9 resultaten
Liede, van der | 1397-03-07
Inv Arch Kerkvoogdij Haarlem no 186/Cartul Zeven Getijden te Haarlem fol 54
Achternamenindex
schepenen in Haerlem oorkonden dat Jan Pietersz van der Liede transporteert aan Machtelt Zaelken weduwe 20 sc Holl per jaar op een stuk land "dat hij nu ter tijt woenlic beseten heeft en de gelegen is in de ban van de Liede", belend tussen Dirck Havicksz, Baertout Meijsonz
Haarlemmerlied
1535-03-05 |
G.A. Haarlem Inv I 1550 Lade R/Arch Leprooshuis Haarlem
Haarlem Algemeen
leenmannen van de grafelijkheid van Holland oorkonden dat Havick Gerytsz geliede verkocht te hebben aan de Leproosmeesters te Haarlem een stucke lants genoempt een half landt, groot ± 2 ½ maijen, gelegen in den ban van den Bosch, zooals Havick dat gebruijct heeft. Lendenen zuid: t voirs. zieckhuys mit Engbrecht Willemsz, noord: Jan Visscher mit Frederick Jacobszoons erfgenamen, west: de Delft, oost: de Spaerne. Belast met 44 st sjaars erfhuur. Waarborg voor Havick Gerytsz voors. is zijn zoon jonge Claes Havicksz, benevens Luijt Pietersz en Aernt Cornelisz ende Willem Claesz, zijn zwagers
Jan van Schagen en Florys Claesz, met hun zegels, leenmannen
1495-11-24 |
Bissch Oud Arch Haarlem 7 kl A no 27/St Michielsklooster Haarlem
Haarlem Algemeen
ick Dirck Jan Heijnricksz (met zijn zegel), scout in Rydwijck en Nuwerkerck, oorkondt: "dat Jan Havicksz en Florijs Dircksz tezamen vercoft hadden Maertgen van Tetroede 2 maden lands liggende onderdeelt met jonge Jacop Tatincksz, ende is gelegen in de ban en vrijheit van Scalcwyck", daer nu ter tijt lenden of syn noord: Beth Jelbertsdochter, zuid: die gemeen wech geheten die Zydwinde, streckende mit dat ene eynde an die Woudwech ende mitten anderen eijnde comende an Jacop Tatincksz. Zevenen ende tuygen: Gysbert Tatincksz, Claes Jansz (vgl 1501-08-21)
1476-11 (2) | Heemstede
Semenarie Hageveld/hs Alkemade en v.d. Schelling: Beschr Klooster Hemelspoort te Heemstede
Jaartallenindex
(vervolg) 1) de kleijne Horst die noortwaarts van haar kerke leijt ende pleeg groot te wesen 3 hont, 2) 4 hont daer haer kerk ende convent meest op staat ende plagt Jan die Voights lant te hieten, 3) 1 hont ende pleeg dat Tarwlant te hieten, ende is zuijtwestwaerts van haer dormpter in haer bogaert, 4) oostwaerts dat Tarwlant voirsz. nog 2 hont lants ende pleeg te heeten die hopkroeft die mit boomen bepootet waren etc, ende voor die tijt dat zylieden die 8 morgen geestlants tiende vrij kregen als boven, t welck die voorn. goede mannen ende geburen zeijden ende affirmeerden hon noch wel indachtich ende kondich te wesen, 5) 1¼ hont die zij gecocht hebben jegens Pieter Havicksz zijn kinderen, ende is nu ter tijt dat uijteynde van haer cloester aen die laen, 6) 1½ hont lants die zij gecoft hebben van die lamme kinderen noortwaerts daeraen, 7) 5½ hont aen die N.W. zijde van de voorn. laen, streckende langs aen die laen tot Heemstede waerts, ende is hem aengecomen van mr Jan Claesz zal. ged, 8) 3 hont t enden an die 5½ hont, streckende westwaerts aen die voorn. laen, ende pleech dat memorylant te hieten, 9) 1¼ hont westwaarts aen dat memorylant vooren langes aen die laen voors. dat sij gerooijlt hebben aen Pieter Havicksz kinderen voorn, 10) item noortwaerts van de voorn. landen een langen acker ende bos, groot 3 hont, die sij gecoft hebben van Floris Gijsbrechtsz, ende plach weleer toe te behoren Zijmen Pietersz in die Willigenhorn, 11) een langen acker van 3 hont, noortwaerts van die voorn. lange acker, die zij gekoft hebben van Zijmon Huijgensz ende pleeg ook toe te behoren Zymon Pietersz voorn, 12) 2½ hont noortwaarts van oude Jans voorn. lant, gecoft van Coman Jansz Ben, 14) 2½ hont oostwaerts daeraen die zij gekoft hebben. Die sij geroijlt hebben jegens Claes Pietersz, 15) 3½ hont oestwaerts daeraen, die zij gecoft hebben van de meesteressen van het Groot Bagynhof te Haerlem. Alle welke landen boven, ende uitgeseit die hopcroft om reden welke voorn, tesamen maken 6 morgen lants ende 1 hont, ende wat daeran gebrecht an 8 morgen geestlants, dat zullen zij mogen nemen ende verhaelen aen andere landen die zij in Heemstede bij hare cloester hebben leggen, na inhout der brieven die Jan van Heemstede voor hem etc daervan gegeven heeft. Genoemde Jacop en Adriaen zegelen in getuigenis van de waarheid
1649-11-05
R.A.H. O.R.A. 1066 fol 36v
Transportregister Bloemendaal
voor secretaris van Vogelesanc compareerde Claes Phillipsz voor hem zelf en als gemachtigde van Jan Cornelisz x Maritgen Phillips, Nanninck Phillipsz, Willem Jansz x Neeltgen Phillips, Claes de Boer x Jacoba Phillips en Claes Havicksz x Anna Phillips, ende bekenden gesamen van dit voors. bewijs door handen van haar vader [lees stiefvader. Hun vader was Philips Claesz x Feytge Cornelis, die hertrouwde met Jan Willemsz, stiefvader van de kinderen] en moeder door seeckere somma van penn. voldaan te zijn, sonder eenich recht aen dit voors. lant meer te hebben, oversulcx alhyer geroijeert, D. Keijser. Onderschrift onder een akte van 1629-04-04
1502-08-23 | o.a. Vlieland, Uitgeest
G.A. Haarlem Inv I no 1544a Lade R/Arch Leprooshuis Haarlem
Haarlem Algemeen
leenmannen der grafelijkheid oorkonden dat Pieter Pietersz [scoemaker] verkocht heeft aan de Leproosmeesters te Haarlem: 1) 5 maden lands gelegen in de Waerdt, lendenen noord: Wouter van Bekesteyns erfnamen, zuid: Florys van Adrichem droochscheerder, oost: die Reguliers buyten Haerlem, west: die Lyede, geldt 7 R gld sjaars, 2) ½ mad lands gemeen met Claes van der Meer, gelegen in Sperenlant in den ban van Sparendam, daer lenden of zijn noordwest: mr Heynrick Symonsz, zuid: Claes Havicksz c.s, oost: die Haefdijck mit die Sperne, west: die middelwateringe, geldt 20st sjaars, 3) 2 R gld jaarlijkse pacht gelegen tot Heemstede op een stuck lants geheten Berchcamp, zoals de schoutenbrief inhoudt die hij overgegeven heeft, 4) een crofte erfhuurland, gelegen in den ban van Velzen, mit een acker daerin gelegen dat geen erfhuerlant is, ende gebruijckt tezamen Havick Ghysbrechtsz om 7 R gld sjaars, 5) een made lants gelegen opt Vlyelant, daer naest lenden of zijn west: Wiggersacker, zuid: dat ziekhuis voors, noord: Claes Pietersz Borst, oost: St Elisabethsgasthuis binnen Haarlem, en de geldt 3 R gld sjaar, 6) ⅙ deel van 6 maden lants gemeen met Machtelt Roeijncxdochter, gelegen in den ban van Vuytgeest, daer naeste lenden of zijn noord: Huijge Mildenven, west: die lester hantsven, zuid: die laen, oost: die laenven, ende gelt dit deel 2 R gld sjaars, 7) zeker erfhuurland gelegen opt Vlielant, ende gebruyct Pieter Jansz om 2 R gld sjaars
zegels van Evert Jansz van der Meer (twee dwarsbalken beladen met resp 3 en 2 spitsruiten), Floris Bolle (een schuinbalk rechtsboven vergezeld van een klaverblad ?), leenmannen
1629-04-04 (3)
R.A.H. O.R.A. 1066 fol 36v
Transportregister Bloemendaal
Jan Willemsz als man en voogd van Feytgen Cornelis, weduwe van Philips Claesz, wonende in de Vogelesanck, ter ener zijde, met de naer volgende 6 kinderen: Marritgen Philips, oud 20 jaar, Neeltgen Philips, oud 17 jaar, Claes Philipsz, oud 14 jaar, Nanninck Philipsz, oud 12 jaar, Jacob Philipsz, oud 9 jaar en Anneke Philips, oud 6 jaar. Voor welke kinderen mede voor ons compareerden Jan Philipsz en Wouter Philipsz, voor zonen van Philips Claesz, als halve broeders en naeste bloedvoogden van deze 6 kinderen, ter ander zijde. De moeder bewijst haar kinderen gezamenlijk voor hun vaders erve: een stuk land genaempt "die Zudsse", groot 6 morgen, in de ban van Vogelesanc, belend oost: Jan Cornelisz Blij en JAcob Jeroensz, noord, west, zuid: die wildernis, belast met erfpacht. Hun stiefvader zal dit land nog 6 jaar mogen gebruiken, tegen onderhoud van de zes kinderen. Feytgen Cornelis zal behouden het huijs in deze banne, daar zij in woont, met al de andere landen die aan Philips Claesz hebben toebehoort. 1649-11-05: compareerde Claes Phillipsz voor hem zelf en als gemachtigde van Jan Cornelisz x Maritgen Phillipsz, Nanninck Philipsz, Willem Jansz x Neeltgen Phillips, Claes de Boer x Jacoba Phillips en Claes Havicksz x Anna Phillips, en bekenden gesamen van dit voors. bewijs door handen van haar vader en moeder door seeckere somma van penningen voldaen te zijn
1649: secretaris van Vogelensanck D. Keijser
1555-1557 |
Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl VII dossier 671
Jaartallenindex
Adriaen Jansz Bruyn, inwoner van Maasland, contra Jan Vos Claesz, procureur bij het Hof van Holland. Jan Vos Claesz had van Robbrecht graaf v.d. Marck als heer van Naaldwyk 3 morgen land, genaamd "de Berckwerff", in leen. Op 1534-01-10 (1533) doet Joost Vos Gerritsz de eed voor Jan Vos, daar hij nog onmondig is. Op 1553-06-30 legt Jan Vos Claesz zelf de eed af. Vranck van der Houff Vriesenz had dit leen op 1533-07-16 verkocht aan Claes Aertsz, vader van Jan Vos Claesz, als leen van Naaldwijk. Thonis van Dam, de tweede echtgenoot van Lysbeth Jansdochter was toen pachter van het land. Op 1533-10-15 had Joost Gerritsz echter als voogd van de toen nog minderjarige Jan Vos Claesz, het land in erfpacht gegeven aan Thonis van Dam voorn. Pas op 1534-01-10 had Jan Vos Claesz de officiële leenakte verkregen. Adriaen Jansz Bruyn beweerde dat hij de rechtsopvolger was in de erfpacht van Thonis van Dam. Deze was namelijk gehuwd met Lysbeth Jansdochter; na haar overlijden zou het leen geerfd zijn [bedoeld is: de erfpacht] door Griete Pietersdochter, oudste dochter uit Lysbeth's huwelijk met Pieter Vranckesz, en gehuwd met Adriaen Jansz Bruyn. Adriaen beweerde later nog dat Lysbeth Jansdochter en haar man het land verkocht hadden aan de vader van Jan Vos Claesz en zich bij deze verkoop de erfpacht hadden voorbehouden. Op de stelling van verweerder dat de uitgifte in erfpacht ongeldig was, omdat hij toen nog minderjarig was, antwoordde Adriaen dat Claes Aertsz het land in erfpacht had gegeven, maar hierbij de naam van Jan Vos Claesz in de akte had laten opnemen. Jan Vos daagde Adriaen Bruijn voor het Hof en eiste ontruiming. Vonnis in nadeel van Adriaen, die toen in appel ging (vgl 1524-04-08, 1531-02-21, 1533-07-16, 1533-10-15, 1534-01-10, 1533-10-11, 1555-03-28)
1533-07-16: leenmannen voor Robbrecht graaf v.d. Marck, heer van Naaldwyk: Philips Nachtegael Philipsz, Willem van Rinevelt; 1553-06-30: Fop Willem Havicksz, stadhouder en man van leen, Jacob Joostenz Hoijnckesloet, Willem van Rinevelt, leenmannen
1597-02-14 | Assendelft
Arch Marquette no 110/17e eeuws afschrift 1076 fol 42/Handv. v. Ass. p 150
Jaartallenindex
Cornelis heere tot Assendelft, Eemskerck, Castricum, geeft aan de welgeboren huislieden en andere geburen van Assendelft de waag in erfpacht voor 46 £ van 40 gr t stuk per jaar. Actum op den huyze van Assumburgh
met zegels van Cornelis en Pieter Jansz de Jonge, schout; ten overstaan van Gerrit Dirksz Somer en Roelof Jaspersz, mijn leenmannen der heerlijckheyt van Assendelft; in presentie van schepenen: in 't Broeckervierendeel: Jacob Jansz Koppen, in 't Kerckvierendeel: Wouter Claesz, in 't Woutvierendeel: jong Arent Maertsz, in 't Nesvierendeel: Gerrit Havicksz en Adriaen Jansz