12 resultaten
1471-01-06 |
Ms Opstraeten dl III fol 1207
Jaartallenindex
Jan die Ridder heeft ontvangen van Sweder van Dennemercken, cameraer der stadt van Utrecht, van weghen Henrick die bastaert van Montfoert van Malsen, 100 gouden R gld, die hij aan Henrick zal betalen. Transfix bij 1478, met het zegel van Jan die Ridder: het velt gescheyden met een muyr synde het wapen van Groenesteyn
1621-11-11 |
Ms Opstraeten van der Molen III fol 731
Jaartallenindex
alsoo in den sterfhuyse van wijlen Jacob van Alckemade bevonden sijn dese nabescreven goederen, soo ist dat die gemene erfgenamen deselfde goederen op huyden date hier ondergescreven geschift, gescheyden en gedeelt hebben. Nota: iedere portie beliep 12322-19-4. Ende is het loth A bij lotinge toegevallen de erfgenamen van joffr. Agneta van Alckemade, B aen de kinderen van Johan van Alckemade, C aen Nicolaes van Alckemade
ondertekend: Jacob Bam, van Alckemade ut den naem van myn broer Jacob van Alckemade, nomine patris .. Bam, Cornelis van der Hooch voor hem selven ende ut de namen van Lambert en Cornelia van der Horst
1673-11-24
R.A.H. O.R.A. 2107 fol 40
Transportregister Egmond
Elisabeth Luden, laatst in huwelijcke getreden synde met Barthold van der Holck en op den 17e deser bij seecker compromis van de voornoemde Barthold van den Holck van tafel en bed gescheyden. Ten deze geassisteerd met Hans Arentsz van Gustroo, wijncoper te Alcmaar, ende bekende als testamentaire erfgenaam van haar eerste man zal. Jacobus Luden, overleden alhier, te transporteren aan Adriaan van Twuyver een elsenbosch te Egmond Binnen, groot 1 morgen, oost en zuid: een lijwech, west: de weduwe van Cornelis Aarjensz, noord: Jacob Jansz van Egmonts weduwe
1402-07-17 | Gorinchem
R.A.H. Coll Aanw 48 fol 13/Reg 1401-1404 fol 10v
Jaartallenindex
hertog Albrecht geeft heer Gheryt joncgreve te Sayn heere tot Homberch en tot Fruesberg, om dienst wille die hij hem gedaan heeft en nog doen zal 200 Eng nobel per jaar, zolang hij leeft. En hiervoor is hij onse man geworden. Voirt so sal hi onsen hulpe werden op den edelen heer Adolff soen tot Berge, grave van Ravensberge ende op alle die gene die nu ter tyt op ten huse tot Arckel ende binnen der stat tot Gorinchem syn belegen, ende hi en sal nimmermeer daervan soenen of scheyden, het en sij dat wi mitten voirs. eerst gescheyden ende gesoent werden, soe selden wij hem mede in onse scheydinge ende soen nemen. Gegeven in den velde voir Gorinchem op 17 juli 1402
1568-11-08 |
Arch Marquette 1076 fol 27/17e eeuws afschrift/Handv. van Assendelft p 140, geins. in een brief dd 1580-10-04
Jaartallenindex
op huyden is geaccordeert ten huyze van Barent Jansz, schout tot Assendelft (naer dat den schout ende schepenen, als dijkgraaf ende heemraden alle die lagen dyck, beginnende van Dirck Aelbrechtsz of noortwaerts aen tot Evertsweer toe, tselve Evertsweer incluys, hebben bevonden dat elck morgen souden mogen uytcomen met 10 voet dijx ende schaers een duym), dat elcke morgen sal nemen 11 voet dycx, ende t overblyffsel als voorts van Evertsweer tot de sijdwint toe, t morgen mede sal hebben gelycke 11 voet, dat het superplus of overblyfsel van den dijck sal voortaen onderhouden worden mette sijd wint voor gemeene dijck, mits dat alle die costen hieromme gedaen, uyt te gemeene beurs betaelt sullen werden, ende alle questien die ter cause van dien staen, syn hiermede gesustineert ende gescheyden. Aldus gedaen bij de meeste stemmen van de gedaechden als gedeputeerden daer toe gemoeyt
1413-04-05 |
Arch Kerkvoogdij Inv 186 fol 37 regest 68/Cartul Zeven Getijden Haarlem
Haarlem Algemeen
scepenen in Haerlem oorkonden dat Dirck vuijten Haghe an die een sijde, Zaelman Jansz met zijn momber Claes Pietersz ter ander zyde, met consent van de Raden der stede en Saelmon vierendelen "gelijeden an beyden zyden dat zij van malcander gedeylt, geschift ende gescheyden sijn van sulker erfnisse ende goede als hem beyden aengecomen mach wesen mit besterften van Jacob Jan Willem Manssoensdochter [v.d. Haer leest: Jacob Willem Manssoensdochter, is onjuist] , Dircx wijf vuyten Hage was, daer god die ziele of hebben moet. Dirk zal hebben: 1) alle goederen hem aangekomen van zijn vader Willem vuyten Hage, het zij van medegave of besterfte, 2) ¼ deel van de 5 campen land gelegen bij de Zomerwech, 3) de ½ van 35 schell sjaars op Reyner Doevensz huis en erf buten Scalcwykerpoirte in de ban van der Liede, 4) ⅛ deel van 1 nobel sjaars op de stad Haerlem. Zaelman zal hebben en behouden: 1) ¼ deel van de 5 campen bij de Zomerweg, 2) ½ van 35 sch sjaars op Reyner Doevenz huijs voirscr, 3) die zevendeyle van 1 nobel sjaars op der stede van Haerlem, 4) ¼ deel van het erve, brouton en schuer, staende op die Spaerne, belend zoals de brief inhoudt, 5) ¼ deel van een huis en erf in St Jansstrate, zoals de brief inhoudt, 6) ¼ deel van 11£ Holl sjaers op huse ende erven binnen Haerlem, 7) ¼ deel van 1£ sjaars op Jan Pietersz huis en erf ter Liede, 8) ¼ deel van 12 maden in de ban v.d. Liede buten Spaernwouderpoort, 9) ¼ deel van 10½ mat lants in de ban van der Nuwerkerk , 10) ¼ deel van een camp lants in de ban van Heemsteden ende is geheten "die Cabbroec", 11) in t Nuwelant ¼ deel van zevenachtendeel sadinghe, 12) in des grevensloot een campgen lant ende is geheten Janslant, 13) ¼ deel van een campgen lants daerbij ende is geheten Schovaertswerf, 14) ¼ deel van 4½ morgen gelegen ter Goudesluijs. Ende hiermede lyeden sij an beyden syden voers. van malcander gedeylt, geschift ende gescheyden te wesen van de erfnisse ende goede voers.
Willem Engbrechtsz en Doeve van Riedwijc, schepenen
1568-10-17 |
G.A. Haarlem Inv I 184 fol 81 Lade N (?)/Cartul Leprooshuis
Jaartallenindex
Reyer Willemsz van Rijck, ambochtsheer van Rijck ende Nyeuwerkerck, oorkondt dat voor hem en zijn schepenen in den ban van Nyeuwerkerck, gecompareert zijn Cornelis Willemsz, Dirck van Heussen, mr Symon Pietersz van Crabbenmorsch en Bartholomeus Jacobsz, als leproosmeester der stede van Haerlem ter eener, ende Jan Pietersz, buyerman tot Scalcwyck gelegen in den banne van Nyeuwerkerck ter andere zijde, ende bekenden ingevolge zeker vonnis condempnatoir van schepenen voirs, van dato 26 maert l.l, rechtelijk met malcanderen gescheyden ende gegrondeelt te hebben een zate lands gelegen in den ban van Nyeuwerkerck, geheten Geryt Romekensaet, ende heeft nu ter tijt belend zuid: Aernt Jansz van Assendelft c.s, noord: Symon Jacobsz Ruijckhaver ende Jacob Willemsz, streckende voir van die Scalckwijckerwech tot achter aen die Somerwech toe. Waerinne dye voors. Jan Pietersz alleenlycken competeert 7½ hont lands, die hem toegedeeld zijn binnen de voors. limieten voor van de Scalcwyckerwech aff streckende oostwaert tot an de Nyeuwe Heynsloot toe, mitten huyse daerop staende, welcke Heynsloot wijt es 7 voeten. Dye vrij eygentlick toecompt het Leprooshuys alsoo dye geheel sloote vuyte des Leprosen lant volgende t voors. vonnis van schepenen geschoten es. Het Leprooshuis zal ten eeuwigen dage een vrije noodweg over de voorn. 7½ hont behouden, mitsgaders doer dye sluyse ende wateringe gelegen onder dye z.z. van het voors. lant
1411-09-30 |
Ms Opstraeten v.d. Molen dl III fol 772/Bekesteyn
Haarlem Algemeen
schepenen in Haerlem oorkonden dat Jutte Claes de Blotendochter met Dirck Vastradesoens hant aen d'een sijde, Lottijn Luijtgensz ende Dirck Jans Braeuwessoen elck als voocht van sijnen wijve Claesjonge Claesz dochteren aen die ander sijde, ende gelieden aen beyde syden dat sij van malcanderen gedeylt ende gescheyden sijn van alre erffenisse en goeden die Jutte voirs. gemeen hadde met haer man Claes jonge Claesz in sijnen laetsten leve in alre manieren als hier na geschreven staet: Eerst sal Jutte voors. hebben etc. Item soo sal Jutte voirs. hebben haer leven lang die bruyckwaer van dat huis en erve daer sij nu ter tyt in ende op woont, en na haer doot soo sal dit ½ huis en erf comen en erven op Claes jonge Claesz erfgenamen, ende die ander ½ van den huis en erf sal comen op Jutten erfgenamen. Voort so sal Jutte hebben ende eygentlik houden alinge alsulcke blyckende goeden als sij aen Claes jonge Claesz brochte doe sij met hem vergaderde in wittachtigen hylicke. Hiertegen sullen hebben etc Claes jonge Claes erfgenamen etc. In oorconde etc
Jan Mathijs Jansz en Willem van den Woude, schepenen (met hun zegels)
Beresteyn, van | 1614-01-07
Not Arch Nicolaes Jacobs Amsterdam no 377 fol 3
Achternamenindex
Coenraet van Beresteyn, koopman te Amsterdam, oud 61 jaar, attesteert, op verzoek van de gemene reders van het schip van Jan Pietersz Proost van Enckhuysen, dat hij ongeveer een maand geleden op verzoek van zijn broer Ghijsbert van Beresteyn, als gecommitterde van de Kamer van de Oost Indische Compagnie van Enckhuysen, er bij is geweest in de herberge genaamd de Prince op den Dam, dat zijn broer in conferentie was met de broers Pauwels en Steven Pelgrom, Lambert van Twenhuyzen als bevrachters van het voornoemde schip, "op de afdoeninge ende te niet latinge van de selve bevrachtinge, ende heeft hij getuyge alsdien gehoort dat de voors. bevrachters tegen sijnen voorn broeder seyden in substantie diese woorden: wij eysschen duysent guldens ende ghy bied ons 600, doch wij stellent aen u selven, die camer van Enckhuysen is ons soo veele weert ende soo lieff dat wij om een hondert guldens twee oft drye niet hier geen verschil en willen hebben, laet hun met het schip doen dat sij willen, wij stellent aen hunne discretie. Daerop sy alsoo syn gescheyden"
1563-01-30 (1) |
Cartul Raamsdonk anno 1518 fol 144v/Cartul St Geerdenberg
Jaartallenindex
schepenen in Gorinchem oorkonden dat Claes Jorisz als wettige man en voogd van Henricksken Robbrechtsdochter ter eener-, ende Adriaen Dircsz [Smeerom, wonende te Kedichem] als tot een echten wijve gehad hebbende Marijken Robbrechtsdochter ter andere zijde, beyde als erfgenamen van hun vader wijlen Robbrecht Roelofsz, en bekenden dat zij mit vrintschap tesamen voor een erflotinge geschift en gescheyden hebben seker stuk land groot 7 morgen, gelegen op Kekum met griendinge, boomgaert etc, diewelke zylieden tot date van desen gemeen en pro indiviso gehad hebben henluyden van hoir huysvrouwen wegen aengecomen en bestorven bij dode van hoer vader de voors. Robbrecht Roelofsz: 1) Claes Jorysz ontvangt 4 ackeren lants groot 4 morgen met hofstad en bogaert, oost: dat gasthuisland binnen Gorinchem, west: Adriaen Dircsz lant, streckende van de halve thiendwateringe totter Lingestroom toe, belast met: een rente van 52 st 11 penn sjaars tbv het capittel binnen Gorinchem, noch 8 schilden sjaars ter los met 80 gld, die Henrick Colff Claesz de oude daerop sprekende heeft. Noch een rentebrief van 2 Kar gld ter losse met 28 Kar gld die Berrit Adriaensz daerop heeft, en een van 2 schilden ter los met 20 Kar gld, die Geertgheen Pleunen daarop heeft. Noch ontvangt Claes Jorisz een boomgaert aen de oostzijde teynden aen t voors. lant, belast met een rente van 49 st sjaars tbv gasthuis binnen Gorinchem, en die gehele buitendycse griendt totten Gantel toe, ook gelegen t eynde aen t voors. landt; 2) Adriaen Dircsz [Smeerom] ontvangt 2 ackers, groot 14 hont, metten huiswerf, bogaert en grindinge daerinne begrepen, tesamen gelegen aen die westzijde, oost: Claes Jorisz voors, west: mr Marthen van Os Goevertsz, streckende van de ½ thiendwetering aff totten Lingenstroom toe mit oick totten Gantel buitendycs ende die mede (vgl 1561-04-19)
Ffranchoys van Broechuysen Danielsz en Dirck die Burchgreeff Cornelisz, schepenen in Gorinchem