Bedoelde u soms?
eijschen | essche | esschen | eyschen | eysschende | eysscher

11 resultaten

1481-10-26 |

Kroniek Hist Gen Utrecht jg 1850 p 343
Jaartallenindex

vroedschapsresolutie van Leiden: aan de hertog van Saksen worden op diens verzoek toegevoegd om met hem te riden: Jacob Heerman en Willem Heerman Buekelsz. "Van de costen, die heer Florijs van Alcmade, ridder, als banier drager, Jacob Heerman, burgemeester, Adriaen v.d. Boichorst met zyn zoen, Dirc Dircsz, Claes Huge, elcx eysschen voir horen costen gedaen in der reijse mitter banier tot Schiedam etc. Soe is bij den gerechte ende vroescap daerop overdragen ende gestemmet als hierna volgt, te weten: Heer Florys van Alcmade sdages 2 R gld, heer Jacob Heerman sdages 5 schell gr, Adriaen van Boichorst mit zyn zoon, sdages 5sc, Dirc Dircsz 2sc 6d sdages, Claes Hugez sdages 2sc 6st"

Lockhorst, van | 1624-11-15

R.A.H. Not Arch Weesp no 5171
Achternamenindex

"Memory wat Jan Boudewynsz boven zyn capitael heeft te eysschen van zyn broeder Warnaer boudewyns, o.a. 2) alsoe Hans Boudewijnsz bij Jan Boudewynsz heeft gewoont, voor zijn montcosten; 3) Margriete Banninck huysvrou van Jan Boudewynsz is zieck geweest"; 4) over de uitkoop van Jan uit de brouwerij. Aldus geaccordeerd 1624-10-08 ten overstaan van Heynrick en Pieter Boudewynsz en Dierick Willemsz Abbas ten huize van Pieter Boudewynsz binnen Weesp

1495-02

folio 108 LXXXIV 1492-1495
Transportregister Haarlem

Zijbrant Jansz lyt dat zijnre dochter Margriet, him van de huijshuijre die hy hoir tot desen dage toe eysschen soude mogen, al voldaan heeft, ende heeft hoir voirt gegont, dat zij met hem binnen zynen huijse wonen sal mogen zoe lange zy leeft, sonder enige huer meer te geven

1514-04-08 |

A.R.A. 488 no 184/Sententiën Hof van Holland
Haarlem Algemeen

Gheryt van der Laen impetrant in cas van reformatie contra Mergriet Jacobsdochter weduwe van Frans Lubbertsz, roerende zeker vonnis gewezen door het gerecht van Haerlem. Eiser eist vernietiging of corrigering hiervan "ende dat die gedaechde verclaert zall zijn niet ontfangelycke omme te eysschen voir den gerichte van Hairlem inventaris van den gueden van wijlen Frans Lubbertsz gelegen in Vrieslandt, mair was ende is schuldich tselve te doen ter plecken daer die gelegen zijn". Gedaagde: t sterfhuis is te Haarlem gevallen. Het Hof verklaart de eiser niet ontvankelijk en veroordeelt hem in de kosten

1648-12-21

R.A.H. O.R.A. 2103 fol 187v
Transportregister Egmond

compareerde voor schepenen van Egmond ondergescreven Willem Ariaensz van Nederpelt, buerman te Egmond op Zee, welke ymteert [impetreert] alsulke actie ende pretensie ende coop van Rabodts kerckhoff [Radbouds kerkhof] gelegen in onsen banne, bij hem voor schout en schepenen opgedragen bij Pieter Smulders, organist der stede Geertruijd[enberg] en Margrita Maes de Lokre, mede wonende aldaar, op 1639-12-08, ende renuncieert alle actie ende pretentie voor hem en sijn erve van nu en ten ewigen dage ..... [?] en heeft te spreecken noch te eysschen, alsof de koop nooit gesloten was, mits daarvoor genietende 400 gld [hij doet afstand van zijn vermeend recht, dat hij Radboudskerkhof gekocht zou hebben van Pieter Smulders en Margrita Maes de Lokre voor 400 gld]

1497-08-22 | Heemskerk

R.A.H. Coll Aanw 112 Caput Kennemerland fol 15v-19
Jaartallenindex

Philips oorkondt dat hij een supplication heeft ontvangen van Baniart Zay, natif de notre pays de Holland, inhoudende hoe hij na dode van zijn vader Philippe Saij een leentje erfde te Noortdorp in de parochie van Heemskerk in het baljuwschap Kennemerland, ter waarde van ongeveer 6 à 8 gld sjaars. De procureur-generaal weigert echter hem met dit leen te belenen daar zijn vader Philipe "est executé pour avoir commis le pechie de sodomye" en zijn goederen deswege verbeurd verklaard zijn. Baniart Saij verzoekt alsnog met dit leen beleend te worden. Philips staat dit verzoek niet toe, maar verleent hem een rente. Bevestigd door de thesaurier 1497-08-28. Ick Bangaart Zay doen cont etc dat ick myn genad. Heeren quytgeschouden hebbe ende schelde quit mits desen van den gifte van den leene verclaert in t witte van desen, mitsgaders oock van alle t gunt dat ick synre genaden ter cause van de zelfde gifte ende van den achterstallen van dien tot eeniger tyd zoude mogen eysschen of querreleren in eniger manieren mits die 14£ van 40 gr Vls t pont, die myn Heren v.d. rekeninge in den Hage by appointemente mit my daarop gemaakt mij daarvoor toegevoeght hebben jaarlijks te ontvangen uit handen van de rentmeester van Kennemerland. ende dit te houden te leene, navolgende denselven appointement in dato van den 11en dach van desen jegenwoordigen maand. Des t oirconde so heb ik myn hantteycken hieronder gestelt op 16 Sept 500 (1500)

1493-04

folio 45v XXXII 1492-1495
Transportregister Haarlem

Pieter Claesz als bestorven voogd van zijn moeder Reynu Vredericsdochter, die zieckzuchtich in bedde leyt, gelyede dat Jan Gijsbrechtsz als man en voogd van Lysbeth Jansdochter, hem in den name van zijnre moeder voldaen en betaalt heeft van alle gelden en goeden die de voors. Reijnu en Jan Lambertsz de voors. Lijsbeth Jans dochter vader voirtijts in hijlicke gebrocht heeft en de voors. Pieter in den name als boven scelt de voirs Jan Gysbrechtsz daerof en van al t geen hij of zijn moeder in toecomende tyden eysschen souden mogen, geheel en al quijt. Hiervoor lijt Jan Gijsbrechtsz hem sculdig te wesen 40 R gld

1562-08-08 |

G.A. Haarlem Inv Recht Arch no 83 fol 15
Haarlem Algemeen

Dyeuwer Jansdochter weduwe Jan Yeffvez draagt al haar goederen op tbv haar zoon Jan Yeffvez. Hij betaalt haar met een lijfrentebrief van 10 Kar gld. "Ende alzoe die voors. Jan Yeffvez van zijns vaders erve nyet gehadt ofte daervan genoten heeft en daerenboven hemzelven voor de voors. zyne moeder verbonden heeft te betalen Claes Pietersz Can, van Amsterdam, de som van 160 Kar gld en Geryt Henricsz, koorncoper mede van Amsterdam, de som van 117 Kar gld, ende omme andere saecken die de voors. Dieuwer daertoe porrende, zo verclaerde de voors. Dieuwer dat zij wilde ende interdiceerde Ette Yeffvendr haere dochter, met haar tegenwoordige man, ofte dien zij nog soude mogen trouwen, den voors. Jan Yeffvenz ofte zyn kinderen tot eeniger tijt te mogen maenen ofte eysschen inventaris ofte enige portie van de voors. haer vercochte goeden, ofte hem ter cause van dien enige actie te mogen moveren ten ware dat nae date van desen die voors. Dieuwer enige andere goeden opsturven ofte opquamen uyt cracht van testamente, codicille, legatie of donatie, nyet gebonden of subject zijnde restitutie, in welken gevalle diezelve goeden nae dode van haer Dieuwer voors sullen succederen en erven op te voorn. Jan Yeffvenz en Etthe Yeffvendochter zyn zuster, half ende half"

Beresteyn, van | 1614-01-07

Not Arch Nicolaes Jacobs Amsterdam no 377 fol 3
Achternamenindex

Coenraet van Beresteyn, koopman te Amsterdam, oud 61 jaar, attesteert, op verzoek van de gemene reders van het schip van Jan Pietersz Proost van Enckhuysen, dat hij ongeveer een maand geleden op verzoek van zijn broer Ghijsbert van Beresteyn, als gecommitterde van de Kamer van de Oost Indische Compagnie van Enckhuysen, er bij is geweest in de herberge genaamd de Prince op den Dam, dat zijn broer in conferentie was met de broers Pauwels en Steven Pelgrom, Lambert van Twenhuyzen als bevrachters van het voornoemde schip, "op de afdoeninge ende te niet latinge van de selve bevrachtinge, ende heeft hij getuyge alsdien gehoort dat de voors. bevrachters tegen sijnen voorn broeder seyden in substantie diese woorden: wij eysschen duysent guldens ende ghy bied ons 600, doch wij stellent aen u selven, die camer van Enckhuysen is ons soo veele weert ende soo lieff dat wij om een hondert guldens twee oft drye niet hier geen verschil en willen hebben, laet hun met het schip doen dat sij willen, wij stellent aen hunne discretie. Daerop sy alsoo syn gescheyden"

1333-10-18 |

A.R.A. Copie Leenkamer no 27 fol 80v-83/L.R. 11 fol 28v
Jaartallenindex

graaf Willem oorkondt: dat die stad Lubeke op die een zyde ende onse stede van Staveren op die ander zyde, van sulcken oirloghe als sij onderlanghe hebben, ende van allen eyssche die sij op mallic anderen te eysschen hadden tot desen daghe toe, ende die stede van Hamburch ende die abt van Staveren ende Egghebrecht van Woldrichem [Workum] syn neve, die schade genomen hebben omme des oirloghen wille voirs, aen ons gebleven zijn. Beide steden op een boete van 1000£ goede Coninx Tourn, indien zij de uitspraak niet nakomen. De abt en convent van Staveren en voor Eggebrecht, des abts neve, op een boete van 25£. De stad Staveren had goed genomen van die van Lubeck omdat Jacob de Langhe "zyn scip afgewonnen was". Aan Staveren wordt zyn pretentie deswege tegen Lubeck ontzegd. Lubeck heeft geen eisen op Staveren, en ook die van Staveren klagen niet omme enich goet dat hem binnen vrede genomen es, anders dan dat Claes Grando, die sij seggen burger van Lubeck wesen soude, als sy vermoeden te schaden dede ende nam met siere hulpe binnen vrede. Levekyn Heren Dirkszoens broeder tot 50£ toe, ende die van Lubeck zeggen dat Clais Grando, nie horen burgher en was noch en es, soe seggen wij dat Lubeck dat moet bevestigen. Doen sijs niet gelden Levekijn Heeren Dirkszoens broeder voors. zijn schade tussen nu en 1 mei e.k. zoals hij onder eede zal waarmaken, doch niet te komen boven 50£, ende desen brief te leveren of dit gelt te betalen joff Levekijn synen eedt te doene tot Haerlem voor onsen baljuw en rentmeester van Kennemerland en Vriesland op den meidach voirs. Voirt van Pieter Manten, Winoudt Altghera, Tydeman jonge Evekenz, Gheltman, zyn broeder ende Tideman Pelegrimsz van Staveren clagen dat zyn binnen vrede door de meente van Lubeke op de vrye markt mishandeld zijn. Aan Pieter Manten wordt hiervoor 4£ gr, aan Gheltmair jonge Evekenz 10sc groten, aan Tydeman zijn broeder 5sc gr en Tydeman Pelegrimsz 5sc en Winout Altghera 5sc gr toegekend, te betalen op 1 mei te Haarlem. Die van Hamburch moeten bevestigen dat zij Lubeck niet behulpzaam zijn geweest tegen Staveren etc