Bedoelde u soms?
genadich | genedichs | ghenadich | ghenadichs | ghenedichs

10 resultaten

1476-06-24 | Schoorl

Arch Marquette 1106/Cartul Assumburg no 283
Jaartallenindex

Heynrick Claesz van Thoernnenburch, schout van Schoerl, oorkondt dat Symon van Zaenen heeft verkocht aan Jan van Assendelft, Raedt mijns genadichs Heeren ende zijn rentmeester van Noerthollandt: een huys mit zijn erve ende mit een boemgaert bezuyden, dat belent heeft noord: Garbrant Gerijtsz, zuid: Katrijn Hijlen weduwe, oost: heeren Willem, omme 162 Rinse gulden. Daar Symon van Zaenen zelf geen zegel heeft, verzoekt hij den schout voor hem te zegelen

tuygen: Garbrant Gerytsz, Jan Pieter Willemsz

1459-02-08 | Steloe tot Oesterhout

Cartul Carth Raamsdonk anno 1518 fol 126v/Carthuizers St Geerdenberg
Jaartallenindex

scepenen in Oisterhout oorkonden dat Jan Symon Damenz.z kende en liede al betaelt te wesen van die beterscap van 4 ½ bunder lants, leenguets, die die Zartroysen by zinte Geertruydenberg tegens hem gecocht ende vercregen hebben. Voort heeft dieselve Jan gheloift zoe hij die beterscap van desen voirs. 4½ bunderen lants den voirs. Zartroysen opgedragen heeft voer mannen van leen ons genadichs joncheren van Nassaouw etc ende tot Steloe gelegen zijn, dat hij en zijn nacomelingen altoes bereit zullen wesen ende willich hen of horen procurator die hem des vermanen sal, op te dragen ende over te geven an handen des rechten leenheer of leenvrouwe ende op ter Sartroysen koist voirs. In oirkonde desen brieve bezegelt met onsen zegelen. Opschrift: den scepenbrief wo dat dit lant vol ende al betaelt is by ons ende wo dat men dit leen verzoeken sal aen den rechten leenheer (vgl 1458-03-07)

Lambrecht Stevensz en Raese Jan Vranckenz, schepenen

1521-10-21 |

R.A.H. Coll Aanw 116 Caput Zeeland fol 82-84
Jaartallenindex

op huiden zijn gecompareerd de Edele, vrome, seer hoochgeboren heer Jan van Bergen heer van Bergen [op Zoom] en heere van der ordene, ende jvr Katherina van Egmondt, weduwe van Vranck van Borsselen in zijn tijd here van Cortkene, voor ons Claessen Pernoy meyer ons genadichs heren skeysers in synder genaden heerlicheyt en vriheyt van Vueren, ende Jan Tsjaerts ende Willemen Platteborsen als schepen der vryheyt van Vueren, en heeft de voors. jvr Katherine verzocht of heer Jan haar voogd wil zijn en haar goederen beheren en in het bijzonder om namens haar haar lenen te verheffen. De heer van Bergen stemt toe en legt de eed af. Laatstgenoemde machtigt vervolgens mr Franchois Knobbout, licentiaet in beyden rechten en advocaet in de Raad van Brabant en mr Pieteren Blocx soon, wonende tot Yerseke in Zuytbeveland, en elk van hen in het bijzonder, om namens hem en zijn pupil op te treden in en buiten recht (vgl 1521-10-30, 1520-03-30)

1468-10-27 |

R.A.H. Coll Aanw 240 fol 1353/Mem Hof van Holland fol 374
Jaartallenindex

opten dach van huyden soe compareerde voir den Hove van Hollant Beatrys joncker Jans bastaertdochter van Hueckelem ende stelde ut hoeren vrijen moetwille in handen van Jan van Lezanen tot myns genadichs heren behoeff sulcke vier margen lants als sij leggende heeft in die Cromme Kamp in die Hofhoeve, ende dit voir LXXXII Rijnsgulden, t stuck tot XL groten gerekent, ende oick voir soe veel huijshuijers als die voirs. Jan van Lezanen bewijsen sal konnen dat Dirck van Hueckelem mynen voirs. genad. here schuldich is van dat dieselve Dirck zes jaren lang binnen mijns voirs. genadigen heren huijs tot Hueckelem gewoont soude hebben gehadt. Mit condicien dat indien de voirs. Beatrix die voirs. vier morgen lants niet en lost mitten voors. LXXXII R gld ende van den VI jaren huijshuyers voirs. tusschen dit ende Grote Vastenavont naest comende dat dan die voirs. vier mergen lants vrij gecomen ende verstaen sullen wesen an den voirs. Jan van Lesanen tot behoeff van mijn voirs. genad. here

presentibus: Alcmade, Ass[endelft], Halewijn, Mije en Wilde

Ruyven, van | 1488-1489

Rek Rentmeester Kennemerland
Achternamenindex

Claes van Ruyven Willemsz "van t naiste artikel hier voren mitsgaders die gelijke artikelen en de 1e, 2e en leste rekening (aangaande de labbaerts) Clais van Ruvens Willemszoon is Crispyn Jansz extract gelevert uut crachte van myns genadichs heren besloten brief" (9191 fol 24); 1489-1490: (920 fol 1) Claes van Ruyven wordt bij brief dd 4 februari 1489 (88) aangesteld als rentmeester van Kennemerland, Amstelland, Waterland, Zeevanck, Muiden en Gooiland, (fol 24) voor zijn wedde 120£; 1490-1491: (921 fol 1) zijn rekening als rentmeester "overgegeven ten Hove bij Jacob van Egmonde van wege de weduwe en Bruninck Spruyt als voecht van de kinderen des voirs Claes van Ruyven, 3 juli 1492", (fol 26v) zijn wedde als rentmeester 120£

1486-09-10 |

R.A.H. Coll Aanw 1081
Jaartallenindex

Ic Pieter Dircsz burghemeester van Hem en Venhuysen, doen te weten, dat op huyden voor mij gecomen syn Luytgen Danckertsz en Jan Jansz die men hiet Jan over die Post, als rechtelijk daertoe verdaecht en gebrocht wesende van Willem Ysbrantsz die men hiet Willem van Velsen, en hebben onder eede verklaard dat zij zich herinneren dat in het jaar 1477 te Warfertshoeve gestorven is een man geheten Garbrant die Gheijns van Venhuysen geboiren, en zijn erfgenamen in Oestvrieslant wonende zijn mitten rentmeester overgecomen zijn van myn genadichs heren wegen om 5£ en in den jare van 1478 soe is in Oestvriesland gestorven een geheten Symon Willemsz van Venhuysen geboren, en Gheryt Heynenz heeft gecoft myns heren deel in zyn goed om 3£ 15sc. Noch soe is in denselven jare van 1478 gestorven in Oest Vriesland een geheten Jan Dircsz Roest van Venhuysen geboren, en zijn goed was waerdich omtrent 50£ van 40 gr, daeran deylen erfgenamen, ende dit heeft gecoft Leu Gherytsz om 5£. Voert soe is in den jare 1479 noch tot Venhuysen gestorven een vrouwe geheten Aef Broers wedue, en Jacob Broersz, haar zoon, wonende in Oest Vriesland, heeft de erfenis van zijn moeder gecoft om 3£ 8sc. Bezegeld metter stede dagelicx zeghel (3 klaverblaadjes van drie, 2, 1)

1513-05-19 |

R.A.H. Coll Aanw 113 Caput Z.H. fol 96; Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl IV dossier 334/2 sub C I
Jaartallenindex

leenmannen van Holland oorkonden dat Thomas Bueckelaer, Raedt ons genadichs Heren, opdroeg tbv zijn dochter jvr Juliana weduwe van Dirck Jan Sonck de navolgende lenen: 1) een visserye gelegen tot Alblasserdam, buitensdyks langes die reviere, 2) een grooten poldre geheten Vinkenland, 3) die vogelrije van denselven lande, 4) aldaer een hofstede groot 40 morgen, 5) die visserij streckende van der sluyse af tot Bleskensgrave toe, 6) die tynsen te Alblasserdam, 7) die paerdetol, die kenneptienden, korentienden, smaltienden, die sluis aldaar, 8) dat scoutambacht, 9) twee R gld sjaars sprekende op t gemeen land aldaar mits dat zy hoer water door t land leiden, 10) koren-, hennep- en smaltienden te Alblas, 11) seeckere leengoeden te Hofwegen, nl die koorn- en henneptienden, thyns, nakoop metter hoge heerlijkheid, hoge, lage en middel aldaar, 12) t veer in Zwindrecht, 13) 48 morgen en 3 hont in Alblasserdam, buitendijks, 14) een klein polderken van 7 morgen te Alblasserdam, 15) die tienden van denselven polder, 16) 14 morgen uyterlants gelegen tot Alblasserdam, 17) die tienden in Mosijenbroeck met die henneptienden ende smaltienden, 18) 4 morgen 3 hont land geheten Dullenhouck, 19) 7 hont aldaar, 20) die gehele tiende ende henneptiende in Molenaersgrave, 21) aldaar 14½ morgen land, 22) 19½ morgen lands in Alblasserdam, 23) een schrootambacht te Dordrecht, 24) een hofstede en rietbroeck, gelegen buitensdyks tot Almkerk, 25) 32 morgen lands gelegen op Pittershoeck. Thomas Bueckelaer behoudt het vruchtgebruik van al deze lenen, zijn leven lang. Hij zegelt met de andere leenmannen (vgl 1516-07-12, 1516-07-24)

Pieter Hugenz, Pieter Schoeck Willemsz, Dirck Engelsz, leenmannen

1448-1449 (3) |

G.A. Haarlem Thesauriersrekening I no 201
Haarlem Algemeen

(vervolg) (fol 119v) op 1449-01-15 Gerrit Steffensz vroetschap met twee burgemrs naar den Hage van Gerbrand Berwoutsz, onze poorter, die met zijn schip en goed te Geervliet opgehouden was. Ook genoemd Joseph Dircsz, poorter van Delft; (fol 120v) twee burgemeesters met Aernt Pietersz als gasthuismeester van St Elisabethsgasthuis naar den Hage om zich te verantwoorden voor de Raad van des gasthuisland "daer hun Florys Gale in vercorten wilde"; (fol 121) weer naar den Hage voor de zaak van Jan Claesz Raet; (fol 121v) brief van de Raad aan Haerlem, dat zij t recht van Jan van der Haven wilden uitstellen tot Mei toe. Naar den Hage 10 Mrt; (fol 122) item also Gheryt Steffensz over gesprenget wert dat mr Voppe geseit soude hebben dat Gheryt Steffensz voorn. qualyc gesproken soude hebben roeerende van myns genadichs Heren brieven, so voeren Pieter Jordensz als burgemeester en Symon Berwoutsz met hem op 24 Mrt naar de Raad etc; op 30 Mrt Everardus naar de Raad in den Hage om te antwoerden op die beclachten die Jan van Bekesteyn op der stede van Haerlem voir den Rade gedaen hadde, roerende van der stedevesten. Nogmaals (fol 123) op 14 April; (fol 123v) op 27 April naar de Raad over klachten door Jan v.d. Haven tegen de stad ingebracht; (fol 124v) Dirc Boudynsz van Zwieten, quitantie 1449-01-20, ontvangt 33 £ 2sc die hij voor de stad voorgeschoten had voor de betaling van de reis van een gedeputeerde naar Calisse, waar dachvaart was; (fol 126) op H. Sacramentsavond wert Pieter Grebber metter stedebrieff gesent tot Noirtich an Jan van der Boeckorst inhoudende dat hi hier tot Haerlem bij hem quame, ende was ut 2 dagen, 16sc; Pieter Jacobsz der stede messagier, evenzoo Jan van Barry; op 9 Juli werd Lottyn Gherytsz tot Delf gesent om Claes van Warders pontgelt in te manen, ende gaff den scout van Ryswyc, daer hi Claes van Warders goet mede vrijde, 5 Wilh scilt; (fol 126v) Hubert Dircsz der stede messagier naar de jonchere van Montfoort en de schout van Woerden, roerende van dat recht dat die voirs. schout dede op Luijtgen Claesz ons poirters lant van Jacop Jansz lyfpensien

1431-05-19 | Steloe tot Oesterhout

Cartul Carth Raamsdonk anno 1518 fol 126v/Carthuizers St Geerdenberg
Jaartallenindex

ick Jacob myns heren zoen doe cond allen luden dat broeder Henric van Best, prior van de Sartroysen bij St Geerdenberge, heeft my presenteert enen brief, guet gans en ghave ongheraseert, onghecancelleert met tween uthangende zegelen, van woorde tot woirde als hier na gescreven (zie 1431-01-20). Voirt so is gecomen voir mij Jacob mijns heren zoen voirs. als voir den ghenen dies machtich gemaect was te verlenen na inhout des briefs en voer Henric Aerntsz, Aernt Ricoutsz, Jan van Bavel, als verleende mannen jouffrou Kathelyne voirs, broder Henrick, prior, en heeft gepresenteert Symon Damenz ende heeft begeert dat ic Jacob myns heren zoen voirs. verlenen wil Symon voirs. drie bunder vrys lants gelegen tot Steloe diewelke Aernt Haghens te leen placht te houden van jouffr. Katelinen voirn. op voorwaerden hierna gescreven: Simon en zyn nacomelingen zullen dit voors. leen eeuwelyk verzoeken buten s convents last en costen zonder enich goet doen van den convent daeraf te eysen ofte hebben. Ende van desen 3 bunder lants voirs. sullen Symon en zyn nacomelingen uytreyken jaerlycx ewelyk en erflijc den Sartroysen voirs. 8 Keurv. R gld vry van onraet en oncost. Tot welken 3 bunder lants Daem Gode vaertsz, Symons vader voirs. heeft tot een onderpand gezet 1½ bunder lands, vry leengoets, daer niet uut en gaet gelegen aen die N.Z. van desen 3 bunderen voirn. In deser manieren ende op alle voirwaerden als voirs. is. Ick Jacob myns heren zoen van jouffrou Kathelinen van Wilsdorp en Jan van Wilsdorp wegen in hoeren naem tot versoeck en begeren broeder Henricx prior voirs, in tegenwoordigheid der verleende mannen voirn. heb verleent Symon Damenz dese 3 bunder lants tot Steloe, als die te behouden van jouffrou Katelyne en haar erfnamen tot een erfleen, met zekere erfchyns ut te gaen als die Sartroysen behouden op deze 3 bunder en op de 1½ bunder lants voirs, daer naest gelegen. In kennisse bezegelt met myn zegel. Daar de leenmannen geen zegel hebben, verzoeken zij Arnt van Tolloysen en Jacob die Hartoghe als mannen myns liefs genadichs joncheren van Nassouwe voor hen te zegelen. Om meerder zekerheid verzoeken onderstaande personen broder Henric van Best, prior, Symon Damenz, Daem Godevaertsz aan schepen in Oesterhout die over deze voorwaarden gestaan hebben, voor hen te zegelen (vgl 1431-01-20, 1458-03-07)

Jan Zebrechtsz en Zebrecht Zebrechtsz, schepenen in Oesterhout

1467-07-21 |

G.A. Haarlem Inv I no 1919a Lade X/Arch St Jan Haarlem
Jaartallenindex

heer Symon Jansz, priester van der orde van Rhod.. (?), religieus in St Jansclooster te Haarlem, oorkondt dat Geryt heer van Assendelft hem geassigneerd heeft 1 nobel sjaars an lijfrenten te ontvangen ut zynen renten van der wage te Assendelft, voor zekere actien en toezeggen dat ic hadde an een stucke lands gelegen binnen der heerlicheit van Assendelf, omtrent den Vere, ende toe te behoren plach Geertruit Eggelijns, naer inhoud der brieven die ic daerof hebbe. Ende want Gheryt voirs. mij ofgecoft heeft den nobel sjaers voirs. 6 nobelen, die hi mij utgereict ende betaelt heeft, so ist dat ic heer Symon met mijn voogd Gysbrecht Vredericsz en bij consent van den commandeur heer Pieter van Schoten, quitgescholden heeft aan Gerijt voorn. alle recht op de voorn. nobel sjaers uit de waag van Assendelft en al zijn recht op het voorn. land

getuigen: mr Jan van Haelwijn, doctor in den beyden rechten met myns genadichs heeren van Bourgond…, Jan van Assendelft, rentmeester van Noortholland. Daar hij zelf geen zegel heeft, zegelen heer Pieter van Schoten (ankerkruis) en Ghysbrecht Vredericxz voor hem