11 resultaten
1517-04-04 (1516) |
A.R.A. 490 no 306/Sent. Hof van Holland
Jaartallenindex
de voorkinderen van Joest Willemsz Zoet contra de weduwe en erfgenamen van wijlen Jan Claesz als voogd en administratie binnen zijn leven gehad hebbende van den nakinderen van den voirs. wijlen Joest Willemsz Zoet, ende Willem Joestenzoon, en van die naekinderen van wijlen Joest Willemsz Zoet ende Zeger Jacobsz ende Dirck Heynricsz als voochden van denzelven naekinderen, gedaechden. Impetranten eischen betaling van 700 Rijns gld hun bij uitspraak van goede mannen voor hun moederlicke erve toegezegd, en eischen executie van de goederen van den boedel gelegen in diverse jurisdictien. Het Hof doet de weduwe en erfgenamen van wijlen Jan Claesz voorn. uit het proces evenals Zeger Jacobsz en Dirck Heynricsz. Het Hof beveelt verder dat Willem Joestenzoen zal antwoorden ten principale
1517-02-21 (1516) |
A.R.A. 490 no 231/Sent. Hof van Holland
Jaartallenindex
de weduwe van mr Dirck Potter contra mr Jacob Pynssen, voerende sekere procedueren begonst bij de voors. verweerder voir die van den gerechte van den Hage. Het Hof verklaart dat de zaak voor het Hof zal blijven en dat indien verweerder iets wil eischen dat hij dit voor het Hof moet doen
1514-07-11 |
A.R.A. 488 afd 2 no 48/Sent. Hof van Holland
Jaartallenindex
vrunden en maghen van Symon Claisz, gevangen op tie overpoirte van denzelven hove, contra Jan de Heuter, gedaagde met de procureur generaal gevoegd. Eischers vragen dat Symon Claisz bij provisie uit zijn gevangenschap ontslagen zal worden, op cautie door impetr. te stellen. Gedaagden eischen dat dit niet toegestaan wordt, maar dat het vonnis gewezen door mannen van Delfland, dd 1513-03-13 nae scriven v.d. voirs. Hove, van waarde verklaard zal worden. Het Hof ontslaat Symon Claisz na het stellen van cautie
1497-02
folio 57 LI 1495-1498
Transportregister Haarlem
Allard Florijsz lijt dat zijn zwager Jan Lourijsz de timmerman hem voldaan heeft van de erfenis van zijn moeder Lysbeth Florys Willemsz weduwe, onder voorwaarde dat Jan Allart zal vrijwaren tegen de eischen van Adriaen Jansz coperslager
1493-07
folio 56v XLI 1492-1495
Transportregister Haarlem
Margriet Claes Pietersz weduwe met haar zoon Claes Claesz als voogd, coman Jan Claesz als man en voogd van Dijewer Claesdochter en Claes Claesz voor hem zelf, lyen dat Jacob Joestendochter van alle sculden zyluyden Jacob zouden mogen eischen van haer ouders wegen
1544-07-21 |
R.A.H. Coll Aanw 250 fol 170/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex
alzoe die gemeen crediteurs ende schulteisers van de boel van wylen Claes van Beaumont, zijn weduwe en kinderen, den Hove vertoond hebben dat zij voor desen Hove bij mandament penal geroepen zijn om de boel van wijlen Claes Govertsz van Beaumont nijet te eischen ter tyd en wijle een of 2 curators gecommitteerd zouden zijn om de boel te administreren. De gekozen curators Jan Dircsz Thoen en Jan Jansz van Ouderkerk, hadden ondanks aandringen van het gerecht van ter Goude, het curatorschap niet willen aanvaarden. Het Hof benoemt nu Philips van Vuytwyck, secretaris van het Hof, tot curator
1514-08-14 |
A.R.A. 488 afd 2 no 88/Sent. Hof van Holland
Jaartallenindex
de grave van Egmondt heer tot Baer, gouverneur van Holland, Zeeland en Vriesland, Symon Longijn, raidt en rekenmeester van Brabandt, ende mr Philips Hanneton, 1e secretaris ende andienaer ons genad. Heren als actie van zyne genaden hebbende, impetranten ter eenre zijde, contra Heer Aerndt van Dorp, priester, Adriaen van Dorp en Cornelis van Overstege mit andere hoire litis consorten, erfgenaemen ende successeurs van wijlen Cornelis van Almonde, verweerers. Die impetranten contenderende ter fijne dat bij sententie van desen Hove hen als actie hebbende van onsen gen. H, toegewyst zoude zijn die gorssen, slijcken ende aenwassen geheten Groet ende Cleyn Puttermoer, gheleghen buyten den bedycten lande van Putten, tusschen die wateren geheten die Dromme ende die Spoye in die brete, ende den ouden dyckstael van groet en cleyn Puttermoer ende twater geheten die Spoyecreeck aldaer die Dromme loopt in die Spoije in die lengte. Verweerders eischen dat het Hof verklaart dat genoemde landen geheten die Ommeloep van groot en klein Puttermoer ende der Monickenlant gelyck die beseten hebben geweest by den heere van Gaesbeeck hun toebehoren. Het Hof verklaart eischers niet-ontvankelijk, en beslist dat genoemde landen aan verweerders toebehooren
1517-03-10 (1516) |
A.R.A. 490 no 274/Sent. Hof van Holland
Jaartallenindex
op ten geschillen wesende voir den Hove van Hollant tusschen die vrunden ende magen van Magdalena Huygedochter, wijlen huysvrouwe van Aernt Jansz impetranten van zekere letteren executoriale van desen Hove aen d'een zyde, ende Pieter Pietersz Ram, opposant, ter andere zijde, vuyt crachte van welcke executie van zekere subhastatie ende kerckgeboden begonnen zijn te doen bij Marten van der Eyck, duerwaerder, omme te vercoopen die goeden van den voors. Aernt Jansz ter cause ende tot voldoeninge van den zoen gedaen ende vuytgesprocken van eenen nederslach bij den voors. Aernt Jansz geperpetreert aen wijlen Magdalena Huygedochter zyn huysvrouwe was. Tegen welcke executie ende vercoopinge de voors. Pieter Pietersz Ram him geopposeert heeft, pretenderende recht ende actie te hebben an denzelven goeden vuyt sake van dat hij als borge betaelt heeft de rentmeester van Bewesterschelde de somme van 12£ gr voir den voirs Aernt Jansz ende dat dieselve goeden him verbonden stonden overmits de voirs borchtochte. Impetranten eischen voortzetting van de executie. Het Hof verclaert dat een duerwaerder van desen Hove voldoen sal die subhastacie ende kerckgeboeden tot versoucke van de voirs impetranten begonst, achtervolgende d'instructie van den voirs. Hove, al welck gevoecht sal worden bij desen processe omme op als gedaen te worden alst behoeren sal
1406-01-13 | Leiderdorp
Cartul Carth Raamsdonk anno 1518 fol 62v/Carthuizers St Geerdenberg
Jaartallenindex
scepenen in Leiden oorkonden dat voir ons quamen Machtelt Vranck Diedwijnzoens erfgenamen alse Willem Dyck Petersz, Peter Petersz, Heyl Petersdochter, Mechtelt Jan Claeszoens mit haar man Jan Claesz, en Mechtelt Jan Petersz weduwe, met Wermbout, hoeren voir haer ende voir evenknyen, Beatrys Pottersdochter met haar voocht voor haer en voor haar zuster Katherijn, Floris Tornoy voor hem en voor Clemeens van Catwyck, Aecht Jan Crullen Wildyck Jansz voor hem en voor zijn evenknyen, Floris Gheritsz van Herman Bijenz weghen, Gysbrecht Petersz van zijn wijf Machtelt Pottersdochter wegen, mit gesamenderhand voer hem en hoeren evenknyen. Ende scouden quyt voir hem en hoeren nacomelingen den Sartroysen bij St Geerdenberg alle eischen etc die zij tot vandaag op hen gehad mochten hebben roerende van Machtelt Vranck Diedwienszoens erfnisse of van Vranc Diedwienzoens erfnisse, hoe en in wat manier dat wesen mochten, den voirs. Sartroysen daer nemmermeer om te mogen tot genen dagen. Bezegeld anno 1406 op St Pontiaens avond. "Item so zyn tesamen geboden 7 brieven soe quitancie en verticht brieven rurende van Vranck Diedwarenz [Diedwynsz] en van zijn erfgenamen daer sij ons mede quyt scheldinge doen etc. Ende noch een quitancie van Warmbout Jansz nageschreven" (vgl 1406-01-02, 1406-01-20)
Ysbrant Jan Vosz en Adriaen Walichsz, schepenen
1518-05-24 |
R.A.H. Coll Aanw 116 Caput Kennemerland fol 13v
Haarlem Algemeen
schepenen in Haerlem en leenmannen der grafelijkheid oorkonden dat zij dies versocht gegaen sijn ten huyse van Pieter Dirxz van Ilpendamme, die verklaart in eenen rechten testament te bespreken aan: 1) die kercke van St Baef binnen Haerlem 6 zilveren schalen, 2) die kerke van die Clarissen binnen Delft 12 zilveren coppen, 12 zilveren lepelen, 2 silveren zoutvaten, ½ van 1£ gr sjaars die hij heeft in een brief van 1£ gr sjaars op de stad Haerlem, 3) Alewer Gerritsdochter van Warmont, zyn huisvrouw: a) 6 die beste silveren croesen, 6 dagelicse silveren lepelen, b) een stuck lants gelegen achter t blockhuys en gelt 17 R gld sjaars, c) een huys en stucke lants gelegen in die Wyck ende by die Wyck, geldende des sjaars 25 R gld, d) een stuck lants, leengoed, in Oesdam, tot Heyloo of 200 R gld voor tselve leengoet , e) noch sijn huysinge en erve die hij met zijn husivrouw bewoont met allen inboel, huisraad, clederen en cleinoden. Hiermede zal teniet wesen die hij Pieter met zijn huisvrouw van haar ouders ontvangen heeft, mitsgaders ook haar duwarie die zij anders na zijn dood eischen soude mogen. Voirts vermaakt hij haar f) de cameren an die Vest mit die boomgaert, haar leven lang, na haar dood te komen aan de H. Geest te Haerlem,; 4) Joost, syns broeders kinderen sullen elcx hebben 1£ Vls sjaars, 5) dat gasthuijs, die siecken en die zeven getyden elk 20st, 6) die capellanen tesamen 2 R gld, 7) die costers tesamen 20 st (vgl 1519-05-20)
Gerrit van Adrichem en Ysbrant Jacobsz, schepenen; Gerrit van Adrichem voors. en Floris Bolle, leenmannen