmondig is, doet zijn vader Jan Evertsz de eed. Op 1528-08-21 doet Gerrit Jan Evertsz zelf de eed
mr Cornelis Anthonisz, commissaris van Vriesland, Cornelis Barthouts, leenmannen; ondertekend: Vincent cornelisz
1539-06-17 |
R.A.H. Coll Aanw 123 Caput Zeeland fol 79v
Jaartallenindex
leen van Voorne: Cornelis Eeuwoutsz wordt na dode van zijn moeder Erm Dircs Thou [er staat: Erin Dirricxzoon Thou] beleend met: 1) ½ vierendeel van ½ van de thiende, groot en smal van de Struijt, ¼ deel van de andere 3 delen van de voors ½. En ⅛ deel van de wederhelft van deze 3 delen van de tienden van de Struijt, onversterfelijk erfleen; 2) ½ van een droogen dyck tussen twee dyckslooten, daar den anganck of is, daer den dijck van den Struijt an den Ouden Hoorn comt, ende voort ommegaende tot daar dat ander eynde van den Streuytschen dyck comt an die Nieuwe Hellevoet, recht erfleen; 3) de navolgende percelen van leen hem aanbestorven van zijn oom Cornelis Dirricsz Thou; 4) ½ vierendel van de ½ van de thienden, groot en smal van de Struijt, en ¼ deel van de andere 3 delen van deze helft, en noch ⅛ deel van de wederhelft van de voors. 3 deelen van de Struijt, onversterfelijk erfleen; 5) ½ van eenen drogen dyck tussen twee dyckslooten daer den anganck of is daar een dyck van de Struijt an den Ouden Hoorn comt, ende voort omgaende tot daar dat ander eynde van den Struijtschen dijck comt an den Nieuwen Hellevoet, recht erfleen
leenmannen: Cornelis Barthouds, Willem Criep, Anthonne Lebucq
1514-08-03 |
R.A.H. Coll Aanw 113 Caput Putten etc fol 94
Jaartallenindex
deken en Capittel van OLVr kerk te Geervliet oorkonden dat alsoo hier voortyts wijlen Jacob here van Gaesbeek van Putten en Strijen in den jare 1555 [1455] l.l. gaff Symon Vrederyck en zijn nakomelingen den drooghen dyck van Hoenrehoeck bij Geervliet, te houden tot een onversterfelijk erfleen. Ende overmits dat deselve brieven niet en speficeren de grootte van t heergewade van denselven dyck als men die versoeckt bij verkoopinghe, versterfte ofte anders, ende dat recht van heergewade van alle de lenen van den lande van Putte ons toebehoort bij gifte van voor-heeren van Putte, soo heeft mr Vincent Cornelisz, meester van der reeckening in den Haghe, als nu toebehoorend denselven droogen dyck bij overgifte van Jacop van Sonneveld, aen ons versocht tselve heergewade te willen grooten en specificeren die redelicheyt. Ende want wij overmerckenen syn de groote diensten die deselve mr Vincent ons gedaen heeft en noch doen soude in toecomende tyden, soo hebben wij verclaert en verclaren mits desen, dat men voor de heergewade van den voors. dyck niet meer betalen zal dan 1 nobel current of 2 ponden Phillips gulden van 25st 1 stuck
1472, 1474 (15) |
R.A.H. Coll Aanw 148 fol 306-307v/Register Valor Feudorum fol 134v
Jaartallenindex
(vervolg) Symon Vrederick hout van de grafelijkheid van Holland die percelen van leen: 1) een huys tot Leyden welc waerdich mag wesen boven die jaerlixe reparatie ende oic boven die jaarlijkse renten die daeruijt gaen 9 £ 15sc, 2) ½ smaltiendeken binnen Leyden tot Leiderdorp toe, daer hij in 12 of 14 jaer niet of gehadt en heeft, mer daer pleegt af te comen omtrent 5 à 6 braspenning, gehouden van Wassenaer. Dese voors. parceelen heeft nu Willem Symon Vredericsz bij opdrachte van zynen vader; 3) dieselve noch een cleyn tiendeken tussen Coudekerke en Alfen, geldende sjaers over hooft soe min soe meer 3£, 4) dieselve houdt noch van Arkel een huys staende binnen Gorinchem, geextimeert sjaers boven die reparatien en costen 10£; 5) dieselve noch 6 blocken tienden in Westenryc gelegen in den lande van Putten, geldende sjaars 54£. Des voors. Symons twee dochteren oic 6 blocken tienden in Westenrijc voirs. op Drenckwaert, geldende sjaers ca. 48£. Willem Symon Vredericsz hout van der heerlijkheid van Putte: 1) een cleyn block tienden, liggende in Westenryc, geheten dat mede Blockskijn, 2) in Spijkenisse ¼ deel van den Middeldyck, 3) half dat tiendeken van Cortambacht in Portugal, 4) den halven droogen dyck daeraen liggende. belopende tesamen dese 4 percelen sjaers 12£
1506-04-17 |
R.A.H. Coll Aanw 112 Caput Putten fol 155
Jaartallenindex
Philips beleent mr Michiel van Almonde mr Jacobsz na dode van zijn vader mr Jacob van Almonde in zijn leven onsen eersten raet ordinaris in Hollant: 1) een duynken geheten Berchout in het ambacht van Lisse, te houden tot een onversterfelijk erfleen; 2) die visserij van twee walen, gelegen omtrent een huis staende in den ambacht van Pernisse. Ende die visserij van omstrent 32 gemeten land gelegen in de oude Pernisse binnen den wege, streckende van Willem Gysbrechtsz af tot Scrycwale, ende van Scrycwale tot Coze (??) Aerntsz huys toe, ende een droogendyk met sijn alinge, aengaende van den voors. huyse tot Pernisse toe, ghehieten den Hofdyk en nog een paar oude zwanen, die hij hebben zal naast den voors. huyse en hofstede broedende [?], van Put, tot een recht erfleen, heergewade een stoop Rijnwyn; 3) ⅓ deel van ½ van 6½ gemeten lants in den ambacht van heer Symonshaven bij heer Symons huys van Marckenburch, oic van Putten ten rechten erfleen. Heergewade: 5sc Holl; 4) ½ van den tiende van alinge den polre van Cortambacht die mit Rooden bedyckt is an den zuydwinsen dyck met syn toebehroren van coren en lammeren van dat men daerop winnen mach. Ende daertoe ½ den droogen Zuijtwinsendyk die an dit Cortambacht leyt, van den noortende van den nieuwendyck van Cortambacht voors, streckende zuytwaart totte sceijsloot van Rooden tegens Verlijen wech, ende aen beyden zyden van den dyck totter dijkdelven toe ende dat den voors dyck toebehoort. Tot een recht erfleen van Putten, te verheergewaden met 3 stoopen Rynwyn; 5) nog 7 gemeten leenland in Bornisse ende int oude lant. Te houden van Voirne
Dirck van Boneem, Crispyn Jansz, Willem van Ruyven, Reinier Willemsz, cleene Jan Bruin
1494-05-11 |
R.A.H. Coll Aanw 110 Caput N.H. fol 33, 34
Jaartallenindex
Max. en Philips oorkonden dat voor Tielman Oom van Wingaerden, die uijt kracht van seeckere onse brieve van willekeur in onse register van Holland geregistreert met brieven van substitutie van onsen neve, den grave van Egmond, onse stadhouder generaal, in zijn absentie gemachticht is t'ontfangen t verlije van den lenen, gekomen is Jan van Vliet en opdroeg tbv Boudewyn Dirksz, die ambachtsheerschappye van der alinger parochie van ts heren Airntsberge met den schote aldaer, ende met allen bedryven, foirfeyten, opcomen en vervallen en anders allen hueren toebehoren, in natten ende in droogen, mit Ammers, gelyck Jan voors. dat te leen te houden placht ende zijn oudemoeder vrouwe Beatris, te houden en te besitten plach, ende die brieven die zy en haar zoon Gheryt van Vlyet, Jans vader, daeraf inhouden en begrypen, uitgenomen een block tienden geheten die Nesse ende een visscherij in der Lecke geheten Cochem, die zijn oudemoeder daeruyt haer dochter jvr Willem gegeven en bewyst heeft. Boudewyn Dircsz wordt hiermede beleend tot een onversterfelijk erfleen. Te verheergewaden met een paar witte handschoenen. Ende achtervolgende t inhouden van de oude handvesten zal de voors. Boudewijn Dircsz uyt de voors. goeden ons jaarlijks uitreiken en betalen 10 nobelen. Vervolgens compareert jvr Heynrick van Naeltwyck, weduwe van de voors. Geryt van Vliet, Jans moeder, met Frans Lodijck als haar gecoren voogd, en belydt dat indien haar zoon Jan dit leen mocht losssen, waartoe hij de bevoegdheid heeft, voortaan haar lijftocht weer daaraan zal herkrijgen. Eodem die wordt Boudewyn Dircsz met dit leen beleend. Jan van Vliet zal het leen mogen lossen met 878 enkele gouden Keurv. Ryns gld
present: Joost Willemsz, Gerrit Jacobsz Goetbloet, Dirck van Boneem