9 resultaten
Heukelom, van | 1517-02-21
A.R.A. Sententien Hof van Holland no 490 no 243
Achternamenindex
Heijnrick van Heuckelom, exploictier van het Hof van Holland
Heukelom, van | 1514-07-05~
A.R.A. Sententien Hof van Holland no 488 afd 2 no 25
Achternamenindex
Heijnrick van Heuckelom, exploictier, impetrant van zekere mandemente van de Hove van Holland op en jegens Pieter van Ghent,gedaichde ende deffaillant, roerende zekere vactien ende dachghelden bij den impetrant geeyscht, gevaceert ende verdient als exploictier int sommeren ende executeren den voirs. deffaillant tot versoucke van Jan van Oudtheusen, bedragende 26 Rinse gld. Het Hof versteckt gedaagde van alle exceptien en veroordeelt hem tot betaling van genoemde som
Walraven Jacobsz | 1477-07-28
Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl II dossier 113bis
Voornamenindex
Walraven Jacobsz, gezworen bode en exploictier van den Hove van Holland, 1477-09-01; 1497: exploictier van het Hof van Holland; 1504-02-29 (1503): de rentmeester generaal van Noordholland verpacht "de Westduyne" voor 10 jaar aan Walraven Jacobsz, op 1 maart d.a.v echter aan Cornelis Roelofsz
1548-08-18 |
R.A.H. Coll Aanw 252 fol 21v/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex
na resignatie van Maerten Deijn Jorisz, onse exploictier en duerwaerder van het Hof van Holland, wordt in zijn plaats tot deurwaarder benoemd Christoffer Gerytsz. Beedigd op 6 oktober
1564-04-09 |
Inv Arch H. Geest 's Hage dl II regest 717/Oorspr Inv 1005
Jaartallenindex
de Prins van Orange en de Raden des Konings geven mandaat aan de eerste gezworen exploictier van de Kamer van genoemde Raad, om mr Pieter Albertsz Sloos, van Hoorn, nu wonende te Purmerend, te gelasten de achterstallige vordering van Jan Thymansz Gorter, poorter van Hoorn, groot 19 goud gld te betalen en hem in geval van oppositie voor genoemde Raad in den Haag te dagvaarden
1516-12-22 |
A.R.A. 490 no 181/Sent. Hof van Holland
Jaartallenindex
jvr Kateryne van Bottinge appellante voor haar en haer zoon Willem van Stapel, contra Martin van der Eycke, duerwairder ende exploictier van den voors. Hove, geappellerde en gedaagde allegerende de voirs. appellante dat int jaer 1456 wijlen Willem van Stapel hoer voirman bekent ende verleden hadde een rente van 16½ gouden gulden. Deze lossing was echter niet geschied, en deze rentebrief was bij cavelinge gekomen aan Lysbeth huysvrouw van Jacob Herycxzoon. Over deze rente ontstond een proces, dat ten haren nadeele beslist werd door het Hof. Hoewel dit vonnis niet executabel was, had bovengenoemde deurwaerder getracht dit vonnis te executeeren op zekere, haar en haar zoon toebehoorende goederen in Zeeland. Het Hof verclaert bij de voirs appellante wel geappelleert ende qualyck bij den geappelleerde ende gedaichde geexecuteert
1516-12-22 |
A.R.A. 490 no 187/Sent. Hof van Holland
Jaartallenindex
Daniel van Zijl en Geerloff Jacobsz als gemachtigde van zijn moeder, appellanten van sekere executie begonst bij Jan van Haestert exploictier van denselven Hove ter eender zijde, ende Jan Jorissz van Naemen ter andere zijde. De appellanten allegerende dat gedaagde een vonnis ten hunnen nadeele gekregen had van het gerecht van Oudewater, waarbij verclairt is geweest dat die voirs. geappelleerde een rechte inleydinge gedaen heeft int sterfhuys van wijlen Dirick ende Katherina van Zijl, ende dat die appellanten ten onrechte vuytleydinge gedaen hadde, welcke vonnisse die appellanten voir den Hove betoghen hebben in reformatie. Zij zeggen verder dat de voirs geappelleerde behoirt hadde te doen roupen de erffgenamen van Aernt van Hove die mede pardt ende deel gehadt heeft in de voirs. goeden. Het Hof oordeelt echter deze executie wel gedaan etc
1517-02-21 (1516) |
A.R.A. 490 no 243/Sent. Hof van Holland
Jaartallenindex
Heynrick van Heuckelom, exploictier van den Hove in naam en ten verzoeke van den heer van Montfoort, impetrant, aan d'een zijde, contra Pieter de Cock van Opijnen als voicht van den weeskint van Willem de bastert van Heenvliet ende als zulcx aengenoemen hebbende de arrementen van desen sake ende proces tegen de voirs. wijlen Willem de bastaert, gedaichde, begonnen, ter andere, allegerende de impetrant dat Anthonis van Eversdijck vercoft heeft gehadt bij acte van condempnatie van desen Hove ende voir den stadhouder ende leenmannen der graeflicheyt van Hollant de voors. Heere van Montfoort 6£ gr Vls sjaers ende die geypotekeert ende versekert op zijn goeden ende heerlicheyt van Eversdijk, te weten op 289 gemeten ambochte met vogelrye, visscherije, malerije ende alle zynen toebehoeren. Er kwam een achterstal in de betaling waarop de heer van Montfoort letteren van executie ontving, waarop verkoop van het goed plaats had. Kooper werd Pieter Jansz van Hoeykenskercke voor 26£ gr Vls (het goed bleef belast met de voorn. 6£). De heer van Montfoort beloofde de kooper "te decreteren", waarop Anthonis van Eversdyck en Willem de bastaert van Heenvliet als opposant tegen de voirs. vercopinge, gedachvaert werden. Willem voors. zegt dat hij meer dan 4 jaren geleden die voors. 89 gemeten ambochts van Anthonis gekocht had met toestemming van de leenheer en dat hiermede de hypotheek van de heer van Montfoort teniet gegaan was (de hypotheceering geschiedde in 1503, en de verkoop aan Willem in 1506). Het Hof verklaart de oppositie van waarde en weigert den impetrant het gevraagde decreet
1493-06-28 |
R.A.H. Coll Aanw 110 Caput N.H. fol 18-21v
Jaartallenindex
Max. en Philips oorkonden: alsoo onlancx geleden proces in cas van appel opgheresen ende uytstaende is geweest in onsen Grooten Raed tusschen Anthonis van Eversdyck, appellant, ter eener-, en Jacob Adriaensz exploictier in onse camere van den Rade in Holland, geappelleerde, ende Jacob van Noortich, geintimeerde ter andere zijde. Appellant zeide dat hier voormaals Cornelis de Witte kocht van de voorn. geintimeerde seeckere quantiteit van laeckenen. De appellant had zich daarbij borg gesteld voor Cornelis Witte. De koop bleek een miskoop te zijn daar de linnen lakens niet zo goed waren als zij behoorden te wesen, weshalve de geintimeerde voor de Groote Raad gedaagd werd. Appelland werd gedwongen in de camer v.d. Rade van Holland de voorn. som in termijnen te betalen. Op welke condemnatie geintimeerde verkreeg letteren van executie. Cornelis had geen voldoende geld voor betaling bij elkaar kunnen krijgen en de geintimeerde liet niets na om de appellant te beschadigen en vroeg executie van seker leen hem toebehorende geheten t leen van Rynenburch in Holland. Hiertegen was appel aangetekend. Op 1491-02-08 was de appellant voor de stadhouder en Raad gecompareerd en had erkend aan de geintimeerde 68£ gr Vls ter cause van de koop van linnen lakens, waartoe hij al zijn goederen verbonden had. Desniettemin was hij in gebreke gebleven te betalen. Geintimeerde verkeeg daarop van het Hof letteren van executie. Hiertegen was de appellant weer in appel gegaan bij de Grote Raad, hij bood roerende goederen aan om zijn schuld te betalen. De Groote Raad doet de appellantie teniet, sonder boete, en veroordeelt Anthonis om aan Jacob van Noortich de voors. som te betalen, met compensatie van kosten (vgl 1493-08-04)