25 resultaten
Meeus Pietersz | 1554-1555
Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl VI dossier 510
Voornamenindex
Meeus Pietersz optredend namens zijn vrouw Maritgen Aelbrechtsdochter en haar halfzusters Adriana en Catharina, gedaagd door Catharina Jansdochter, weduwe van Cornelis Pietersz te Vlaardingen, die kinderloos waren, doch Cornelis Pietersz had bij zijn testament dd 1545-10-08 zijn onwettige kinderen tot erfgenamen benoemd, en deze eisten van de weduwe de helft van de boedel
1474 |
Grote Raad Mechelen E.A. Dossiers dossier 28 (801 oud)
Jaartallenindex
Jan de Brauwere, Gillis Adriaensz en andere leden van de afgezette magistraat te Dordrecht contra Floris Oom Berthoult Lovinsz [Floris Oem, schout, Barthoud Loenisz, schepen], en andere leden van de magistraat van Dordrecht. Bij de laatste interne machtsverschuiving in 1472 was de sinds 1467 te Dordrecht aan de macht zijnde magistraat met haar aanhang ter zijde geschoven. Evenals bij een dergelijke coup in 1462 had ook nu de schout Jacques Pot een grote rol gespeeld. Zij trachtten de oude magistraat op allerlei wijzen te hinderen. Zij eisten opheffing hiervan
Alblas, van~ | 1567-1568
Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl VII dossier 604
Achternamenindex
Cornelis Adriaensz, ambachtsheer van Alblas kreeg in handen landen te Alblas en Alblasserdam die na een dijkdoorbraak waren gederelinqueerd. Deze verlaten landen waren vrij van alle lasten, toch eisten de gezworenen van Alblasserdam in 1540 van hem een aandeel in de bede; 1542-02-13: het Hof weist deze eis af; 1567-04-30: het Hof stelt zijn zoon Balthasar Cornelisz, ambachtsheer van Alblas in het ongelijk; appel op de Grote Raad
Schagen, van | 1475
Grote Raad Mechelen Geëxtendeerde Sententiën p 137/Grote Raad Mechelen dl I dossier 100
Achternamenindex
Albert heer van Schagen contra zijn broers Johan en Willem en zijn zuster Barbara, die volgens hem een buitensporig grote portie eisten van de heerlijkheid Schagen; proces hierover voor het Hof; intussen moest Albert met zijn gewapenden dienen in de veldtocht van Karel de Stoute tegen de stad Neuss; hij verzocht het Hof van Holland uitstel van behandeling hetgeen geweigerd werd; Albert ging hiervan in beroep bij de Grote Raad; 1477-01-31 (1476): beroep ongegrond verklaard
1566 |
Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl VII dossier 644
Jaartallenindex
Jan Jacob Foijen x ….., hieruit: 1) Jan Jacobsz, priester, stierf vóór 1566, 2) Gerrit Jacobsz, stierf ook vóór 1566, x ….., hieruit 1 dochter: Machteld Gerritsdochter, non in St Cecilia te Hoorn, stierf ook voor 1566, 3) Agatha Jacobsdochter, non in idem, vruchtgebruik van 10 morgen met huis, 7½ hond te Wognum, ½ van 3 morgen te Hoorn, stierf vóór 1566, 4) Katharyne Jacobsdochter x Claas, hieruit: 1) Anna Claesdochter x Thaems Heynez, hieruit: minderjarige kinderen en 2) Ael Claesdochter x Jacob Symonsz. De vrouw van Gerrit Jacobsz had een zuster die als dochter heeft een Lysbeth Jansdochter, en een broer die als dochter had Catharina Jansdochter. Deze eisten de erfenis van Jacob Jan Foyen. Deze erfenis werd echter toegewezen aan Anna Claesdochter en Ael Claesdochter
1517-08-19 |
Grote Raad Mechelen E.A. Dossiers dl I dossier 291
Jaartallenindex
Philips van Bourgondië, heer van Fallais, en Karel van Bourgondië, heer van Bredam [Bregdam] contra Joos van Cruyningen [heer van Heenvliet, Pamele etc]. De vader van eisers, Boudewyn bastaard van Bourgondië, had Jan van Cruyningen, vader van verweerder, 1500£ Vls geleend als vooruitbetaling [?] aan de ontvanger-generaal der domeinen op een bede, die door Jan als rentmeester-generaal van Zeeland in de jaren 1497-1500 zou worden geind. Op dit bedrag werd in 1498 aan Boudewyn 100£ betaald. Eisers kwamen tot de ontdekking dat de rest niet was voldaan. Zij spraken van een hoofdsom van 1000 [?] £ waarop 100£ zou zijn betaald. Van verweerder, erfgenaam van Jan, eisten zij ± 1516 voldoening van de volgens hen nog te betalen 900£. Toen verweerder niet tijdig verscheen, vroegen zij verstek tegen hem. Een aantal stukken hierover o.a. onder e) dd 1517-08-19, waarbij verweerder het bestaan van de schuld erkende, doch uitstel vroeg
1570~ |
Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl VII dossier 632
Jaartallenindex
gasthuismeesters van het St Nicolaasgasthuis te 's-Hage contra overige schuldeisers van Dirck Pynssen van der Ameide [!?], schout van Delft. Op 15 juni [elders juli !] 1550 leende Dirck Pynssen van Frans Adriaensz Gorter 150 Kar gld, losbaer tegen den penn. 16, verzekerd op zijn hofstede te Ryswyk. Op 1550-08-20 leende hij van gasthuismeesters nog eens 18 Kar gld, verzekerd op hetzelfde onderpand. Dirck Pijnssen vestigde zich later in [!] het kasteel Levendaal [bij Rhenen]. Toen hij de rente over 1565 en 1566 niet voldeed, werd hij door een deurwaarder gemaand. De hofstede was inmiddels gekocht door Hadewij Pynssen, weduwe Adriaen van Duijn. Toen zij deswege voor het Hof werd gedaagd, betaalde zij de twee achterstallige termijnen. Later werden de renten over 1567 en 1568 ook niet voldaan. De schuldeisers van Dirck Pynssen van der Ameide [!] eisten voor het Hof van Holland de hofstede te Ryswyk te doen verkopen. Zij meenden dat hun vordering preferent was
1536-1543 |
Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl V dossier 432
Jaartallenindex
Cornelis Buyck e.a. regenten van de Oude kerk, het St Pietersgasthuis, het Huiszittenhuis en Leprooshuis te Amsterdam contra mr Cornelis van Campen Jacobsz namens zijn vrouw Lysbeth Dircsdochter en haar zuster, beide uit Amsterdam, en Gysbrecht Cornelisz uit Leiden. Mr Jacob Braesseman had bij testament in 1518 zijn beide zusters, o.a. Lysbeth Dircsdochter voor ⅓ en geestelijke instellingen te Amsterdam voor ⅔ als erfgenamen ingesteld. Mr Jacob overleed 1536-08-28. Eisers eisten hun ⅔ portie op. Het Gerecht van Amsterdam gaf hun gelijk. Verweerder ging in beroep bij het Hof, de making was in strijd met het placcaat van Karel V (1525, 1531). Hij eiste voor zijn vrouw en haar zusters. Het Hof vernietigde 1541-01-18 het vonnis van Amsterdam. Mr Cornelis van Campen moest worden ingeleid in zijn deel van de erfenis. De Grote Raad deed 1541-07-16 dit appel weer teniet, en wees aan eisers ⅔ deel van de erfenis toe
Numan | 1492-07-16
Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl VII dossier 601
Achternamenindex
kreeg mr Gerrit Numan, 1e secretaris en audencier van keizer Maximiliaan enig nieuw aangeslibd land bij Cromstrijen [= Numansdorp] in leen; bedijking, aanstelling van schout, schepenen, dijkgraaf en heemraden; 1492-12-12: droeg hij ¼ van zijn rechten over aan Lodewijk Quarre, thesaurier van de Orde van het Gulden Vlies; 1506: volgde Jan Numan zijn vader op als ambachtsheer van Cromstrijen; 1520: hij verkocht het aan Jan van Barry, deze bedijkte een deel en stelde er een schout aan; 1561: werd zijn zoon Jacob van Barry aangesproken door de rechtsopvolgers van Lodewijk Quarre, nl Jacob Quarre, ridder, Anthonis Tseraets heer van Hadocht en Margriete van Halmale weduwe van Loys Teseraets. Deze eisten nu naast hun ¼ deel van de opbrengst van de ambachtsheerlijkheid, ook ¼ deel van de opbrengst van het schoutambacht
1489-05-28 |
Grote Raad Mechelen E.A. Dossiers dl I dossier 145
Jaartallenindex
schout en heemraden van Brandwijk en Gybeland verkopen aan Thomas Zybrantsz een rente van 2 £ Vls sjaars. Akte van 1490-03-16 (1489) waarbij Dierick Gerytsz verklaart drie rentebrieven, hem en Jan Heynricsz toebehorend te hebben terug ontvangen. Rentebrief van 1491 waarbij de goede mannen van Brandwyk en Gybeland aan Thomas Zybrants een rente van 6 g.g. tegen 1½ Vls verkopen (over een hoofdsom verminderd van 28 tot 23£). Copie van de rentebrief dd 1493-03-27 (1492) waarbij schout en heemraden van Nieuwerkerk aan Jan Gerytsz een jaarlijkse rente verkopen. Copie van een rentebrief dd 1492-03-17 (1491) waarbij schout en heemraden van Nieuwerkerk een jaarlijkse rente verkopen aan Dierick Gerytsz. Copie van een rentebrief dd 1493-01-17 (1492) waarbij schout en heemraden van Brandwyk en Gybeland aan Dirck Gerytsz een jaarlijkse rente verkopen. Dossier 145 (oud: D 241). Inwoners van Gybeland, Nieuwerkerk en Brandwijk in Zuid Holland contra Dirk Gerritsz, Jan Gerritsz, Geryt Gerytsz en Jan Heynricsz als voogden over Willem, erfgenaam van Thomas Zybrantsz uit Gouda. Verweerders hadden van eisers renten gekocht, geheel of gedeeltelijk vóór de muntreductie van 1489. Sommige renten werden na 1489 vernieuwd (en gedeeltelijk afgelost). Eisers voelen zich hierdoor benadeeld wegens de waardevermindering. Zij eisten "hard"geld