glijnis
9 resultaten
1600-05-08 | Koedijk
R.A.H. O.R.A. 6218 fol 117v
Jaartallenindex
schout en schepenen in Koedijk oorkonden dat Gerrit Gleynisz heeft vercoft ¼ part in een stuk land genaamd "het Slick" an Dirck Cornelisz Besteman van Bergen, gelegen achter het huis en erve van de erfgenamen van wijlen Dirck Jacob Aris. Stelt tot onderpand voor de waarnis: de verbeterschap van die halve weyde, wesende Vroonland, bij hem ende onse schout Reyer in 1594 gecoft van de graeflicheyts vroonlanden, genaamd "Jacob Hilbrants weijde". Borgen: Reyer Hanses en Pieter Gleijnisz. Reyer Hansis stelt tot hypotheek zijn huis en erf, zuid: Mouwerint en Maerten Cornelisz, noord: Willem Theeusz. Pieter Gleijnisz stelt tot onderpand zijn ¼ part in het voors. lant, met syn huis en erve, belend zuid: Gerrit Cornelis Noom, noord: Aris Jacobsz Otten
Reyer Cornelisz, schout, Jacob Jan Symonsz en Jan Cornelisz Schoorl, schepenen
1597-04~ | Koedijk
R.A.H. O.R.A. 6218 fol 103
Jaartallenindex
Geryt Gleijnisz kent schuldig te zijn aan Johan van Sonnevelt een losrente van 25 gld per jaar, verschijnende voor het eerst in januari 1598, losbaar met 400 gld, onderpand: het halve stuk, groot 7 geersen, oost: Reyer Jansz, west: de Aftergraft, Rooswinckel, zuid: het Delsloot, noord: een stucksken vroonland. Borgen: Reyer Jansz en Pieter Gleynisz. Reyer Jansz stelt tot een onderpand ⅓ part in tselve land, dat hier belend staet, groot in hetgeheel omtrent 7 geersen, de andere twee delen gecoft bij Reyer van Aeyng Thyssen, zuid: het sloot, noord en oost: Reyer Jansz voors, west: Gerrit Gleynisz. Pieter Gleijnisz stelt tot onderpand al zijn goederen. Op 1610-12-27 heeft de houder deses den principalen brief vertoont, afgelost bij Dierck Cornelisz Beslong van Bergen, diewelke die aflossinge gedaen heeft in kennisse van Jan Gleynesz en Pieter Gleynesz en mij als secretaris, Willem Adriaensz
1601-05-01 | Koedijk
R.A.H. O.R.A. 6218 fol 123v
Jaartallenindex
schout en schepenen in Koedijk oorkonden dat Pieter Pietersz alias jonge Pieter erkent schuldig te zijn aan Balich Willemsdochter, weduwe van Barthoud Dircsz, wonende tot Amsterdam, ofte thoonder van dien, een jaarlijkse losrente van 50 Kar gld, losbaar met 800 gld, onderpand: 2 geersen weijtland in een stucke lant, groot in t geheel 8 geersen, genaemt Dirck Claesz Jacobs [?] weyde, liggende in onsen banne, zuid: de Cromme Sydt, oost: een stuk vroonland geheten Vugethoren [?], west: die Cleymeer. Noch ¼ part van een stuk land genaamd "die Kirnemede" in de ban van Coedijk, groot in het geheel 8 geersen, noord: Symon Symons weyde, zuid: de Cleymeer, oost: Jan Claes Pouwels weijde. Pieter Gleijnisz en Pieter Pietersz oude Pieter, onse buurlieden, stellen zich borg voor jonge Pieter Pietersz. Pieter Gleijnisz stelt tot onderpand: 4 geersen land in t voors. stuk lants bij jonge Pieter hiervoren verbonden. Pieter Pietersz stelt tot onderpand een stuk weyland genaamd "de Butterhouck", groot 5 geersen, binnen onsen banne in de bedijcte maere, oost: Jan Cornelis Garbrants, west, zuidwest: de Rynstat (?) van de voors. mere. in margine; jonge Pieter Pietesz heeft de voors. brief afgekocht en deze is daarop geroyeert, 1611-05-18, get. Willem Ariansz, secretaris
Reyer Cornelisz, schout, Yff Dircksz en Wouter Aelbertsz, schepenen
1582-01-16 | Koedijk
R.A.H. O.R.A. 6218 fol 10
Jaartallenindex
schout en schepenen te Coedyck oorkonden dat Jan Pietersz Over, Willem Evertsz als mannen en voochden van Aecht Pieters en Neel Pieters dochters vervangende Olbrant Gleijnisz, transporteren aan Jan Gerrit Reyersz een half stukke lands in de ban van Bergen, de andere ½ toecomende Jan Gerryt Reyersz voorn, in die Suijder Reecker, groot het gehele land 284 roeden, Bergermaet. Jan Pietersz stelt tot onderpand een acker saetland, binnen de ban van Coedyck, genaamd "die Leege acker", leggende in Kincbuerder del, zuid: die Con. Maj. vroonlanden, noord: die gemeen vaert. Willem Evertsz stelt tot onderpand zijn huis en erf daer hij nu in woont, binnen onsen banne, zuidoost: die kerck, zuid: die kerckelaen
Jan Gerritsz, schout, Jan Garbrantsz en Jan Jansz, schepenen
1593 (I) | Koedijk
R.A.H. O.R.A. 6218 fol 67
Jaartallenindex
[zonder datum, na 1592-12-21] Jacob Willemsz, predikant tot Hoogwoud, scheldt quyt de weeskinderen van wijlen Vrederick Gleijnisz van t Noortendt, het ¼ part van een stuk land genaamd "het Cruijs", waarvan de andere 3 delen de voors. kinderen reeds toekomen, groot in het geheel 8 geersen behalve syn ongewas, gelegen in de ban van Warmenhuijsen, belend noord: Cornelis Rentenaer, west en zuid: de Rynsloot van de Grob. Onderpand: ½ van een stuck land gelegen in deselve banne in Reekerkooch, de andere ½ toecomende de weduwe van jonge Jan Heijn Jan Heynis, groot sijn deel 2½ geers, belend noord: Jan Clercken, van Coedyck, zuid: Roosewinckel, west: de Reeckerdyck
bezegeld door: Hendrick Dircsz, schout, schepen: Theeus Harx
1599-01-03 | Koedijk
R.A.H. O.R.A. 6218 fol 110v, 111
Jaartallenindex
schout en schepenen in Koedijk oorkonden dat Cornelis Zymonsz, van Suyt Scherwout op Langedyck, transporteert aan Pieter Gleynesz en Miechgiel Pietersz, onse buerluyden, een stucke lants genaempt "de Cleyne Wyberch", groot 5 geersen, gelegen bij Huysweert, belend zuid: de Grote Wyberch, oost: Jan Pietersz, smit, poorter tot Alkmaar, west: Willem Jansz Gorter. Vercoft anno 1597. Op 1599-01-19 dragen Pieter Gleynisz en Michgiel Pietersz tbv Tryn Symon Remmensdochter, weduwe Pieter Michgielsz, het voors. stucke lants of wyberch. Onderpand: Eerst Pieter Gleijnisz huys en erve, belend zuid: Calisse Noom, noord: Aris Jacob Ottis; Michgiel Pietersz huys op t zuijtent, belend zuid: Cornelis Jansz van der Sluijs, noord: Willem Luytgesz
Reyer Cornelisz, schout, Willem Aeriaensz en Cornelis Jansz Graeff, schepenen
1596 (XVI) | Koedijk
R.A.H. O.R.A. 6218 fol 96v, 97
Jaartallenindex
Jacob Cornelisz Guiske, onse buerman, erkent schuldig te zijn aan Jacob Hauwert, waert in de Goutsblom, 745 gld ter cause van de coop en custinge van de harbarge of huys daer de voors. Goutsblom uythangt. Het huys blijft belast met 200 Kar gld tbv de blagger ofte brouwer van de Bel. Bestekbrief; - Maerten Yfsz is schuldig aan Aeriaen Gleijnisz, van Huyswaert, 148 Kar gld ter cause van de coop van 2 acker saetlant gelegen in de Bruecke op de Nes in de ban van Bergen, west: Maerten Symonsz voirs [!], oost: de staetlande Coop [kopers ?], noord: die Beecke; - Bartholomeus Henricsz heeft vercoft Cornelis Pietersz, moller op de Aftermeer in de ban van Alkmaar, een acker saetlants gelegen op de Nes in de ban van Bergen, groot 9 snees. In margine: "Roocalf koo" (slecht leesbaar), west: Croone Jan, oost: Piet Nes. Cornelis voors. bekent hiervoor 274 gld schuldig te zijn aan Bartholomeus voors.
1595-01-27 (IV) | Koedijk
R.A.H. O.R.A. 6218 fol 81, 80, 82
Jaartallenindex
Aernt Evertsz als voocht van Brecht Jansdochter, de huisvrouw van ..... lantheer heeft vercoft Maerten Yfsz drie acker saetland op de Nes in de ban van Bergen, groot samen 11 snees, sijdt onder sydt, oost: Aerian Gleijnisz, noord: jonge Jan Wijn, west: Flamings weduwe. Onderpand een stuk weyland gelegen in de bedykte Daelmeer binnen onsen banne, belend west: de Bijl, oost: Jan Cornelis Symons, noord: de Rinsloo. Maerten Ysz kent schuldig Aernt Evertsz ter cause van de voors. coop 215 Kar gld, te betalen op Karsmis 1595 onder verband van Marten Symonsz huis en erve, belend zuid: Lantheers huijs, noord: Pieter Jacobsz; - Jan Phs kent schuldig Pieter Heijn als voocht van Machtelt Reyersdochter, -2-, verschenen lichtmis 1596 (fol 80); - Pieter Jan Claes: - 2- verschenen Cart '95 (fol 81); - Jan Pieter Luytgis en Jacob Jansz Barsingerhorn transporteren aan Jan Pouwelsz van Coedijck een acker saetlant gelegen op Sanegeest in de ban van Bergen, groot 5 Coedyker sneesen, oost en zuid: Dirck Nams, west; die Westerweg. Stelt tot onderpand een acker saetland in onsen banne groot 4 sneesen, belend zuid: Yf Cornelis Yfsz, west: de grafelijkheids vroonland genaamd "de Slick"
Jan Gerritsz, schout, Pieter Bartholomeusz en Hendrick Gerytsz, schepenen
1595 (V) | Koedijk
R.A.H. O.R.A. 6218 fol 82, 83
Jaartallenindex
(zonder datum) Reyer Jansz alias Hanse Reijer scheldt quyt tbv Marijtgen Jansdochter, weeskint van wijlen Jan Pouwelsz in syn leven buerman tot Koedyk, een stuck lants gelegen in de Daelmeer binnen onsen banne, genaemd de Noorder oort, groot 8 geersen, belend noord: Pieter Dirck Yfsz met "Groenendel", zuid: Pieter Riddertsz, west: de Rinsloot. Hypotheek: het halve weytgen gelegen binnen onsen banne, groot 2½ geersen, de andere helft toecomende de weduwe van Andries van Oosthoorn, belend noord: een vercocht vroonweijt, west: Reyer Jansz, oost: vroonlanden; - Jan Pietersz Over scheldt quijt tbv Reyer Cornelisz, schotvanger en Gerrit Gleijnisz, omtrent 9 snesen land, wesende t hooch van Jacob Hilbrants rietveld, als het 24e stuk van de grafelijkheids vroonlanden an t oostende van Jacob Hilbrants weyde als het 23e stuck van de voors. landen. Dit rietvelt is vercocht bij den gecommitteerden met 238 roeden in de oude oncosten, naarvan de copers tot haer last zullen nemen 119 roeden; - Hendrick Jansz snyder heeft vercoft Jan Hendricsz de hoyberch ofte schure met het achterendt streckende an t middelschot van het voorhuys, dat hij nu onlancx gecoft heeft van Pieter Eeuwoutsz, staende op t Zuytendt, zuid: Gleijn Cornelisz, noord: Willem Clocken, streckende van de achtergraft tot an de heerenweg toe