12 resultaten
1550 (12) |
G.A.H. Inv I no 1633/Cartul H Geest Haarlem
Jaartallenindex
een stuck lants bywesten die kerck ghenaemt die Haverven dat in den jare 1489 ghecomen is van Jacop jonghe Gherritsz, blijckende bij den register van den jare 1490 folio XI (fol 54)
1550 (23) |
G.A.H. Inv I no 1633/Cartul H Geest Haarlem
Jaartallenindex
drie cortecampen die ghecomen sijn van Gheertruijt Pieter Jansz weduwe, als het blijct int register van den jare 1454 end plach te legghen voor 3 stucken lants ende elxs bijsonder ghenaemt als Astgen Wilkenven, Volckenven, ende Grote Baertsven [Crommenie] (fol 87)
1550 (20) |
G.A.H. Inv I no 1633/Cartul H Geest Haarlem
Jaartallenindex
een stucke lants ghenaemt Blaeu Ven dat in den jare 1556 den H. Geest besproken bij Katrijn Jan Duyvenszdochter, blijckende bij den register van den jare 1511 (fol 77v); Een stucke lants etc, genoemt Laghe Ven, zie dit ook op fol 76v (fol 77v); die twee delen etc. in Dammerweer, zie boven op fol 77 (fol 77v) [alles Uitgeest]
1509-05-09 |
G.A. Monnikendam Inv 154 fol 44/Diversorium Galileaconvent Monnikendam
Jaartallenindex
schepenen in Hoorn oorkonden dat Dirrick Roeloffsz van Amsterdam erkende verkocht te hebben den ghemene broeders van den convente van Galileen buyten Monikedam van St Barnardus oerde die twedeel van derdalf morghen ende tsestich roeden lants Hoemanswey ghenaemt, gheleghen binnen dye vrijheit van Hoorn in den ban van Swaech, belend oost: Volkert Reijnersz, west: een professide suster van St Cecilienconvent binnen Hoorn
1410-07-19 | Heemstede
G.A. Haarlem Inv I no 1633 fol 31/Cartul H. Geest Haarlem
Haarlem Algemeen
schepenen in Haerlem oorkonden dat Claes Zeelander Jansz geliede dat hij verkocht heeft den H. Geestmeesters de helft van een campe lants die gelegen is in den ban van Heemstede, ghemeen ende onderdeelt met den H. Geest voors, ende belent hebben an die z.z: t gasthuys binnen Haerlem, Claes Jacopsz, Claes Ghysenz ende Huijghe ende Symon Gheryt Hughensoens twee kinderen an die n.z, dat Wederlose rack an die w.z ende Alijt Jan Willem Manszoons weduwe met synen [!] kinderen oostwaert streckende an die Wytspaerne (vgl 1384-02-07). Boven deze beide brieven staat: Dese brieffve tot twee toe spreecken van een stucke lants ghenaemt Wytspaerne
Matheus Jansz en Vranck van Zaenden, schepenen, ook bezegeld door Claes Zeelander
1557-07-25 |
G.A. Haarlem Inv I no 1633/Cartul H. Geest Haarlem fol 64v
Jaartallenindex
Claes Jacobsz Rol, schout tot Akersloot, oorkondt dat Jacop Dirricksz van de Marcken t'Uytgheest ende Claes Willemsz vuijt Akersloterwoude erkennen verkocht te hebben aan de H. Geest te Haarlem "die sloot die daer leyt in Akersloter woude. T oostende streckende opten Sternmeer twischen 2 stucken lants an de z.z, ghenaemt die Noort, ende an die noord: Boetkenlant, streckende totten Heyligen Gheestslant t gunt haer angaet, dat dieselve sloot ghenomt t boetkelantssloot sal wesen een vrije notsloot ende die 9 voet wijt besuijen die palen van Boetkenlant ende 3 voeten diep streckende totte oost ende west zijden van Jan Hanneslant" etc. In margine: "die vrije notsloot van Jan Hannes" (vgl 1458-10-20)
getuigen: Willem Claesz en Jan Pietersz, schepenen in Akersloot
1583-06-16
R.A.H. O.R.A. 1062 fol 40v
Transportregister Bloemendaal
schout en schepenen in Tetrode oorkonden dat Hans Cornelisz, burger en poorter van Haerlem, erkende schuldig te zijn aan de nagelaten weeskinderen van wijlen zijn oom Matijs Tomasz een jaarlijkse losrente van 18 Kar gld en 15st. Losbaar . Hij verbindt hiervoor seecker zijn huis met nog 8 morgen 4 hont lant, ghenaemt Stuvesandt, gelegen in de ban van Tetrode, oost: de Heerenwech, zuid: Lysbet Wolfertsz en wijlen Jacob van Huesen, noord: het Hemelsduyntgen, west: Tomas Engelsz
Dirck van Bronchorst en Batenburg, schout, Thonis Jansz en Pieter Cornelisz Langeneel, schepenen
1583-06-03
R.A.H. O.R.A. 1062 fol 39
Transportregister Bloemendaal
schout en schepenen in de ban van Overveen oorkonden dat Jan Matijsz linnewever als man en voogd van Cateryna Claesdochter ende Cornelia, Neeltgen en Alyt Claesdochteren en gesusteren, met mr Jacob Everadt van Medenblick als hun gecoren voogd, gelijden verkocht te hebben aan Cornelis Jansz, burger en poorter der stad Haerlem, een stucke lants gelegen in den Koeckoeck in de banne voors, groot 3½ morgen, in sulken schijne alst selfde lant nu ter tijt bij Willem Joesten moutmaker nu ghebruijckt wordt, oost: zeker land ghenaemt het Bordelant, toecomende Annitgen Kueijers, zuid: Adriaen van Berkenrode, burgemeester van Haerlem, west: enich lant toecomende enige Amsterdammers, noord: die Doetkamp
Dirck van Bronchorst van Batenburg, schout, Pieter Cornelisz en Tonis Jansz, schepenen
1526-12-20 |
Bissch Oud Arch Haarlem/Cartul Klooster in den Hem Inv no 119 fol 85
Jaartallenindex
schout en heemraden in het ambacht van Molenaersgrave oorkonden dat Willem Louwensz erkende verkocht te hebben aan het convent van de Regulieren buiten Schoonhoven, 6 ¼ Beijers gld jaarlijkse losrenten op 3 morgen vrij lants, gelegen in een weer lants van 19 morgen, daer die 11 mergen off beswaert zijn met 11 Beyerse gld sjaers losrenten die daerop hebben die besloten nonnen Regularissen van St Elisabethsklooster op die oude Haven binnen Scoenhoven, oick utgeseijt 11 braspenning die de H. Geest binnen den ambacht voirs. jaerlix sprekende heeft op die voirs. 11 morgen lants, ende noch utghesondert den meen lants renten ende die papelike proven mit alle haer toebehoren, mit timmeringe gelegen in denselven ambocht, mit hofstad daer Lou Jansz nu ter tyt op wonnende is. Losbare rente. Belend oost: Ariaen Aertsz, west: Lou Jansz. Want wij voirn. scout ende hiemraden elck bijsonder gheen zegel bij ons en hebben, soe hebben wij ghebeden Ariaen Florensz ons ambachtshere ende een van den voirrs. hiemraden Claes Oem Willemsz ghenaemt dat sij onder hem twee desen brief over ons besegelen souden
Joest Aelbertsz, schout, Claes Oem Willemsz, Wouter Hermantsz, Jacop Jansz, Birwout Aertsz, Willem Aertsz, Jan Reyersz en Lou Jansz, heemraden
1503-10-20 |
G.A. Monnikendam Inv 154 fol 27/Diversorium Galileaconvent Monnikendam
Jaartallenindex
ic Gysbert van Duvoerde alias van Yselsteijn doe kont alle luyde dat voer my ende myne leenmannen ghecomen is heer Claes Claesz, priester, mit een brief, diewelke houdende is dat sijn moeder hem hevet overghegheven alsulke leen als si van mij houdende is bij twee leenmannen als Joest Jansz ende Jan Claesz, leene man van die graeflicheit van Hollant. Om die outheit willen dat si niet reysen en mach, ende is ghenaemt Katherijn Claes Evets wedue mit haren rechte ghecoren voecht als Mathys Jansz. Ende overmits des ghebede van goede mannen soe heb ic Gysbert van Duvoerde hem ghegunt ende ghegheven tot enen vrien wille ende enen vrien eyghendoem. Des soe hevet my heer Claes Claesz mit sijn ghecoren voecht als Gerijts Bartz my ende minen nacomelinghen opghedraghen twee deympte lants legghende int gerecht van Katwoude leggende ghemeen mit Jan Claesz noertwart van Claes te leghen hofstede. Belend oost: Claes Jan Hannetgen, west: Jan Reijersz ende Jan Volkentz. Tot een onversterfelijk leen, heergewade: een guede snoeck of een gulden daervoer. Hulde doet Geryt Bertz. Hier hevet bi an ende over gheweest als mijn leenmannen Claes Gysbertsz ende Gelys Meijnertsz. Vidimus van 1504-02-16 (vgl 1503-11-23)