3 resultaten

Dalem, van | 1385~

Akten Gelre en Zutfen 1376-1392 p 5
Achternamenindex

hertog Willem oorkondt dat hij aan zin natuurlijke dochter Johanna gegeven heeft met Johan van Cuyck "onse gansse alinghe erffnisse gelegen in onsen kerspel tot Beesde, utgenomen Johans hove van Dalem, haldende 17 morgen 4 hont en 8 roden"

1480-02-13 |

G.A. Amsterdam Inv B.W. no 553a regest 542/Cartul St Lucieconvent Amsterdam fol 334
Jaartallenindex

Aernt Steffensz, schout in Sloeten en in Ostorp, Pieter Janszoon en Ysbrant Dircxz, oorkonden een scheidingtusschen Griet Jacob Thoniszoonsdochter en het St Lucienconvent, van alsulcke erffnisse als hem anghestorven is van wijlen Willem Pietersz, als dat die susteren voirn. sullen hebben 2 R gld sjaars staande op een zaete lants gheleghen in die ban van Sloten, daer Claes Pieter Hackersz nu ter tyt op woent, daer bij belent is Claes Pieter Coppen an beyde zijden, duerende alsoe langhe als Cahtrijn Jacob Thoniszoonsdochter levet ende niet langer. Indien Cathrijn sterft zoo zullen de voorn. goederen weer komen op Griet of haar nakomelingen. Sterft Griet kinderloos vóór haar zuster Cathrijn, dan zal het St Lucienconvent deze goederen gebruiken zoolang als Kathrijn leeft en niet langer "dan weder vuijt te erffven" (vgl 1491-04-28)

Claes Wou en Pieter Jansz, schepenen

1443 |

Mem Mater St Michielsklooster Haarlem fol 1
Haarlem Algemeen

scepenen in Haerlem oorkonden dat in het zusterenhuis van St Michiels binnen Haarlem, voor hen kwam Marije Jan die Grebbersdochter, medesuster van den huze voirs, mit Gheryt van Adrichems hant des gemenen convents voers. gecoren voecht, bi wille ende consent der raden van der stede ende Marijen voers. maghen ut hoeren vier vierendelen, en dat Marije kwijtschold ten vrijen eigen Jan Evertsz als een voecht van joncfrou Jan Jan die Grebbersdochter sinen wive, alle alsulcke goede, erffnisse als hor tot horen aendeel ghecomen ende anbestorven sij bi dode Jan die Grebbers hoers vaders ende joncfrou Lysbet van Heemsteden horen moeder, den beiden God genadich si, het sijn huysinge, lant, renten, erve, tilhave, facelment, cleynoden, silverwerc ende alle ander guede, ruer ende onruer, mit alre inscoude ende mit alre utscoude. Zij belooft vrijwaring voor deze goederen zowel die binnenn Haerlem als daerbuiten gelegen. Jan Evertsz neemt op zich om alle legaten uit te betalen ende daertoe alle hoer utvaert ende alle alsulcke sculden als si sculdich gebleven moghen wesen buten Marien Jan die Grebbers voers. dochters cost. Dese brief wort gemaeckt in t jaer ons Heren XLIII

Florijs Bolle en Mateeus Jellisz, schepenen