Bedoelde u soms?
gorssen

6 resultaten

1519-10-07 |

R.A.H. Coll Aanw 116 Caput Zeeland fol 28
Jaartallenindex

Karel beleent jvr Cornelie Adriaensdochter na dode van haar broeder Cornelis Adriaensz met: 1) 3 gemeten lands gelegen in het Oudelant van Oest Voerne, leen van Voorne, 2) de ambochtsheerlijkheid, thienden, veren, visscherijen, vogelryen etc van alsulcken 5 gorssekens als hierna: a) van t gorsseken streckende van jonge Willems creke ter sluyse toe, b) t gorsseken van der sluyse tot Ruychrocks creke toe, c) den besten waert ter nyeuwer creke toe die gedolven es, d) t gorseken van gorsscheydinge tot Mannens eede toe, e) item ende van der plate tussen Sommelsdyck ende Melissant, alsoe als die bedyckt en onbedyckt gelegen sijn in onsen lande van Voorne. Leen van Voorne, te houden tot een onversterfelijk erfleen. Haar man Vastaert Willemsz doet voor haar de eed

Jan Willemsz van Drenckwaert, onse schout van Dordrecht, mr Frans Nicolaesz, onse secretaris in onse camer v.d. Rade, Cornelis Barthouts, leenmannen

1510-11-20 |

R.A.H. Coll Aanw 114 Caput Zeeland, Voorne fol 47, 47v
Jaartallenindex

Max. en Karel belenen Cornelis Adriaen Cornelisz.z na dode van zijn vader Adriaen Cornelisz met 3 gemeten leenlant gelegen in het oude landt van Oostvoorne, leen van Voorne. Heergewade: een rode sperwer of 1 £ swarte. Dezelfden belenen dezelfde met de ambachtsheerlykheyt, thienden, veeren, visscherijen, vogelryen van de navolgende 5 gorssekens: 1) van t gorseken streckende van jonge Willems creke ter sluise toe, 2) het gorsseken van der sluyse tot Ruychrocks creke toe, 3) den besten weert ter nieuwer creke toe die gedolven is, 4) t gorsseken van der gorscheydinge tot mannens eede toe, 5) van der plate tussen Sommelsdyck en Melissant alsoe die bedyckt ende onbedyckt gelegen zyn in onsen lande van Voorne. Hem aangekomen bij dode van zijn vader Adriaen Cornelisz. Leen van Voorne, te houden tot een onversterfelijk erfleen. Te verheergewaden met een rode sperwer of een pond swarte

present: Claes de Milde, Crispyn Jansz van Boschuysen, Pieter Plumion

1545-08-12 |

R.A.H. Coll Aanw 120 Caput N.H. fol 395
Jaartallenindex

Karel oorkondt dat voor zijn stadhouder van lenen compareerde Hendrik Engelsz Gout, die op grond van zijn brieven van relief belening verzocht met de lenen hem aangekomen bij dode van zijn oom Willem Goudt. Hij wordt beleend met: 1) 9 morgen met enen huysinge in het ambacht van Ryswijk in de woninge in den Voorde, aan de zuidzijde van de heerstraat, streckende zuidwaarts tot den Vliet; 2) ½ van 5 morgen 1 hont land in het ambacht als voren, gemeen met het capittel van den Hage en het clooster van Coninxvelt, onversterfelijk erfleen; 3) 19½ morgen in een uyterlandeken buyten den Maasdyk, bij Maaslandersluyse, geheten "dat nieuwe land", en de thiende al geheel hiervan; 4) die kerc korenthiende ende die Loockwersthiende in Maasland, erfleen; 5) die ambachtsheerlijkheid, tienden, veeren, visserijen etc. van 5 gorssekens: a) dat gorsseken streckende van jonge Willems creke ter sluyse toe, b) van der sluyse tot Ruychrocx creke toe, c) den besten waert ten nieuwen creke toe, tot die gedolven is, d) die aenwassen mitter ambachtsheerlijkheid, tienden, veeren etc van een gorsseken van gorsscheydinge tot mannens eedt toe, e) dat gorsseken binnendijks mitter ambachtsheerlijkheid, tienden, veere etc, uytgesondert t welk bij de weduwe van Vastaart Willemsz in 1537 overgegeven is aan Jacob Willemsz, die dit van ons in leen ontvangen heeft; 6) ende van der Plate tussen Sommelsdyck en Melisaant, bedykt en onbedykt gelegen in het land van Voorne, onversterfelijk erfleen; 7) alle visserijen met toebehoren, streckende van Dortsmonde uytterwaart totter Woele toe (vgl 1545-02-25)

1544-05-15 |

R.A.H. Coll Aanw 120 Caput N.H. fol 367
Jaartallenindex

Karel beleent jvr Maria Gerritsdochter, na repiproce makinge en dode van haar man Willem Goudt, in leven raad en ontfanger van onse beden in Holland en Vriesland, met: 1) ½ van 9 morgen lands met eenre huysinge gelegen in den ambacht van Ryswyk in de woninge in de Voorde, aan de zuidzijde van de heerstrate, streckende zuidwaarts tot den Vliet, te houden als leen van Voorne; 2) ½ van ½ van 5 morgen 1 hont lands, in den ambacht van Ryswyk, gemeen metten capelle van den Haghe ende t clooster van Coninxvelt. Tot een onversterfelijk erfleen; 3) ½ van 19½ morgen lants, liggende in een uyterlandeken buiten de Maasdyk bij Maaslandersluyse, ende geheten is dat nieuwe lant, daartoe de thiende al geheel, groot en smal van dit uyterland, zoals haar man die hield; 4) ½ van de kerck corentiende ende hoeckwerst (?) tiende in Maeslant, tot een erfleen; 5) ½ van de ambachtsheerlijkheid, tienden etc van alsulke 5 gorssekens: a) het gorsseken streckende van jonge Willems kreecke ter sluyse toe, b) van der sluyse tot Ruychrockscreke toe, c) de besten waart ter nieuwer creeken toe, die gedolven is, d) den aenwas mitter ambachtsheerlijkheid, thiende etc van een gorsseken van gorsscheydinge tot Manneus eedt [!] toe, dat gorsseken binnendyks mitter ambachtsheerljikheid, thienden etc, alleene is bij de weduwe van Vastaert Willemsz in 1537 overgegeven geweest Jacob Willemsz die het van ons ontfinck, leen van Voorne, onversterfelijk erfleen; 6) ½ van alle visserijen met toebehoren, streckende van Dortsmonde uytterwaert toter Wael toe, zoals Willem Goudt die hield. Als haar gemachtigde doet mr Adriaen Vastaertsz, advocaat voor den Hove van Holland, de leeneed voor jvr Maria Gerritsdochter (vgl 1539-12-24, 1544-02-01)

leenmannen: Cornelis Barthouts, Willem van Criep, Anthonne Lebucq, Jan van der Woort, Nicolaes Berthouts

1544-02-01 |

R.A.H. Coll Aanw 122 Caput Putten, Arkel fol 211
Jaartallenindex

jvr Cornelia Adriaensdochter, weduwe van Vastaart Willemsz, met haar zoon mr Adriaen Vastaertsz als gecoren voogd, droeg op tbv onse welbeminde Raad en ontfanger van den beden en subventien over Holland en Vriesland, Willem Goudt, die nabeschreven percelen van goeden: 1) die ambachtsheerlijkheid, thienden, veeren, visserijen, vogelrijen van 5 gorskens: a) het gorseken strekkende van jonge Willems creke ter sluyse toe, b) van den sluyse tot Ruygrocks creke toe, c) den besten waart ter nieuwer creke toe die gedolven is; 2) den aenwas mitter ambachtsheerlijkheid, tienden, veere, visserijen, vogelrien van een gorsseken van gorsscheyt tot Manneuseed toe, die gedolven is; 3) dat gorsseken binnendijks metter ambachtsheerlijkheid als voren, binnendyks, alleen bij den voors. weduwe in den jare 1537 overgegeven is geweest Jacob Willemsz, die het in leen ontving; 4) ende van den Plate tussen Sommelsdyk en Melissant also als die bedyckt en onbedyckt gelegen zijn in den lande van Voorne, zulks als zij die van de heerljkheid van Voorne in leen hield. Vervolgens wordt Willem Goudt ermee beleend als leen van Voorne tot een onverversterfelijk erfleen

leenmannen: mr Jasper v.d. Hogenlande, Willem Pynsz heere tot Ofhem, Cornelis Suijs, onse Raden in de Camer v.d. Rade, Arent Sasbout, Raad extraord. aldaar, Cornelis Barthouts, Nicolaes Barthouts

1542-04-28 |

R.A.H. Coll Aanw 123 Caput Zeeland fol 131
Jaartallenindex

Elisabeth Jacob Willemszdochter wordt na dode van haar vader Jacob Willemsz beleend met t gorsschen van der gors scheydinge, zulcx alst bedyckt leijt mitter ambochte, heerlycheit, tienden, visserijen, vogelrien, jaar grooten en anders zijn toebehoren, gelegen binnensdyks van Sinte Lysbettenpolder, uijtgenomen t onbedycte, mitten droogen ende natten dycken van tselve gorsseken. Ende is hetzelve bedycte landiken gelegen binnen dezen lantmercken, oost: den dijk an St Pieterspolre genoemd het Perdegat, zuid: de dijk van Herkingen mitte halve huele van hetzelve, west: de Zeedyk, die Vastaart Willemsz beyde [!] in den jare 1532, noord: de dijk van Dirksland. Leen van Voorne, onversterfelijk erfleen. Haar man Willem de Bye Pietersz doet voor haar de eed

leenmannen: Jacob van Duyvenvoorde, Cornelis Barthouts, Claes van Aemstel Heijmansz, Willem van Criep, Anthonne Lebucq